Reisverslag van dag tot dag: China - Tibet - Zuid China - Hongkong

Beijing- Chinese muur- Xian- Lanzhou- Xiahe- Golmud- Lhasa- Gyantse/Samye- Chengdu- Lijiang- Jinghong- Kunming

Dag 1 vlucht Beijing

Vandaag is het zover. We zijn net voor de wekker wakker. Douchen nog een keer lekker, drinken onze laatste Senseo Crema koffie. Zeker weten dat dit ook één van de dingen is die we zeker gaan missen.

De taxi komt keurig op tijd voorrijden. We hebben uit voorzorg gister al kaartjes gekocht zodat we direct in de trein kunnen stappen. We komen om 8.30 uur op Schiphol aan. Als we bij hal 1 komen om in te checken staan de kinderen en de familie daar al te wachten. Ook zij zijn erg vroeg vertrokken. Bij het inchecken kunnen we naar Londen wel een plek bij de nooduitgang krijgen, i.v.m. de extra beenruimte. Maar als we dit van Londen naar Beijing ook vragen kan dit hier niet worden geregeld. We zullen het in Londen wel proberen. De grote rugzakken wegen samen 33,7 kilo. Hier zullen we dus het hele jaar mee moeten lopen.

We gaan met zijn allen nog een kop koffie drinken. Maar dan komt het moment waarop we afscheid moeten nemen van de kinderen en de familie. We kunnen onze tranen nog net binnen houden. Dan gaan we op weg naar de douane. Een laatste omhelzing en we lopen weg.

We zwaaien we nog een keer naar de achterblijvers. Het avontuur gaat beginnen!. Vanaf nu zullen we het een jaar met zijn tweetjes moeten doen. Ik koop nog even een puzzelboekje voor de lange reis naar Beijing. Wij vertrekken een half uur te laat om 12.15 uur naar Londen. Als ik mijn horloge op de juiste tijd wil zetten breekt het knopje af. Dat begint lekker! Er is een beetje turbulentie in de lucht. We landen om 12.20 uur in Londen en het is triest weer. We hebben ook nog een beetje raar gevoel, het is allemaal nog zo onwezenlijk. We gaan meteen naar de balie van British Airways. Het lukt ons om een lange benenplaats te reserveren. Dit gaat hier erg gemakkelijk. Het meisje achter de balie pleegt een telefoontje en zegt dat we "tall people" zijn en het is voor elkaar. We vertrekken ook weer vanaf terminal 4, maar toch worden wij én de handbagage weer gecontroleerd. Dit keer piepen we allebei en worden we dus gefouilleerd en moeten we zelfs de zolen van de schoenen laten zien. Maar uiteraard wordt er niets gevonden. Helemaal gelukkig vinden we een ligstoel bij het raam. We moeten nog 4 uren wachten. Dit gaat vrij snel voorbij. De vliegtuigen stijgen aan de lopende band. Maar uiteindelijk is het ook tijd voor ons om in te stappen. We zitten heerlijk relaxed. Maar het slapen gaat niet zo geweldig. Ondanks de slaappil.

Dag 2 Beijing

TOP^

We landen  om 9 uur met een perfecte landing. We mogen zonder moeilijkheden China binnen. De rugzakken komen ook al snel van de band. Er loopt wel een snuffelhond bij langs. We lopen door de douane. CHINA HIER ZIJN WE!!!!!

We zien een ATM en pinnen meteen maar 2500 RMB. We staan het geld te bewonderen en op hetzelfde moment dat we het pasje willen pakken, slikt het apparaat het in. Weg pasje! Dit begint goed. Er komt een bonnetje uit. Hierop staat gelukkig in het Engels dat de kaart is ingeslikt. Als ik om heen kijk zie ik een bank met dezelfde naam als op de ATM. We gaan er dus heen met de bon. De man achter de balie brabbelt ook een beetje Engels. De man kijkt en roept een collega. Ook deze kijkt en wenkt ons mee naar de ATM. Hij schuift het apparaat van de muur, maakt het open en ja gelukkig, daar is mijn pasje weer. Het kan natuurlijk ook niet stommer, op de allereerste dag je pasje al kwijt.

We gaan naar buiten en kopen een ticket voor de bus naar de stad. We zijn nu tenslotte budget-reizigers. Men wijst ons de bus naar het centrum aan. We stappen in de al volle bus die meteen vertrekt. De buitenwijken van Beijing zijn niet veel bijzonders, maar de binnenstad staat vol hoge gebouwen. De bijrijdster probeert ons een kamer in een hotel te verkopen, maar voor de eerste nacht hadden we al een hotel geboekt. Ze baalt dat ze ons niets kan verkopen en waarschuwt niet waar we er uit moeten. De bus is nu bij het eindpunt en we moeten er uit. Tja, we hebben geen flauw benul waar we nu staan. We pakken de Lonely Planet er eerst maar eens bij. We zoeken het adres van het geboekte hotel en we vragen in een winkel waar we zijn. Het hotel blijkt hier niet eens zo ver vandaan te zijn. We vragen ook maar meteen wat een redelijke taxiprijs naar het hotel is. Dit blijkt 20 yuan te zijn. We proberen eerst of we het kunnen lopen, maar het is erg warm en we zijn moe. Toch maar een taxi. De eerste chauffeur die we aanhouden vraagt maar liefst 100 yuan. We lachen hem honend weg. De volgende wil het wel voor 20 yuan doen. We rijden ongeveer 20 minuten en staan dan keurig voor de deur van het hotel. Van deur tot deur in 24 uur. Als we inchecken blijkt er geen reservering in de computer te staan. Maar we krijgen toch een kamer. Na een kwartiertje kunnen we erin. We gooien de rugzakken neer, gaan lekker even douchen, zetten een kopje koffie en we zijn er weer. Ons hotel ligt op 20 minuten lopen van het Tiananmenplein. Het verkeer is erg druk maar wel georganiseerd. De auto’s staan in rijen en er zijn duizenden Chinezen op de fiets. We wandelen door de straten die erg schoon zijn. Je ziet geen vuil op straat, er zijn vele straatvegers. Ze pakken de sigarettenpeuken met een tang vast en stoppen ze zo in een afvalzak.

Het weer is erg somber. Soms drupt het zelfs wat. We kopen een plattegrond waar alle bezienswaardigheden, metrostations en buslijnen in staan. Gelukkig zowel in het Engels als in het Chinees. We lopen wat rond en laten het even op ons inwerken: Hier staan we dan op het Plein van de Hemelse vrede. Het is moeilijk voor te stellen dat er in 1989 de studenten demonstraties met veel geweld zijn neer geslagen. We worden vaak aangesproken en soms wil men graag met ons op de foto. Een slimme fotograaf neemt foto’s van een andere Chinees met Bert op de achtergrond.  Midden op het plein staat een obelisk als monument voor de helden der natie. We hebben geen zin om op de vlagceremonie te wachten. We lopen terug en gaan naar het warenhuis, Beijing-New-Worldcenter. Hier bovenin is een eetplein. We eten hier onze eerste maaltijd met stokjes voor 35 yuan.

Dag 3 Beijing

Het regent jammer genoeg pijpenstelen. We gaan nu maar de tempels bezoeken in plaats van de verboden stad. We hopen in de tempels een beetje droog te blijven. We stappen in de metro voor ons hotel. De metro is hier een handig vervoermiddel in verband met de grote afstanden. Onze eerste stop is bij de Lama tempel of in het Chinees: Yonghé Gong. Dit betekent: Harmonie en vreugde paleis. Het is de meest kleurrijke tempel in Peking en een van de bekendste Tibetaanse tempels buiten Tibet. Het was de officiële residentie van graaf Yin Zhen. Deze meneer werd later keizer en veranderde zijn naam in Yong Zhen en verhuisde in 1723 naar de verboden stad. Zijn oude huis werd volgens een oud Chinees gebruik verbouwd als tempel. In 1744 kwamen er lama’s uit Tibet en Mongolië in dit gebouw wonen. Tot 1949 is er geen onderhoud gepleegd. Maar in dit jaar is de tempel tot historisch monument uitgeroepen. Het heeft de culturele revolutie van 1966 tot 1970 overleefd. In 1979 is er veel geld besteed aan de restauratie en er zijn novices uit Mongolië ingetreden. Deze novices studeren Tibetaanse talen en de geheime gebruiken van de Gelukpa sekte. In 1981 is het weer geopend voor het publiek. In de tempel zijn 6 grote zalen. Overal staan Boeddha beelden. Deze beelden worden door de bezoekers vereerd en ze steken een heleboel wierookstokjes aan, buigen dan diep en geven geld. Ook staan er offerschalen vol appels en één van de zalen die als gebedszaal dient zien we bakjes en lampjes. In een volgende zaal staan 3 boeddha’s. De huidige, de vorige en de komende. In de laatste zaal, Wanfuge (= Hal van het oneindige geluk) staat een 26 m hoge Maitreya Boedha die uit een stuk sandelhout is gemaakt. De huidige Panchen Lama is hier in 1995 ingezegend. We mogen hier geen foto’s maken, maar de mobieltjes zijn blijkbaar niet storend want deze hoor je constant rinkelen. Er staat een grote pot met 5 ivoren stokjes. Eén stokje hiervan is korter. Ooit waren er 5 geschikte kandidaten om de heersende lama op te volgen. Er moest worden geloot wie het zou worden. Ook staat er een bad dat een man kreeg op de derde dag na zijn geboorte. Een bad met een vis met een drakenhoofd. Een jongen die hierin gebaad werd stond een mooie carrière te wachten.

Aan de overkant staat de Confucius tempel. Dit is eigenlijk een museum. Er staat een groot beeld van Confucius en 188 stenen met daarop de namen van de studenten die ooit het keizerlijk examen hebben gehaald. Sommigen hiervan zijn 2500 jaar oud. In een roemrijk verleden kwamen de keizers hier naar toe om offers te brengen aan Confucius in de hoop bestuurlijke adviezen te krijgen. Confucius was een filosoof die beweerde dat een mens van nature goed is en dat het kwaad ontstaat door een gebrekkig  inzicht. Hij dacht dat iedereen een goed leider kon worden en niet alleen de mensen van hogere komaf. De enige vereisten waren de wil om te leren en het verlangen om goed te regeren. Hij stichtte de eerste particuliere school in China. Iedereen was welkom, mits hij zich nieuwsgierig opstelde. Hij vond de rituelen erg belangrijk. Het gaat om de drijvende kracht achter een ritueel en niet om de mechanische uitvoering er van. Ook geloofde hij in de kracht van de hemel en weigerde hij antwoord te geven op de vraag of er leven na de dood was, één van zijn beroemdste antwoorden was: "Als je het leven nog niet eens begrijpt, hoe kun je dan de dood begrijpen"?

Ook staat er nog een restant van een oude bron. Het verhaal wil dat als een van de studenten uit de bron dronk, hij een goed artikel kon schrijven. Verder vinden we er niet zo veel aan. Het is niet een omgeving die je met een tempel associeert. Het is een beetje steriele omgeving. Het plenst nog steeds van de regen. We eten iets in en cafeetje. Het ziet er niet zo goed uit. Het lijkt wel een "hondenpoot". We plukken er een beetje vlees vanaf. Maar echt smaken doet het ons niet. Maar ja de kaart is ook geheel in het chinees. We gaan een warenhuis binnen. Bij de ingang staat iemand plastic zakjes uit te delen die je om je paraplu moet schuiven. We gaan met de metro terug. Nu wordt het tijd om een internet café te zoeken. We informeren hiernaar bij andere toeristen. Alle internetcafés zijn hier van de ene op de andere dag gesloten. Er schijnt een grote brand geweest te zijn. Het was de overheid al jaren een doorn in het oog al dat wereldse gedoe op internet. Maar uiteindelijk vinden we een internetcafé.

Dag 4 Beijing

We gaan welgemoed op stap. Het weer is prima. We kopen een broodje bij een bakker. Nu is het tijd om de Verboden Stad te gaan bekijken. De vroegere woon- en werkplaats van de keizer en zijn onmetelijke grote hofhouding. Het was 500 jaar lang (tot 1911) de bron van alle macht in China. Veilig genesteld binnen de poorten raakte de keizer volledig geïsoleerd, niet alleen van zijn volk, dat hij door een scherm bekeek bij rituelen, maar ook van de werkelijkheid. Het gewone volk mocht er niet naar binnen. Binnen de dikke hoge muren kun je uren lang dwalen door de vele paleizen en paviljoenen.

De Tiananmenpoort  met het enorme Mao portret op de muur. We lopen door de eerste poort: de Wumen of Meridiaan poort. Deze machtige toren werd neergezet om de stad te bewaken. Wij moeten er ons kaartje kopen. Het kaartje kost maar liefst 60 yuan. De poort is een nationaal symbool geworden. Vanaf deze poort werden vroeger de toegestroomde mensenmassa’s toe gesproken. Nu is hij getooid met een levensgroot portret van mister Mao himself. Alle Chinezen willen voor de poort op de foto. Het geklik is niet van de lucht. Je blijft lachen, iedereen moet apart op de foto. Is het ene familielid klaar, dan schuift de andere er naar toe voor precies dezelfde foto. Maar ja, Mao heeft dan ook in 1944 vanaf deze poort de Volksrepubliek China uitgeroepen.

De volgende poort is de Taihemen, de poort van de opperste harmonie. Deze poort scheidt de ornamentele buitenste binnenplaats van het ceremoniële deel. Op deze plaats konden honderdduizenden mensen de keizerlijke audities bijwonen. Er staan zes paleizen achter elkaar. Elk paleis heeft weer een andere functie. Ook wilde het wel eens branden hier. Er is regelmatig een nieuw paleis gebouwd. Er staan grote ketels van koper met bluswater gevuld, die als het koud werd een deksel kregen en als het vroor werd er een vuurtje onder gestookt. Ook staan er kachels voor de warmte. De eerste en grootste zaal is de zaal van de Opperste harmonie Taihedian. Het staat ook wel bekend als de Hal van de Gouden Troon. Het werd gebruikt voor staatsaangelegenheden. Voor de ingang staan wierookbranders in de vorm van schildpadden en kraanvogels. (symbolen van een lang leven). Het dubbele dak met de overhangende randen is bekleed met oranje tegels en rijen mythologische dieren langs de randen.  Het plafond is goudgeel geverfd met drakenmotieven. Hier staat de gouden drakentroon. De volgende zaal is de zaal van de Volmaakte Harmonie Deze werd als rustplek gebruikt. Dan volgt de zaal van de Duurzame Harmonie. Deze zaal had meerdere functies: als kleedkamer van de keizer voor officiële ceremonieën en als examenzaal voor kandidaten voor een hoge positie. Dan de poort van de Hemelse reinheid. Deze geeft toegang tot het binnenste heiligdom, dat alleen toegankelijk was voor leden van de keizerlijke familie. dan volgt het paleis van de Hemelse Reinheid. Hier sliep de keizer. Zijn familie die bijna geheel uit vrouwen bestond, sliep in de zaal van de Eenheid. De keizer en de eunuchen waren de enige mannen die hier mochten komen. We dwalen hier zo’n vier uren rond. We vinden het erg mooi. We nemen de noordelijke uitgang via de Keizerlijke tuinen. Ze lijken verrassend klein in verhouding met de afmetingen van het paleis complex.

We lopen naar het achtergelegen Jingshan Gongyuan of het Prospect Hill Park, dit is een erg mooi park. We hebben nog genoeg energie om de heuvel op te lopen waar een paviljoen staat. We worden beloond met een mooi uitzicht over de verboden stad en de rest van Beijing. Deze heuvel moest het paleis beschermen tegen de boze geesten en de zandstormen uit het noorden.

Het is de hoogste tijd voor een plaspauze. We zoeken een toilet. Als we er eentje vinden heeft het warempel een drie sterren status. Er hangt een plakkaat waar dit heuglijke feit trots wordt vermeld. We gaan terug naar het Tiananmenplein. We lopen langs de hutongs. Deze worden allemaal afgebroken voor de olympische spelen in 2008. Beijing wil een goede indruk maken. Een hutong bestaat meestal uit heel oude huisjes waar hele families samenwonen Ze hebben geen voorzieningen zoals water en riool. We zien een vrouw op de fiets naar een hurk wc gaan. Ook hebben ze hier een centrale telefoon. Ieder die er gebruik van maakt betaalt 1 yuan. Moet de telefoonhoudster iemand roepen dan kost het 2 yuan. Als het regent wordt de prijs naar 3 yuan verhoogd. Een groot contrast met al de luxe mobiele telefoon winkels die hier zijn. In de oude wijken moeten de mensen een verklaring tekenen dat ze vrijwillig uit hun huisjes gaan. Pas dan krijg je een geringe vergoeding. Als je niet tekent krijg je niets en wordt het huis toch met de grond gelijk gemaakt. De huisjes die blijven staan worden "verstopt" achter mooi betegelde muren, zodat het vanaf de straat net lijkt of het een gevel van een huis of kantoor is. Het labyrint dat bestaat uit grauwe vervallen steegjes. De verborgen liggende huisjes hebben binnenplaatsen. Hier staan vaak een paar boompjes en bloemen in potten. Er staan meestal 3 of 4 huizen rondom de binnenplaats. Steeds meer binnenplaatsen raken volgebouwd met triplex krotten als onderkomens voor mensen van het platte land die naar de stad verhuizen.

Op het Tiananmenplein bezoekt Janneke het Mao Mausoleum. Je mag hier niet met een tas naar binnen. Dus moeten we de fotorugzak afgeven. Dit wil Bert niet. Dus gaan we om de beurt. Buiten kun je een bos bloemen kopen. Dit kun je neerzetten in de eerste zaal waar een enorm beeld van Mao staat. Volgens ons worden die de volgende dag weer opnieuw verkocht, zie zien er n.l niet zo fris meer uit. Er staat en bewaker iets te roepen. Janneke schenkt er geen aandacht aan. Maar de dame die achter haar staat maakt met handen en voeten duidelijk dat ze geen hand in de zak mag hebben. Dat is niet respectvol genoeg voor de grote roerganger. Maar buiten op het bord staat dat je je paspoort mee moet nemen. Deze zit in haar zak. En met die lange rij dringende mensen om haar heen houd ze voorzichtigheidshalve de hand er toch maar op. Dan loop je naar de volgende zaal en daar ligt Mao onder de lampen. Hij is op 9 sept 1976 overleden. Janneke moet er bijna op een draf langs, je kunt absoluut niet stilstaan, anders word je wel weggeduwd. Bert heeft geen zin meer om in de rij te staan. We blijven nog even op het plein staan kijken. Er worden nog steeds door de Chinezen foto’s gemaakt, met steeds een ander familie lid op de zelfde plaats. Ook worden er vliegers verkocht. De politie marcheert hier 2 bij 2 over het plein. Op gezette tijden marcheren ze af en dan wordt er weer een nieuw blik chinezen opengetrokken.

We horen dat er een marktje is bij de Friendshipstore. We gaan er met de metro naar toe. Hier zijn allemaal namaak merken te koop. Kleren, horloges, van alles. Ik word er helemaal hebberig van. Ik koop alleen een rugzak. We zijn een beetje moe als we een koffieshop zien. Starbucks koffie. Duur, maar wel erg lekker. We gaan naar de shoppingmall om te eten. Voor 36 yuan hebben we allebei heerlijk gegeten. ‘s Avonds gaan we nog een keer naar het plein om de verlichting te bekijken. Er zijn zelfs vliegers met lichtjes erin. Helemaal uitgevloerd komen we in het hotel aan. Verlangend naar een hete douche.

Dag 5 Beijing

Vanochtend gaan we naar de tempel van de hemel. Hier hielden de keizers aan het begin van elk jaar ceremonies om de goden tevreden te stellen en te bidden voor een goede oogst. In het park rondom de tempel worden door veel Chinezen nog elke ochtend Tai-Chi beoefend. Maar je kunt hier ook stijldansen of ritmische gymnastiek bekijken. Het park is een favoriete picknick plek. Ook zingt er een vrouwenkoortje. Een man schrijft er muziek. Het park heeft 4 ingangen. Het noordelijke deel is halfrond, het zuidelijke deel vierkant. Dit staat voor het geloof dat de hemel rond is en de aarde vierkant. Zoals de meeste keizerlijke monumenten is het erg groot. Het 38m hoge blauwe dak van de hal van het gebed voor de goede oogst is een bekend symbool van Beijing. Aan de bouw hiervan is geen spijker te pas gekomen. Het drievoudige dak is gedekt met donkerblauwe pannen, de kleur van de hemel en wordt gedragen door 28 zuilen. De vier grootste in het midden symboliseren de 4 seizoenen. In het zuidelijke deel van het park staat het altaar van de hemel. Dit is een rond terras van wit marmer. Ook staat hier de echomuur die beroemd is om zijn akoestiek. We horen er niets van, er zijn te veel mensen. De weg hier naar toe loopt iets omhoog zodat je het gevoel hebt dat je de hemel in loopt. Aan de vooravond van de heilige gebedsceremonieën worden er dieren geslacht en in de heilige keuken klaargemaakt. Ook zijn er tempels waar men muziek leerde maken om de gebeden te begeleiden.

We lopen een druk gedeelte van een soort markt in. Er struikelt een man voor Bert. De man achter Bert botst tegen hem op. Door het gedrang voelt Bert iemand aan de rits van zijn broekzak zitten. Hij geeft er een beste pets op en slaat op de vingers van de zakkenroller. Dit is poging één. Het zal dit jaar nog wel vaker gebeuren. Even verderop komen we toevallig langs een internet café. Het is wel in een zeer krakkemikkig cafeetje. Soms is het zoeken naar de letters op het toetsenbord, want de meest gebruikte letters staan er niet meer op.

Vanavond gaan we naar de opera. De Chinese opera is heel anders dan de Europese. Hier kent men 4 typen acteurs. De mannelijke hoofdrol, de vrouwelijke, die soms ook door mannen gespeeld wordt en de derde rol is jing, het beschilderde gezicht. Nummer 4 is Chou, de clown draagt een witte stip op zijn gezicht. We mogen achter de coulissen kijken hoe de spelers worden opgemaakt. Het eerste gedeelte is wat saai. Alles draait om de symboliek. Met gebaren geeft iemand aan dat hij een deur open doet. Mannen die een koprol maken beelden een gevecht uit. Het tweede is wat sprankelender en hier komt acrobatiek in voor. De acties worden begeleidt door aanhoudend tromgeroffel. Het zingen is zonder melodie en nogal doordringend. Ook worden we tussen de bedrijven door van thee voorzien.

 

dag 6 Chinese muur

TOP^

Vandaag gaan we naar de muur. We zijn om 6 uur opgestaan om de grote drukte te ontlopen. We gaan naar Mutianyu. Dit gedeelte van de muur 120 km ten noorden van Peking is vrij recent gerestaureerd. Kleine stukken van de muur zijn hier in tact gelaten en niet gerestaureerd, zodat je een betere indruk krijgt van de ouderdom. De muur loopt van de Shanghai tot aan de Gobi woestijn. Op strategische punten staan torens. In de 5e eeuw voor Christus zijn de eerste muren gebouwd. Omstreeks 221 v.C werden de stukken muur aaneengeschakeld en breidde ze in noordelijke richting uit om de nomaden en Mongolen tegen te houden. De indrukwekkendste gedeelten die bewaard zijn gebleven dateren echter van de Mingdynastie.91368-1644).Hier waren heel veel mensen voor nodig. Meestal politieke gevangenen Maar ook soldaten en boeren uit alle delen van het land werden opgeroepen om enkele jaren van hun leven te besteden aan de bouw. Men wil beweren dat een van de bouwstenen de lichamen van de overleden werknemers zijn. We moeten een lange trap oplopen. Zo nu en dan even uithijgen. We waren er zelfs nog voor de verkopers van alle souvenirs en prullaria. Het was heel indrukwekkend. Daar stonden we dan met zijn tweetjes. het was prachtig weer en er was nog bijna geen smog. Zover het oog reikt slingert de muur zich door het ruige  en desolate landschap. We hebben een hele tijd alleen maar zitten te kijken en alles op ons in laten werken. Het is niet te geloven dat het al zo oud is. 

Hierna hebben we het zomerpaleis bezocht. De oude Chinese keizers wisten wel hoe ze goed voor zichzelf konden zorgen. Dit magnifieke Zomerpaleis is een treffende afspiegeling van de keizerlijke macht. Twee keer per jaar ging de keizer in een schitterende stoet vanuit het keizerlijk paleis naar de Tempel van de hemel. Voorafgaande aan de offerriten die de volgende morgen moesten worden uitgevoerd, bracht hij een nacht in onthouding door. Een schitterend houten bouwwerk is de ronde 40 m hoge zaal van het gebed voor de goede oogsten. Hier is geen spijker aan te pas gekomen. Het drievoudige dak is gedekt met donkerblauwe pannen en wordt gedragen door 28 zuilen. De tempel is gebouwd met geld dat voor het leger bestemd was. Het water is tot hoofdmotief gemaakt. Het immens grote Kunmingmeer is met de hand is gegraven. De lange gang naast het meer verschaft een prachtig uitzicht over het water en op de heuvel van het Lange Leven. De gang is versierd met afbeeldingen van de geschiedenis van China. De Chinese tuinen zijn kunstwerken die een afspiegeling vormen van de taoïstische principes van harmonie met de natuur. Alleen de keizer kon zich zo’n groot landgoed veroorloven. 

‘s Avonds gaan we pekingeend eten. We beginnen met eieren die in de grond hebben gezeten. Daardoor zijn ze pikzwart. Ze smaken prima. Komkommer met zaadjes, reepjes kip met sojasaus, ui en champignons, gebakken reepjes lever met sesamzaad en bleke pannenkoekjes waar de eend in moet worden gerold. Het vel van de eend ziet er oranje uit en is lekker knapperig. Terug in het hotel proberen we de zender van de wereldomroep op ons radiootje te vinden, maar dit lukt niet.

Dag 7 naar Beijing-Xian 

We slapen vandaag een beetje uit en pakken de rugzakken op ons dooie akkertje weer opnieuw in. Om 12 uur checken we uit. We doen naast het hotel een vergeefse poging om geld op te nemen. De pas wordt weer uitgespuugd. Eerst schrikken we dat er geen geld uitkomt. Maar er komt een briefje uit, waar op staat dat het niet gelukt is of zo. De tweede poging gaat beter, waarschijnlijk hebben we een te groot bedrag in gevuld. We lopen naar de grootste winkelstraat van Beijing met enorme shopping malls. Wat een mensen! Op straat is een modeshow bezig. Men showt de winterkleding. We hebben medelijden met de mannequins, het is 31 graden en wij hebben het al warm. Hoe moet je je dan wel niet voelen met een bontjas? Er is een medische shop waar je al de medicijnen kunt kopen die je maar wilt. We lopen langs een ziekenhuis met een schitterend park. De patiënten lopen gezellig in hun pyjamaatje, soms met infuus en al, over straat. We doen wat inkopen voor de lange treinreis naar Xian. Buiten de winkel wordt een soort wedstrijd gehouden, wie het meest kan eten in een bepaalde tijd.

Om 16.00 uur staan we op het station. We mogen nog niet op het perron. We zien dat er een man aan een arm over de grond wordt meegesleurd. Wat er aan de hand is weten we niet. Om 16.45 gaan de hekken open. Het is hier strak georganiseerd. Je kunt nu rustig naar je gereserveerde plaats in de trein lopen. We slapen in de hardsleeper klasse, waar we een eigen slaapbank met schoon beddengoed hebben. Wij hebben de twee middelste bedden. De treinreis zal zo’n 15 uren gaan duren. We vervelen ons nog geen moment. Er valt genoeg te zien. Er is ook een restauratie wagon, maar je kunt ook een eenvoudige lunch bij de trein steward kopen. Eerst rijden we door de buitenwijken van Beijing. Wat een armoede. De golfplaten afdakjes worden met stenen op hun plaats gehouden. Af en toe stopt de trein. Op de tussenliggende stations staan mensen hun etenswaren te verkopen. De treinkaartjes worden opgehaald en in een map gestopt. We krijgen er een ander kaartje voor terug. Nu weet de trein steward waar iedereen er uit moet. Om 10 uur gaat zonder waarschuwing vooraf, het licht uit. De Chinezen slapen allemaal al.

Dag 8 Xian

TOP^

Na redelijk te hebben geslapen  komen we om 7.30 uur in Xian aan. Het is een drukte van belang. Pas nadat we onze kaartjes hebben laten zien mogen we het station verlaten. Net buiten het station ruilen we ons treinkaartje voor een plattegrond van Xian. Het schijnt dat deze kaartjes verkocht worden aan mensen die zogenaamd op zakenreis zijn geweest en zo een kaartje kunnen declareren bij hun werkgever. We lopen naar het hotel. Voor het hotel staat het personeel keurig in rijen opgesteld. Ze marcheren rij na rij naar binnen. Eenmaal in het hotel gaan we even lekker douchen. Het is inmiddels ook tijd om een wasje te doen. 

Xian is de hoofdstad van de provincie Shaanxi in centraal China. Het ligt in de beschermde vallei van de Wei He. Het is de oudste hoofdstad van het land. De stad was vroeger het eindpunt van de Zijderoute waarover handel gedreven werd met de Arabische wereld en Europa. Later viel het terug tot een gewone provincie stad, tot enkele boeren in 1974, die een waterput aan het graven waren, bij toeval een belangrijke vondst deden. Ze braken door een ondergronds gewelf heen waaronder ze 6000 levensgrote soldaten en paarden van terracotta ontdekten in volle wapenuitrusting. De soldaten zijn van klei gemaakt. Geen twee gezichten zijn het hetzelfde. De benen zijn massief en het lijf is hol. Individuele details, zoals een baard of de oren werden later toegevoegd. Een eeuwige keizerlijke garde voor de stichter van de Qin-dynastie, de eerste keizer van China: Qin Shihuang, wiens graf vlakbij ligt. Hij begon in 246 v.C met de bouw van deze begraafplaats met bijna 750.000 opgeroepen arbeiders. Sindsdien zijn er nog twee kuilen gevuld met terracotta krijgers gevonden. We worden geconfronteerd met het zwijgende leger. De levensgrote soldaten staan in loopgraven in oostelijke richting opgesteld. Sector 1 bestaat uit 11 gangen. Elke gang was met bakstenen geplaveid en overdekt met een houten dak. De beelden staan in slagorde opgesteld. Elk beeld is zo’n 1.80 m hoog. Het tweede en derde gewelf zijn aanzienlijk kleiner, maar bevatten soortgelijke beelden. In een ander gebouw staat een miniatuur model van een bronzen strijdwagen en mensen uit de Qin periode. We vinden het heel fascinerend. Als we het allemaal bekeken hebben gaan we nog een keer terug naar de eerste hal. Na al dit moois gaan we nog even de stad zelf bekijken.

Je vindt in Xian nog steeds de invloeden van de verschillende volken en religies die met de karavanen vanuit centraal Azië zijn meegekomen. Zo is er de grote moskee en de moslim eethuisjes in de oude volksbuurt. De stadsmuur is helemaal gerestaureerd evenals de klokkentoren, deze werd geluid om het openen van de stadspoorten aan te kondigen en de trommeltoren (Hier werden ‘s avonds de trommels geslagen als de stadspoorten weer gingen sluiten). Vroeger waren deze torens in elke Chinese stad te vinden. Vaak zijn ze later weer verwoest of gingen verloren in de loop der tijd. Rond de klokkentoren is een modern plein gebouwd met terrasjes. Niet alleen een ondergronds winkelcentrum, maar ook een e-mail café. Vlakbij het hotel zijn veel kleine eethuisjes. Je kunt hier van alles krijgen. Veel jiaozi, deeglapjes met een vlees-groente mengsel, dat je doopt in een sausje van soja en azijn. Men zegt als je dit eenmaal gegeten hebt je de rest van je leven op zoek blijft naar deze smaak. Nou voor ons geldt dat niet echt. Het is wel lekker, maar om nooit te vergeten? 

Dag 9 Xian-Lanzhou

Vandaag zetten we de rugzakken weer klaar en brengen ze naar de lugage store. We gaan op zoek naar lijm. Bij het hotel hebben we gevraagd om lijm voor ons in het Chinees op te schrijven. Met dit briefje gaan we de supermarkt in. Eerst worden we naar de kelder gestuurd, hier stuurt men ons naar de 5e verdieping waar een hele kantoor afdeling is. We kunnen zelfs nog kiezen welk merk we willen hebben. Voor de deur van de winkels staan meisjes in hun handen te klappen om de klanten naar binnen te lokken. We gaan op zoek naar de moskee van Xian. Het is even zoeken in de kronkelende overvolle stegen van de moslimwijk voor we het gevonden hebben. We dwalen eerst door de nauwe straten. Slagers, hokjes waar enorme levers verkocht worden, eettentjes, die we niet hebben geprobeerd, ze zijn ons toch een beetje te vies. De moskee is de grootste van China en is gebouwd in de Ming stijl. Het lijkt met de binnenplaatsen wel een beetje op een tempel. Er worden 5 diensten per dag gehouden. We mogen niet in de gebedshal. Deze is alleen toegankelijk voor moslims.

We zien hier veel ouders met één kind. Meer is ook niet toegestaan. Het gevolg is dat het tweede kind niet aangegeven wordt en dus eigenlijk niet bestaat. Als de regering hier achter komt heeft dit voor de ouders verstrekkende gevolgen. Zo kunnen ze niet meer in aanmerking komen voor een huis en/of een goede baan. Vaak wordt het kind bij de geboorte afgestaan, vooral als het een meisje is. In de grote steden wordt dit streng gecontroleerd. Werknemers kunnen hun baan kwijt raken of in salaris worden gekort als ze meer dan 1 kind hebben. Op het platteland waar mensen in hun eigen behoeftes kunnen voorzien is controle moeilijker. Ook minderheids groeperingen is het toegestaan om meer dan 1 kind te hebben. Boze tongen beweren dat de Han-Chinezen bang zijn dat ze anders later geen personeel kunnen krijgen.

Om 18.30 vertrekt de trein naar Lanzhou. Ook hier op het station moeten eerst weer de rugzakken door een scanner. Wachten tot de hekken open gaan en dan naar de trein. Dit keer duurt de reis 14 uren. We maken het ons gezellig en kletsen wat. Opeens is het 22.00 uur en gaat het licht uit. We liggen alweer in het middelste bed.

Dag 10 Lanzhou

TOP^

Na een lange nacht in de trein stappen we in Lanzhou uit. Het ligt al een stukje hoger op 1600 m. Dit merkt je als je even snel wilt lopen. Het is ook een stuk frisser. Het fleece-jack kan wel aan. We zijn in de provincie Gansu. Dit is een dorre en ruige provincie die uit bergen en woestijn bestaat. De grote muur eindigt hier ook. Het Boeddhisme is hier ook via de zijderoute gekomen. Lanzhou was een halte plaats aan de zijderoute. Maar is nu een lelijke industrie plaats. We zien mannen met een bordje, waarop staat dat ze werk zoeken. De stoplichten zijn grappig. Er staat aangegeven hoe lang ze nog op groen staan. De bus naar het grote waterreservoir rijdt over een slechte weg. We stappen over in een boot naar de grotten van Bingling-Si. Deze zijn alleen per boot toegankelijk. De 34 grotten bevatten veel boeddha beelden. Ze zijn gedurende de culturele revolutie bewaard gebleven. Het mooiste beeld is de 26 m hoge Maitreya, de toekomstige boeddha. De mooie boottocht over het liujiaxia reservoir duurt ongeveer een uur. We zitten in een speedboot die achterlijk snel vaart. Hij bonkt op het water. Wonder boven wonder worden we niet beroerd. Maar nu weer een uur lang terug. Bert heeft verschrikkelijke pijn in zijn rug van het klappen op het water. We overnachten in een eenvoudig hotel. Voor het hotel is een kermis. Veel lawaai dus, oordoppen maar in! We horen later van mensen dat de kamers ook per uur worden verhuurd.

Dag 11 bus Xiahe

We rijden over verschillende bergkammen waar we aan beide kanten een schitterend uitzicht hebben op de terrasvormig bebouwde valleien. Na een uurtje rijden stappen we op een pont. Het is hier al frisser, de thermometer staat op 11 graden. Was het de eerste week rond de dertig graden, nu op 2900 meter moeten we de dikke kleren uit de rugzak halen. Na deze schitterende overtocht arriveren we in het moslim dorp Linxia, dit is het centrum van de Dongxiang moslim minderheid met een heel eigen taal. Deze moslim minderheid komt hier alleen in deze provincie voor. We weten niet wie hier de bezienswaardigheid is. Vrouwen lopen ons al breiend achterna. We komen bij een mooie grote moskee. Ook hier het moslim groen. Er staat ook een koran school bij. Op het plein liggen een paar suffige geiten klaar om geofferd te worden. Langs de weg staan ontelbare moskeeën en koranscholen met een heel eigen bouwstijl. ‘s Middags vervolgen we onze weg naar Xiahe. Onderweg zien we nog veel lokale marktjes waar de bevolking, die een Tibetaans uiterlijk heeft hun oogst verkoopt. Dan is het prei, dan weer uien. Ook wordt er onderweg aan de weg gewerkt. Het werk wordt met de hand gedaan. Men staat mannetje aan mannetje met beitels de stenen af te schrapen. Regelmatig moet de bus de weg verlaten om over een pad van losse stenen en stof langs de werkzaamheden te rijden. Het hotel waar we logeren is in traditioneel Tibetaanse stijl en ligt op loopafstand van het Labrang klooster. Xiahe ligt op 2910 m hoogte. Het is goed te merken. We lopen een stukje van de pelgrimsroute. Monniken lopen met een soort ovenwant. Deze leggen ze op een stuk muur en dan drukken ze met hun hoofd tegen de handschoen aan. Om 18.00 uur wordt het behoorlijk koud. Als we na het eten onze kamer binnen komen is het erg koud. We slaan de douche, die buiten staat, maar over. Janneke houdt de sokken ook aan in bed.

Dag 12 Xiahe

TOP^

Xiahe bestaat eigenlijk uit één lange straat. In het oostelijk deel wonen de Han-Chinezen en de Hui. Dit zijn Chinese moslims. In het westelijk deel wonen de Tibetanen. De reden waarom we hier zijn is om het belangrijkste Tibetaanse klooster buiten Tibet, het Labrang klooster te bekijken. Tijdens de bloeiperiode van het kloosterdorp Labrang waren hier zo’n 4000 monniken van de boeddhistische geelkap orde, ook wel de Gelukpa orde genoemd. Er zijn nu weer 1500 mannen, in leeftijd variërend van 5 tot 95 jaar. Het aantal was tijdens de culturele revolutie tot 300 gedaald. Hiermee is Labrang het grootste actieve Tibetaanse klooster in heel geografisch Tibet. De hele dag door vinden er religieuze activiteiten plaats: mediteren, dansen, debatteren en musiceren. Met gemak breng je hier enkele uren door. Om 10 uur krijgen we een uitvoerige uitleg. Er wordt veel yakboter geofferd. Dit brandt dan voor de Boeddha beelden. In het klooster staan 60.000 boeddha beelden en een grote verzameling boeddhistische geschriften en wetenschappelijke werken. Het klooster heeft 5 kolleges: Medicijnen esoterische wetenschappen, hoger en lager college van theologie en wetten. De monniken moeten regelmatig examens afleggen. Als ze slagen mogen ze bepaalde diensten bijwonen. Als ze zakken, mogen ze bepaalde tempels niet meer in. De hal ziet er indrukwekkend en mooi uit. De dienst is begonnen. De ruimte is schemerig verlicht door kaarsen. De murmelende monniken geven een moeilijk te omschrijven geluid. De novicen brengen de monniken thee. De spreuk: Om Mani Padme um. Dit is de spreuk die vraagt om mededogen. Er hangen ook Thanka’s. Dit zijn beschilderde rollen waarop meestal lama’s en godheden met gebeurtenissen uit hun leven staan afgebeeld. Minstens zo intrigerend als het klooster zijn de pelgrims, die dagelijks van heinde en verre toestromen. Men draagt dan zijn/haar beste kleren. Vooral de vrouwen zien er prachtig uit. Onder donkere gewaden afgezet met een rand van bonte kleuren, dragen ze fel  gekleurde kleding Alle pelgrims volgen de 3 km lange pelgrimsroute de korma die om het klooster heen loopt. Het is ook leuk om een stuk mee te lopen. Men doet de route conform het boeddhistische gebruik: met de klok mee. Langs de route staan in lange lage gangen honderden gebedsmolens. Soms wordt dit onderbroken door af en toe een grote hal met een grote klok. Het is de bedoeling dat de pelgrims alle klokken een keer draaien. We hebben bij een grote klok de vergissing gemaakt de verkeerde kant op te lopen. We worden door een lachende pelgrim vriendelijk hier op gewezen. Vervolgens lijkt hij het een eer te vinden met ons verder te lopen. We komen tot de conclusie dat monniken geen onderkleding dragen. Aan de straatkant hurkt een monnik vrolijk neer, spreidt de rok netjes om zich heen. Gaat hij doen wat wij denken? Als hij opstaat is het inderdaad nat. Verderop staat het Wiel des Levens. Dit symboliseert het eeuwige universum. Dit wordt door Tibetaanse boeddhisten  gezien als een oneindig aantal stelsels, bewoont door mensen, dieren, reuzen, geesten, duivels en hemelbewoners. Het bestaan zonder bevrijding is een zinloze cyclus van reïncarnatie van het ene leven in het andere. Bevrijding wordt verkregen door deze cyclus te doorbreken. 

Dag 13 Xiahe

We staan op en gaan om 10 uur weer naar het klooster. Door de rondleiding hebben we gisteren de oproep voor de dienst gemist. Deze oproep gebeurt door slagen op een gong die boven op het dak staat. Ook horen we een grote Tibetaanse hoorn. Van alle kanten stromen monniken naar de tempel toe. De smalle straten zien paars/rood van de monniken. De laarzen worden op de trap uitgedaan. Die blijven allemaal op de trap liggen. We blijven lekker wachten in het zonnetje. We hebben genoeg te zien. De pelgrims, die van heinde en verre komen in hun mooiste en kleurigste kleren. Opeens stormen alle geelkap monniken de tempel uit en gaan op de trappen gebeden prevelen, na een poosje klinkt er weer getrommel en vliegen ze allemaal weer naar binnen. We genieten!!! Op de binnenplaats van het klooster staat een grote stupa achtige jeneverbes haard, waarin vuur brandt. Pelgrims gooien takken  op het vuur. De rook brengt de gebeden naar de goden en verjaagd de boze geesten. 

In de middag hebben we een sky-burrial bezocht. Dit bestaat uit een heilige steen met daaromheen gebedsvlaggen. Op de grond liggen enkele grote stenen en messen. Tibetanen hakken de lichamen van de overledenen in stukken en voeren ze zo aan de vogels. De overgebleven botten worden verbrand. De grond is vaak te hard bevroren om de lichamen te begraven. De laatste daad van de overledene is het schenken van zijn lichaam aan andere levende wezens. Die kunnen zich hiermee voeden. Een lichaams-ontmantelaar heet een Domden. Als we verder lopen zien we een kinderschedeltje waar het haar nog op zit, best wel een luguber gezicht. Na de dood wordt het lichaam 24 uur in een zittende positie gezet. Terwijl een Lama verzen voorleest uit het Tibetaanse Dodenboek. Om de ziel te helpen tijdens zijn reis door de 49 niveaus van de staat tussen leven en dood en wedergeboorte. Drie dagen later wordt het lichaam gezegend en dubbelgevouwen en gedragen op de rug van een vriend naar de burial-side. Daar zijn de lichaams-ontmantelaars die het haar afknippen en het lichaam in stukken hakken. De beenderen worden samengebonden met tsampa. Vaak wordt het dan opgegeten door wilde honden. We slaan een verkeerd pad in. We lopen einden omhoog. Na een uur gaan we terug. Eindelijk vinden we het goede pad. We worden beloond met een prachtig uitzicht over Xiahe. In het dorp kijken we nog even hoe hoog we wel niet zijn geweest. Het is hier nu 6 gr. maar over een maand kan het hier -20 gr C zijn. Dus is het hier nog lekker warm vindt men, nog lang niet koud genoeg om de kachel aan te doen.

Dag 14 Xiahe-Taersi

We gaan vroeg met de bus, waarmee we binnendoor, voor een landschappelijk prachtige tocht naar Taersi rijden. Net buiten het dorp is de weg al een zandweg geworden. Onderweg in het ommuurde dorp Bajiao kunnen we rondkijken. Hier staan allemaal lemen huisjes en er wonen prachtige mensen. Een oud mannetje vraagt ons binnen te komen en biedt ons thee en een broodje aan. Net van te voren maakt hij de kopjes met een vieze lap droog. maar we hebben het hart niet te weigeren en drinken de thee moedig op. Dan komt hij ook nog met Yakboter aan, die we tussen het broodje moeten smeren. we weigeren zo beleefd mogelijk. Als we proberen stiekem geld achter te laten onder een bordje, ziet hij dit en wil hij het beslist niet hebben. Nu maar hopen dat we de komende dagen van deze thee geen spijt krijgen. De bus klimt omhoog tot boven aan de graslanden waar we de witte pieken van het Tibetaanse plateau kunnen zien. De bus rijdt over een pas, we zien er een beetje sneeuw boven op liggen. Ook zien we de eerste nomaden met yaks en herders met kudden schapen. Overal wordt op het land gewerkt. We dalen weer en rijden door een vallei met prachtige roodbruine rotsformaties. In een dorp ligt het graan op de weg om de auto's het graan te laten dorsen. We zien ezels zwaar beladen op de weg lopen. Omdat het mooi weer is zijn er veel mensen op de weg. Vrouwen hebben wollen mutsen op die alleen hun ogen vrij laten. Dit is een bescherming tegen de felle zon. Het is hier erg stoffig. Onze neuzen zitten helemaal vol. We rijden nu een stuk langs de Gele rivier. We stoppen nog in een moslim dorp. De chauffeur moet dan eten. Als wij wat rondwandelen zijn wij hier de grootste bezienswaardigheid. Op een hoek van de straat ligt allemaal zaad te drogen. Dit schijnt mosterdzaad te zijn. Uiteindelijk komen we na 11 uren in Xining. We nemen direct de bus naar in Huangzhong dat 26 km verderop ligt. Hier staat één van de zes grote kloosters van de geelkap sekte van het Tibetaans boeddhisme, het Taersi klooster. 

Het hotel waar we terecht komen is echt slecht. Vieze en harde bedden, geen handdoeken. Onaardige mensen ook nog. Janneke scheurt de lakens van het bed en vraagt om nieuwe. Ze kijken haar boos aan. Maar ze trekt zich er niets van aan. We zijn moe en betalen voor een schoon bed en dan willen we ook een schoon bed. We zijn oververmoeid of hebben last van de hoogte, de grond blijft maar heen en weer golven en we voelen ons duizelig. 

Dag 15 Huangzhong

Na een lekkere lange nacht slaap voelen we ons beter. We lopen naar het klooster langs allemaal leuke winkeltjes. Ik kan het niet laten en koop een armbandje voor 12 yuan. Het Taersi klooster is het belangrijkste actieve lamaístische klooster buiten Tibet. Gebouwd in 1577 op de heilige grond van de geboorteplaats van Tsong Khapa, de stichter van de Yellow Head-sekte. Ook de de 14e Dalai-Lama is vlakbij dit klooster geboren. In de 17e en 18e eeuw had dit klooster 52 zalen en meer dan 9300 kamers en slaapvertrekken waar 3600 monniken woonden. De Tibetaanse naam is: Kumbum. Het klooster is gebouwd in Tibetaanse stijl met platte daken. Het is bekend door zijn buitengewone beelden gemaakt van yakboter. Deze kunst is 600 jaar oud. We vinden ze mooier dan die we in het Labrang- klooster hebben gezien. Maar daar was veel meer sfeer. Hier zien we bijna geen monnik. Er wordt ook hier weer veel geofferd. Men plakt de Yuan biljetten met yakboter op de stenen muur voor de tempel. Ook staat hier een tempel met een gouden dak. Binnenin staat een boom die is ontstaan door de rode nectar, die met het doorsnijden van de navelstreng van Tsong Khapa naar buiten kwam. Men bouwde er een stupa omheen om de boom te beschermen. We gaan er niet naar binnen, we moeten dan weer extra betalen. De boom geloven we wel. We hebben er genoeg van. Het is koud en er is hier verder niets te beleven.

We lopen een restaurant binnen en proberen een warme noedelsoep te bestellen. In dit gehucht spreekt niemand Engels, dus hebben we het met handen en voeten proberen te bestellen. Men giechelt wat en we snappen er niets van. We zijn daar de mop van de dag blijkbaar. Eindelijk komen ze met wat rijst met groente er door heen. Dat is ook wel goed. Maar toen we het op hadden kwam er nog een keer de bestelde noedelsoep. We zitten al aardig vol, maar drinken het warme vocht er van op. We hebben hier tot nu toe geweldig lekker Chinees gegeten, alleen wil je niet weten hoe de Chinezen zelf eten, Ze smakken om het leven en alles wat ze niet lusten of willen, gooien ze gewoon op de vloer en op de tafel. Als je dan ook na de maaltijd over de tafels kijkt zie je één grote ravage en de vloer lijkt wel een ijsbaan zo glad. Van alles wat lekker is vragen we meteen of ze het willen opschrijven in het Chinees. We hebben al een aardig lijstje. Ook met stokjes eten gaat ons goed af, straks (w)eten we niet beter. We vinden een internet café waar we een lange mail versturen over de wc's in China. Dat we moesten hurken wisten we van te voren. Maar dat er soms alleen maar 4 geultjes achter een deur zijn, ter grootte van een stoeprand?  Natuurlijk zitten er ook geen schotjes tussen en plas of poep je gezellig met z'n vieren op een rijtje. Erger wordt het als de geul gewoon naar beneden afloopt en er ook geen doorspoelen bij is. Gewoon hurken boven de keutel van de voorganger. De wc van vanmorgen spande de kroon, zelfs een Chinees kwam er vandaan en gebaarde dat het niet normaal was zo vies. Ik was bijna in shock toen ik het zag. Dat doe ik niet. Maar de nood was hoog en geen redding nabij. Ik ben achter het hokje op de hurken gaan zitten en heb onder twee paar verbaasde Chinese ogen de stroom vrijelijk laten lopen. Bert stond er een beetje voor, tegen de al te nieuwsgierige Chinese oogjes. Ook in een schommelende trein valt het niet mee om je behoeftes op je hurken te doen boven een gat in de vloer waaronder je de rails voorbij ziet schieten.

Dag 16 naar Golmud

TOP^

We pakken de rugzakken weer in voor de lange reis naar met de nachttrein naar Golmud. In Xining begint de autoweg naar Lhasa. Dit is de hoogst gelegen weg ter wereld. We doen het eerste stuk met de trein. We gaan wat inkopen doen. We eten bij het klooster dat schittert in de zon een broodje en hebben veel bekijks. De pelgrims die om de 8 stupa’s heen lopen doen het soms achterste voren om maar naar ons te kunnen kijken. We gaan met de bus naar Xining. Op het station moet eerst de bagage weer door de scanner. Bijna stappen we in de verkeerde trein, nl. die naar Shanghai. We worden terug geschreeuwd. De treinreis gaat ongeveer 17 uren duren. Het is het zelfde als de andere treinreizen. Ondanks dat het verboden te roken is paffen de Chinezen er lustig op los. We wijzen ze er steeds maar weer op. We zwaaien met de vinger, wijzen op het bordje en zeggen no, no. Het wordt wel begrepen, maar men haalt de schouders op en paft lekker door. 

Dag 17 Golmud 

Dit keer hebben we niet zo geweldig geslapen. De trein is erg lang en als er geremd wordt klappen de wagons tegen elkaar aan met een geweldig kabaal. Ook gaan er veel mobieltjes af. Maar verder is de trein natuurlijk weer een belevenis op zich. Rochelende Chinezen. Een soort conductrice die je treinkaartje vraagt en in een map stopt. Wij kregen een plastic kaartje er voor in de plaats. Na 17 uur komt ze weer terug en moeten de kaartjes weer verwisseld worden. Tja, hoe houd je al die miljoenen Chinezen aan het werk. In de treinwagon staat een samovar, dit is een kolen gestookte kachel waar je de hele dag/nacht warm water uit kan tappen. We krijgen een handdoekje en denken wat een luxe, een waslapje. Fout!!!!! het bleek de bedoeling dat je het netjes over je kussen moest leggen en het werd de volgende ochtend weer opgehaald. Ze waren toen even niet blij met ons. Maar ja, al dat gemopper verstaan we toch niet en met zijn aardigste glimlach overhandigt Bert de natte lappen. We rijden nu door een troosteloze omgeving. Opeens zien we de zoutmeren. Vrachtwagens rijden af en aan. 

Precies op tijd rijden we Golmud binnen. Het schijnt een vreselijke plaats te zijn, het is het Siberië van China. Hier werden vroeger de gevangenen heen gestuurd.  We moeten 8 liter water kopen en meenemen. Dat betekent dus 8 extra kilo’s. meesjouwen. Pffft! We gaan heerlijk lunchen en stappen dan welgemoed in de sleeperbus naar Lhasa. De sleeperbus vervangt in China alle andere bussen op de lange afstanden. De stoelen in de bus kunnen bijna tot bed dienen. Maar zijn natuurlijk wel op de kleine Chinezen gemaakt. Er zijn boven en beneden bedden. Ook liggen er dekens. Maar ja, het formaat van een gemiddelde Chinees en dat van ons is een redelijk groot verschil! Het zijn plaatsen waar je halfzittend ligt. Wij dus met opgetrokken knieën. Er wordt water en zuurstof ingeladen. Men moet op grote hoogte veel drinken. De tijdsduur van de rit zal afhangen van de weg en weersomstandigheden. Gewoonlijk duurt het tussen de 30 en 45 uren. Er wordt onderweg geregeld gestopt bij eethuisjes. Maar het is verstandig om ook zelf eten mee te nemen, al was dit alleen maar om de tijd te doden bij bandenpech. ’s Nachts kan het flink koud worden, zeker als je bij de deur of het raam zit. Vanuit Golmud  rijden over de hoge passen van 4800m hoogte. We moeten veel drinken en dus ook vaak stoppen om achter de bus te plassen. We zien prachtig besneeuwde toppen tegen een helder blauwe hemel afsteken. Boven op de top stoppen we even. Er staan schitterende monumenten en gedenkstenen. Er wordt ook veel aan de weg gewerkt. Ook is men bezig een spoorlijn aan te leggen. 

Om hoogteziekte te voorkomen moeten we wakker blijven tot we de hoogste pas zijn gepasseerd. Op deze hoogte zit er de helft minder zuurstof in de lucht. Als het donker is en we niet meer kunnen genieten van het prachtige landschap is het vechten tegen de slaap.  Na de kunlunhan pas krijg ik last van hoogteziekte. Eerst denk ik nog dat ik een migraine aanval krijg. Hoofdpijn en misselijk. Bert heeft medelijden, maar een paar uur later krijgt hij er ook last van. Hij moet ook overgeven. Daar staan we dan in de middle of nowhere. Zo ziek als twee hondjes. Gelukkig weten we dat het met water drinken over gaat, anders was het wel erge paniek geweest, nu zijn er wel zuurstofflessen aan boord, maar je bent zo maar uitgeput op 5000 mtr. Maar we gaan nog steeds hoger. Op een gegeven ogenblik stopt de bus, want de chauffeurs moeten eten en verwisselen van plaats. We moeten niet aan eten denken. Het is hier heel koud en ondanks ons thermo ondergoed staan we te rillen en over te geven om het leven ziek, ziek en nog eens ziek. We gaan met spuugzakjes de bus weer in. We stijgen nog steeds naar 5200 mtr. We weten niet hoe we het hebben moeten. Zijn die Chinezen ook nog de weg aan het asfalteren. En dan kun je gewoon 8 uren wachten. De hostess op de bus is er naar toe gegaan dat dit niet kon, omdat er mensen erg ziek waren (We waren gelukkig niet alleen ziek). Daar hadden ze geen boodschap aan, maar na wat heen en weer gepraat, hetgeen volledig aan ons voorbij gaat, mogen we als enige doorrijden wordt ons later verteld. 

Dag 18 onderweg naar Lhasa 

We rijden langs de hoogste stad ter wereld, Wenquan op 5100 mtr. Vervolgens steken we de Tangula pas over op 5180m. Dit is de hoogste pas en is meteen de grens met Tibet. Hij is bijna het hele jaar met sneeuw bedekt. We merken er allebei niet zo veel van. We voelen ons verschrikkelijk ziek. Bert mompelt aan één stuk door: Zijn we er nu nog nooit. Later zal hij vertellen dat hij echt dacht dat dit zijn einde was. Van Tangula naar Amdo checkpoint is ongeveer 2 uren, hier vandaan naar Nagqu duurt vier uren. Nu is het nog zo’n 8 uren rijden naar Lhasa. Een mooie route met veel nomaden die rondtrekken door het desolate landschap. Het is een verschrikkelijk slechte weg en men is overal bezig met het onderhoud. Er lopen enkele yaks en schapen op de weg. Meer dan driekwart van Tibet ligt boven de boomgrens. Er bloeit bar weinig in het landschap, dat overigens gehuld is in de prachtigste aarde tinten. Gewassen kunnen slechts met allerlei hulpmiddelen in de riviervalleien verbouwd worden. Maar yaks geven daar niet om. Ze slaan extra energie op in hun bult op de rug. Bieden met en paar extra ribben ruimte aan grote longen om de ijle lucht de bas te kunnen. Ze hebben een dikke meestal zwarte langharige vacht tegen de kou. In de winter kan die beharing wel 60 cm worden. Gemiddeld kent Tibet maar 100 dagen met een temperatuur boven het vriespunt. Het weer kan plotseling omslaan en met gure winden de gevoelstemperatuur snel tot min twintig graden Celsius doen zakken. In de winter zelfs tot min veertig. Niet voor niets zijn de tenten van de Tibetaanse nomaden deels gemaakt van yak haar en dekens van gebreide of geweven yak wol. Vrouwelijke yaks "dri" produceren melk met een extra hoog vetgehalte. Niet alleen voedzaam, maar ook langer te bewaren. Die melk wordt weer voor alles en nog wat gebruikt. Van een mengsel van yak melk, thee en gerstemeel maakt men in de landbouwgebieden het nationale gerecht de "tsampa". Uit yak melk brouwen de Tibetanen hun drankje "airan". Evenals bij ons maken ze er ook boter, en een soort yoghurt, en kaas van. Deze kaas ruikt sterk. De Tibetanen drinken yak boterthee. Dit is zeer voedzaam en helpt tegen de kou. 

De drok-pa, dit zijn herder nomaden, maken touw van het yak haar, houden zich bezig met transport voor derden en verkopen boter aan de staat. De boter wordt bewaard in zakken van yak huiden. Het blijft hierin een jaar goed. Al zie je het niet aan hun verweerde gezichten, de herders gebruiken de boter als zonnebrandcrème of zalf tegen uitdroging. Wanneer de boter bederft, wordt het goedkoper verkocht om leer te verzachten of voor het gebruik van de waxine lichtjes, die je overal in de kloosters ziet branden. Daarom ruikt het in de kloosters misschien wel zo ranzig.

Onderdelen van de yaks zijn multifunctioneel en kun je overal terug vinden. Zoals een verlaten drinkhoorn op een droge vlakte. Een amulet om iemands hals, of een kop met ogen die je aanstaren op de markt. Bij gebrek aan hout is het gebruikelijk dat de vrouwen, die meestal hun baby's bij zich dragen, de yak uitwerpselen als brandstof verzamelen en deze op een muur laten drogen. Verder dient het vlees van de yak als voedsel. Het is mals, al wordt het vaak in gedroogde vorm gegeten. Tibetanen die voor het overgrote deel boeddhist zijn, hebben één probleem: ze mogen geen dieren doden. Hiervoor zijn creatieve oplossingen gevonden. Wat zou er gebeuren als je de keel van een yak vol modder stopt en je komt een paar uur later terug? Juist, je vind zomaar een dode yak. Of je laat een moslim, die geen bezwaar tegen doden hebben, de rol van slager op zich nemen. Op tien of elf jarige leeftijd wordt een yak vaak ritueel geslacht als offerdier. Het rund wordt dan snel opengereten en de aorta wordt eruit getrokken, waarna het prompt overlijdt. De slachter mag de poten, inwendige organen en kop voor zich zelf houden. Dat deze activiteit de persoon in kwestie een lagere sociale positie bezorgt, wordt waarschijnlijk vergoed door de goede verdiensten. Een yak kop met inhoud geldt immers als delicatesse. Yak bloed kan gedronken worden en tevens als verf dienen. Van de gebroken botten wordt soep gemaakt. Tot slot worden van de oersterke huid van de dieren schoenzolen, tentzeil, sledes en boten gemaakt. Uit de grote hoorn wordt gereedschap gesneden. De wilde yak is een bedreigde diersoort en is dus beschermd. 

Als we Damxung naderen rijden we over vlak grasland. De weg gaat door een lange vallei met nomaden tenten en kudde´s yaks. Dan krijgen we een lekke band. De chauffeurs doen hun best. Wij maken een paar foto’s. We zetten een Kappaman op de foto en de gebedsvlaggen bij de tent. Nu is het nog 85 km naar Lhasa. De vallei wordt steeds breder en de begroeiing iets weelderiger. Maar de weg wordt niet beter. We komen in een heuse file terecht. Uiteindelijk bereiken we Lhasa op 3600 mtr. hoogte. Helemaal kapot komen uit de bus strompelen. We beloven ons zelf voortaan uit de sleeperbussen te blijven. En zeker niet meer 36 uren in de bus te zitten. Het hotel waar we logeren ligt vlakbij het Tibetaans deel van de stad. We rollen tollend van vermoeidheid ons bed in. Maar na een goede nachtrust in deze prachtige omgeving zijn we de ellende vast weer snel te boven. 

Tibet

TOP^

Het land van Pö zeggen de Tibetanen, Xizang zeggen de Chinezen. De geschiedenis van de betrekkingen tussen Tibet en China is buitengewoon gecompliceerd. De Tibetanen vormden vroeger een bedreiging voor China. In 763 verwoesten zij de toenmalige hoofdstad Chang’an ( Xi’an). China baseert zijn claims op Tibet onder andere op het huwelijk van de Chinese prinses Weng Cheng met de Tibetaanse heerser Songtsen Gampo in 641. Hiermee werd de invloed van de Chinese cultuur in Tibet voelbaar. Pas tijdens de Mongoolse Yuan-dynastie (1271-1368) was Tibet voor het eerst ingelijfd bij het Chinese keizerrijk. De werkelijke Chinese aanwezigheid in Tibet begon in 1720, toen China zich met een legermacht mengde in een intern conflict. Na de val van de dynastie in 1911 probeerde Tibet in 1914 erkend te worden als een autonome staat onder Chinees toezicht. Deze eisen werden verworpen. Ook internationale erkenning bleef uit. Maar door de chaos in China kon Tibet enkele decennia zijn eigen gang gaan. Na de stichting van de Volksrepubliek in 1949 werd al snel duidelijk dat China van plan was Tibet te “bevrijden”. In oktober 1950 werden de Tibetaanse groepen verslagen. In 1951 erkende Tibet een onderdeel van de Volksrepubliek te zijn. De aanwezigheid van de Han-Chinezen en de ingrijpende politieke en economische hervormingen viel de Tibetanen zwaar. Ze waren bang voor de afbraak van hun geloof, het Lamaïsme, en voor de ondermijning van het grootgrondbezit van de edelen en kloosters. Ook vreesden de Tibetanen dat de positie van hun geestelijk leider, de Dalai Lama, zou worden aangetast. In maart 1959 brak een opstand uit tegen de Chinese overheersing. De Dalai Lama vluchtte met zo’n 200.000 getrouwen naar India. Hier vestigde hij in Dharamsala een regering in ballingschap. Tijdens de Culturele Revolutie hielden de Chinezen vreselijk huis in Tibet. Kloosters en tempels werden verwoest, geestelijken mishandeld en religieuze teksten verbrand. China leek uit op de totale vernietiging van de Tibetaanse cultuur. Onder Deng kreeg de Tibetaanse autonomie meer inhoud. De levensstandaard verbeterde, grenshandel met buurlanden werd toegestaan, tempels en kloosters gerestaureerd en de religieuze vrijheid kreeg meer gestalte. De volgelingen van de Dalai Lama in en buiten Tibet, dringen steeds aan op een gewapende strijd voor werkelijke afhankelijkheid, dit leidt tot regelmatige incidenten in Lhasa en andere steden. Hierbij grijpt het Chinese leger hard in.

Dag 19 Lhasa

TOP^

We brengen de vieze was weg, drinken koffie en gaan op pad om Lhasa te verkennen. Lhasa is het kloppend hart van Tibet. De verschillende Tibetaanse volkeren bezoeken de stad om zaken te doen, voorraden in te slaan en schreeuwerige karate films te bekijken, maar ook een disco te bezoeken. Nieuwsgierige Kappa mannen die een potje poolbiljart spelen en hun met schitterende sieraden geklede vrouwen. Deze gaan bij de juweliers op zoek gaan naar nog een stuk turkoois amber of bloedkoraal. Op hun afgetrapte gympies gaan monniken naar een klein klooster waar je samen met hun een kopje yakboterthee kunt drinken. Dit alles vind je in Lhasa. Maar Lhasa heeft naast een Tibetaans centrum ook een Chinees centrum. Dit staat vol moderne gebouwen, restaurants en winkels

Ook door dit centrum loopt een oude pelgrimsroute. De contrasten zijn hier erg groot. Zie je aan de ene kant van de straat een winkelier die met zijn mobieltje naar Beijing belt, aan de andere kant zie dan een prostegnerende pelgrim. Het nieuwe Lhasa heeft een Oostblok architectuur. Door de Chinese overheersing is nog maar dertig procent van de inwoners Tibetaans en de rest Chinees. Er is een duidelijk verschil tussen de wijken. Wij zijn blij dat we in het Tibetaanse gedeelte verblijven, er hangt hier een hele andere sfeer. Een beetje chaotisch, maar heerlijk relaxed. Er zijn veel restaurantjes, winkeltjes, kraampjes en straatverkopers. We willen naar het Barkhor plein lopen. De straten zijn smal en er staan witgekalkte huizen. De ramen zijn trapeze vormig en er staan vrij veel bloemen. Eén van de mooiste plekken om met het religieuze Tibetaanse leven kennis te maken. We lopen verkeerd. Als we de straat naast het hotel in lopen zien we het Potala paleis al schitteren in de zon. We lopen er recht op af en maken wat foto’s. We gaan het nog niet bekijken. We moeten eerst maar wat aan de hoogte gewend zijn om al die trappen op te kunnen lopen. We zoeken in de Lonley planet waar we zijn en waar we naar toe moeten. We kunnen er bijna recht op af lopen. Het plein, de markt en de tempel zijn allemaal ervaringen die op ons netvlies zullen blijven staan. De pelgrimsroute staat vol kraampjes en straatverkopers die elk denkbaar product verkopen die een Tibetaan nodig zou kunnen hebben. Gebedsvlaggen, tempelklokken, gebedssnoeren, bontmutsen, tanka’s, schoenen, yakboter, beelden en nog veel meer. Het is zo verschrikkelijk druk dat we vanzelf met de pelgrims inde goede richting lopen met de klok mee. Rond de grote palen vol gebedsvlaggen heen.

De jokhang-tempel is 1300 jaar oud. Deze indrukwekkende tempel is zeer zeker een bezoek waard. Het leek wel of de pelgrims hier nog fanatieker rond de tempel gingen, al liggend en weer opstaand. Deze tempel heeft heel veel indruk op ons gemaakt. Devote pelgrims, reciterende monniken, de ranzige lucht van de yakboter, de enorme boeddha-beelden, de honderden kapellen de gebedsmolens, de boterlampjes. Het lijkt wel of de tijd hier honderd jaar heeft stil gestaan. Als we op de binnenplaats van de tempel staan zien we prostegnerende pelgrims in de richting van het heilige der heilige. Via een grote deur gaan wij ook het heiligdom binnen. Hier staat het oudste en meeste waardevolle voorwerp uit Tibet. De historische boeddha van puur goud, de Sakyamuni. Koning Songtsen Gampo kreeg het beeld van zijn Chinese vrouw. Langs de achterwand zijn talloze kleine kapellen. In het midden zitten de monniken op de kussens. We hebben een dienst meegemaakt en ook weer dat indrukwekkende geluid van de gebeden van de monniken gehoord. Maar we worden ook weer met beide benen op de grond gezet, als we ratten zien lopen, die op de yakboter en het eten afkomen dat wordt geofferd. Op het dak van de jokhang bevinden zich de kamertjes van de monniken. Verder zien we gouden daken met belletjes, beelden, vogels en draken. Aan de voorkant houden twee reeën het boeddhistische dharma wiel vast. We hebben een mooi uitzicht over het Barkhor. Een groep Tibetanen staan in rijen naast en achter elkaar. Ze hebben een lange stok. Aan de onderkant zit een ronde schijf. Al stampend met de stok stampen ze leem en water aan, zo wordt het dak gemaakt. Ondertussen zingen ze er bij. Het klinkt heel leuk. We genieten hier met volle teugen en maken erg veel foto's

We gaan een bobis eten. Dit is een hele dunne pannenkoek met kruidenboter en gebakken groente. Als we met andere mensen spreken blijkt dat we nog een "goede" reis hebben gehad naar Lhasa. We horen hier nog andere verhalen. In Lhasa spreekt iedere Europeaan elkaar aan: Hoe ben je hier gekomen en waar vandaan ben je hier gekomen? Wij blijken geluk gehad te hebben. Er zijn een heleboel mensen, helemaal die een dag na ons de tocht gemaakt hebben, die op de hoogste pas vastgezeten hebben in een sneeuwstorm. Wij hadden alleen maar natte sneeuw. Ze hebben 8 uur vastgezeten. De zuurstof, die verplicht mee moet, was op. Ze vielen flauw en waren doodziek. De vrachtwagens die voor hen stonden hebben vuurtjes onder de motorkap gestookt om de remmen te ontdooien. Wij zijn er dus nog goed vanaf gekomen. Maar ook mensen die rechtstreeks naar Lhasa vliegen hebben hier problemen. Mensen die vanuit Kathmandu (Nepal) zijn gekomen moesten vanwege hartklachten weer rechts omkeert maken.

Dag 20 Lhasa

We hebben nog wat last van de hoogte. We worden ‘s nachts een beetje naar adem snakkend wakker. We zitten 's ochtends op de galerij voor onze kamer in de zon en kijken naar de hoge bergen van de Himalya. Op sommige bergen ligt een beetje sneeuw op de top. We moeten wel wat rustig aan doen en niet te snel de trap op willen rennen want dan hebben we adem tekort. We gaan naar het Potala, het winterpaleis van de Dalai-Lama. We gaan er met de fiets-taxi naar toe. Ook hier zijn veel pelgrims die gooien zich op de grond, staan weer op en gooien zich vervolgens weer op de grond. Zo gaan ze vele malen rond het paleis en leggen op deze manier vele kilometers af. We hebben een beetje moeite om de ingang te vinden. Men stuurt ons van het kastje naar de muur. Een oud vrouwtje dat een rondgang om het paleis maakt, neemt ons mee naar de ingang. We moeten een heel eind omhoog lopen. Dit Valt niet mee. Dit gebouw bepaalt het stadsbeeld van Lhasa. Het is boven op een rots gebouwd. Het is een onbeschrijflijk mooi en reusachtig geheel van zo'n 1300 kamers. Het heeft 13 verdiepingen en meer dan 117 m hoge muren. Het is de winterresidentie van de Dalai-Lama’s. Er is een gedeelte dat bekend staat als het witte paleis (kantoren en seminarium)en een stuk rode paleis. Dit laatste is het religieuze gedeelte. Als een enorme toren rijst het rode op uit een zee van wit geschilderde gebouwen. Hier bevindt zich ook de privé woning van de Dalai-Lama. Ook zijn hier De fundering is met koper gegoten om het tegen aardbevingen te beschermen. We zien hier de graftombes van de 9 Dalai-Lama's. Helemaal bekleed met bladgoud jade en edelstenen. Vooral de tombe van de vijfde Dalai-Lama was zeer bijzonder. Hij is de belangrijkste Dalai-Lama geweest. Er is in zijn stupa dan ook 3721 kg goud en 10.000 parels verwerkt. En in één kamer staan 2000 boeddhabeelden opgesteld. We kijken onze ogen uit. Ik vind op een gegeven dat de monniken wel erg veel naar mijn borsten kijken. Op een gegeven moment komt er een Engels sprekende gids naar me toe. Mijn t-shirt, wat in Nederland gekocht is, valt bijzonder in de smaak bij de monniken. Ze moeten allemaal even goed kijken en aanwijzen wat de betekenis van de symbolen is die erop staan. Het blijken gebedsvlaggen te zijn. Rood is het vuur, wit de wolken, blauw voor de lucht, geel voor de aarde en groen voor het water. Het beschermt voor alle van buiten komend onheil. Nu dat kunnen we wel gebruiken op reis. In het middelste gele gebouw liggen de enorme met heilige symbolen geborduurde thanka’s opgeborgen, die tijdens de nieuwjaarsfeesten op de zuid kant van het paleis worden opgehangen. Vele kamers zijn erg donker. We hebben de zaklamp mee. Elke keer zijn er weer andere kamers open. De daken zijn van verguld koper. Helemaal onder de indruk verlaten we het paleis.

We hebben trek gekregen van al het moois. We lopen naar het Barkhor. Een restaurant aan het Barkhor-plein beschikt over een dakterras. We krijgen er als welkomstdrankje yakboter thee en dat is meteen de laatste keer dat we dit goedje drinken, dat het best te vergelijken is met thee gemaakt van kaarsvet. We gaan een gebedsmolen kopen. Gister hebben we ook al even gekeken, maar hadden we geen energie meer om af te dingen. Vandaag gaan we serieus ons best doen. Uiteindelijk kopen we er een voor 52 yuan. Soms worden we niet goed van het afdingen. Ook kopen we nog een masker ingelegd met bloedkoralen. Na wat loven en bieden blijven we op een verschil van 5 yuan hangen. Hiervoor krijg ik er 2 armbandjes bij. Tevreden met onze aankopen gaan we terug naar ons hotel. ‘s Avonds eten we een sizzler. We denken dat het een gerecht is dat gloeiend heet opgediend wordt, maar het is een soort yakburger met patat.

Dag 21 Lhasa

We worden snotverkouden wakker. Niet echt leuk op deze hoogte. We gaan een pot Nescafé kopen en ontbijten heerlijk op de galerij. De Nescafé is hier erg duur, maar we gunnen ons zelf deze luxe. We voelen ons niet goed. We internetten even. We worden helemaal gek van al de monniken die computer spelletjes zitten te doen met een enorm kabaal. Als het te spannend wordt gaan ze rochelen. De productie spugen ze in een koffie bekertje. Verder doen we eigenlijk niets en kruipen ons bedje in.

Dag 22 Lhasa

Vandaag maken een trip langs de diverse belangrijke Tibetaanse steden en kloosters. Maar ook het landschap waarvan we onderweg genieten is onvergetelijk. Nadat we de afslag naar Giantse genomen hebben beginnen we aan de beklimming van de eerste pas. Het asfalt laten we achter ons. De bus brengt ons steeds hoger en hoger. We genieten van de vergezichten. Op de top van de Kanpalapas genieten we van het letterlijk en figuurlijk adembenemende prachtige uitzicht van het Yamdrok-tso meer. Dit mooie azuur blauw turkooize meer is één van de vier heilige meren van Tibet Het heeft de vorm van de scharen van een kreeft. Later in de middag passeren we Kora pas op 5000m. De weg vervolgd met haarspeldbochten uitgehakt in de steile bergwanden. Even verder stoppen we bij de enorme gletsjer van de Nojin Kangsang. Hier staan nomaden tenten met Yaks. Men wil geld voor de foto’s. Er staan ladingen lege bierflesjes naast de tenten. De weg gaat verder langs rotsachtige heuvels. Aan het eind van de lange bus dag bereiken we een vruchtbare vlakte waarin het fort en het klooster van Gyantse al van verre te zien zijn.

Dag 23 Gyantse

TOP^

Janneke blijft vandaag in bed. Ze voelt zich nu ziek. Bert gaat het klooster bekijken. Gyantse heeft van alle steden het beste zijn Tibetaanse karakter gehouden. Zo staat het in de folder. Het is een rond ommuurd complex dat  vroeger verschillende kloosters bevatte. De 32 m hoge Kumbum dagoba in het midden van het terrein is een uniek voorbeeld van Tibetaans en Mewarie vakmanschap. Het is opgezet als en driedimensionale mandala. Dit symboliseert de berg. Op elk van de vier windstreken staat een kapel. De mewaries die in Nepal leefden, waren vroeger veel gevraagde kunstenaars in Tibet. Bert is niet erg enthousiast. Komt dit omdat hij alleen is? De plaats zelf vinden we vies.  Na de lunch rijden we door één van de belangrijkste landbouw gebieden in ongeveer 3 uur naar Shigatse. Onderweg zien we het dagelijks leven op het platte land en de kleine dorpen. We zien het ploegen en oogsten van gerst. Tegen de avond bereiken we Shigatse waar we in een eenvoudig hotel overnachten. We lopen nog even over een soort antiekmarkt. We zijn het snel zat. Men zit steeds aan je en er wordt geprobeerd de rugzak open te maken. Maar gelukkig is dat erg moeilijk.

Dag 24 Shigatse

We zijn allebei lekker opgeknapt. We hebben de hele dag om Shigatse te bekijken. Dit is Tibets tweede stad en ligt op 3900 mtr. hoogte. Het heeft slechts een gedeelte van het oude Tibet kunnen behouden dat om het Tashilhunpo - klooster ligt. Dit de zetel van de Panchen Lama. Er bestaan verschillende meningen over dit klooster. Het is indrukwekkend, maar er wordt gefluisterd dat de Engels sprekende poort word ik bij de baldakijnachtige hoofdingang door twee kaalhoofdige monniken uitgenodigd om aan de immense gebedsmolens te draaien. Het brengt een vreemdsoortig ratelend geluid teweeg. De uitnodiging heeft een rede. Aan de binnenzijde van iedere gebedsmolen bevinden zich mantrische lettergrepen. Door het draaien worden de gebeden vermenigvuldigd, wat ook niet-boeddhisten mogen doen, want elk gebed is er weer één. Het belangrijkste gebouw is de kapel van de Maytrea Boeddha. In het 30 m hoge rode gebouw staat een 26m hoge gouden Boeddha. Om deze te maken waren er 900 artiesten en werklieden nodig. Het duurde 4 jaar voordat het klaar was. Hier staat ook de tombe van de tiende Panchen-Lama. Deze werd door zijn eigen volk met argusogen bekeken. We zien nog verschillende kapellen met prachtig versierde plafonds. Deze daken steken boven het complex uit. Binnen wordt volop geofferd aan de goden. De lucht is ook hier bezwangerd met tsampa, een soort gerstdeeg, en ranzige yakboter. In diverse ruimten prevelen monniken in alle rust hun gebeden. Soms laten ze in een religieuze trance hun ultra-diepe basstemmen trillen. Bijna iedere keer zien we een vriendelijke glimlach. Hierna ga we de wandeling van 8 km lopen langs de enorme tangkha muur We hebben stenen in de hand voor de honden. Maar ze liggen sloom in de schaduw en hebben niet de geringste belangstelling voor ons. We lopen via de markt terug naar het hotel.

Dag 25 van Shigatse naar Samye

We rijden via de noordelijke route naar Samye, zodat we dezelfde route niet twee keer hoeven te rijden. De weg gaat langs de heilige Brahmaputra. Bij een busstop hebben we hem hopelijk niet ontheiligd, door onze blazen er in te legen. Na 9 uren rijden komen we bij een oversteekplaats. We stappen in een soort veredelde roeiboot met motor. Tijdens de tocht tegen de stroom in en tussen de zandbanken door genieten we van het mooie landschap en onze Tibetaanse medepassagiers. Na anderhalf uur varen bereiken we de overkant en stappen we over op een truck. Al hobbelend bereiken we het oudste klooster van Tibet. We vermaken ons met de schoolkinderen die ook met de truck meerijden, ze proberen hun Engels op ons te oefenen. Het boek komt er aan te pas. Het grappige is dat "Vader Jacob" ook in het Chinees bestaat. Wij zingen het in het Nederlands en we hebben dolle pret. We hebben een eenvoudige overnachting. Het is het guesthouse van het klooster. We slapen op een slaapzaal met 4 personen. Op de binnenplaats staat een handpomp, waar we ons de komende dagen zullen moeten wassen. Op de kamer hebben we alleen een thermosfles heet water om de handen te wassen. Net als overal in Tibet is het landschap prachtig, soms erg stoffig, De mensen en de kinderen zijn soms te vies om aan te pakken, Dat hadden we niet verwacht in het klooster. Wat hier wel grappig is, is dat de gemeenschappelijke wc op het dak staat. Een wc houdt in dit geval in een gleuf uit het dak die scheef naar beneden afloopt. Als je door de gleuf kijkt moet je geen hoogte vrees hebben. Maar het prachtige uitzicht vergoed veel. De muurtjes tussen de gleuven zijn ongeveer zo hoog, dat als je op je hurken zit, je gezellig met je hoofd boven het muurtje uitkomt en je de conversatie met je buur niet hoeft te verbreken. Er is geen elektrisch en geen stromend water. Wel een prachtige heldere nacht met een sterrenhemel, waarin de melkweg duidelijk is te zien.

Dag 26 Samye

Het Samye klooster werd in 779 gesticht. We bekijken het bijzondere klooster. We wonen de gehele dienst bij. Het gebed en gemurmel, van al de monniken blijft ons boeien. Een hele grote monnik, het lijkt wel of hij zijn kapstokhaakje nog onder zijn gewaad heeft, loopt van binnen naar buiten. We vragen hem wat dit betekent. Hij vertelt dat hij zo de boze geesten buiten moet houden. Aan de onderkant van zijn kralenketting hangt een doodskop. We raken in gesprek met hem. Hij vraagt Bert hoe oud hij is. Hij blijkt 29 jaar te zijn, Bert vertelt dat hij een zoon van 29 jaar heeft en kan daarna niet meer stuk. De monnik heeft plotseling veel respect voor Bert en wil met hem op de foto. Er zijn hier weer heel veel pelgrims. Pelgrimage is heel belangrijk in Tibet, dit komt waarschijnlijk door het nomadische element in de Tibetaanse gemeenschap. Ook is Tibet een bergland zonder wegen en auto’s. Dus was het nodig lange afstanden te lopen. Door met een de heilige plaatsen te bezoeken kon dit mooi gecombineerd worden. De reden van de pelgrimage is meestal om een betere wedergeboorte te krijgen, een ziekte te genezen of pech te laten ophouden. In Tibet zijn zeer veel heilige bestemmingen. Dat varieert van heilige meren, bergen, grotten en kloosters. Voor ziekten zijn er speciale plaatsen. Pelgrims gaan vaak op pad in grote groepen. Ze huren een truck en gaan op pad. Ze bezoeken dan alle heilige plaatsen. Natuurlijk is zo’n bezoek alleen niet voldoende. Er zijn een aantal dingen die gedaan moeten worden en die de concentratie van de pelgrim vast moeten houden. De Kora, de rondwandeling, soms 108 keer, soms 13 keer. Speciaal bij zonsondergang en opgang. Prostegneren, dit is een krachtige manier om je devotie te tonen. Men plaatst de handen in een Namaste houding , raakt je voorhoofd, keel en hart aan, ga dan op de knieën  en yak boter lampjes dan languit liggen met de handen voor je uit. Ook offert men witte ceremonische sjaals die aan een heilig beeld of een Lama  worden gegeven als teken van respect. Ook yak boter, olie, tsampa, zaden en heel veel geld. De gebedsvlaggen zijn gekleurde lappen bedrukt met gebeden en hangen boven aan bergpassen en huizen om de lucht te zuiveren en de goden tevreden te stellen. Als de vlag wappert worden de gebeden naar de hemel gestuurd. We gaan nog even een kijkje nemen in het dorp en op de omliggende akkers. We zien nog een paar yaks en een nomaden tent. Een oud mannetje is zijn potje aan het koken op een soort zonneboiler. We nemen de laatste truck naar de rivier en varen weer met het veerbootje over. We rijden naar een hotel vlak bij het vliegveld Gonkar.

Dag 27 vlucht naar Chendu

TOP^

We hebben in het airport hotel geslapen. We gaan lopend naar de luchthaven want het is maar 5 minuten lopen. Als je binnenkomt heb je net als bij de trein, gelijk de eerste bagage controle. Het is weer gelijk chaos. De Chinezen lopen het liefst dwars door je heen. Van achter aansluiten als ergens een rij staat hebben ze nog nooit gehoord. Als wij in de rij staan, denken ze dat dat voor hun niet geldt, Ze lopen de rij voorbij en sluiten vooraan aan de zijkant aan. Als ook wij eindelijk ingechecked hebben gaan we naar de volgende security check. We moeten allereerst de schoenen uitdoen, die moeten ook door de X-ray. Het blijkt dat Bert een eurocent in zijn buidel heeft laten zitten. De buidel moet af en in een bakje met andere spullen gegooid. Dit gaat door de scanner en hij moet blijven staan. Hij doet alsof hij het niet hoort en pakt zijn moneybelt van de band. Daar zit natuurlijk wel zijn hele hebben en houden in. In de chaos en warboel hebben de Chinezen het niet eens in de gaten dat hij zo maar doorloopt. We zitten zowaar naast elkaar in het vliegtuig en vertrekken precies op tijd. Ook krijgen we een ontbijt en dat is mooi meegenomen want we hebben alleen nog maar een kopje Nescafé gehad. De luchthaven ligt 90 km ten zuidwesten van Lhasa. In een breed gedeelte van de vallei van Tsangpo Yarlong, waar we een eind doorheen vliegen. De vlucht is bijzonder mooi om dat we vlak over de vele besneeuwde bergtoppen van de Himalaya vliegen. We nemen wat weemoedig afscheid van Tibet.

Na 90 minuten vliegen landen we in Chengdu. De hoofdstad van de provincie Sichuan. Deze provincie wordt ook wel de rijstschuur van China genoemd. Chengdu is in korte tijd veranderd in een moderne stad met enorme wolkenkrabbers en westerse winkelcentra. De stad staat bekend als brokaat en hibiscus stad. Maar ook vanwege de vele theehuizen. Deze zijn in alle parken en tempels te vinden. Het is het economisch en politiek middelpunt van het zuid-westen van China. Het is ongeveer 3 keer zo groot als Amsterdam. Chengdu betekent perfecte metropool. Nu we zullen het maar eens gaan bekijken. Als we eenmaal in het hotel met onze rugzakken naar de derde verdieping lopen, ontdekken we dat we meer lucht hebben dan in Tibet. We doen het wasje weer even. Hierna gaan we op onderzoek uit. De meisjes in Chengdu worden als mooi beschouwd omdat ze mager en licht van kleur zijn. Het eten is hier erg scherp. Zo probeert men warm te blijven omdat het hier vaak erg koud is. We lopen naar het centrale plein. Hier staat weer een enorm standbeeld van Mao. Ook de grote warenhuizen vind je hier. Veel Chinezen staan hier te fotograferen. Ook de professionele fotografen die ons ook weer graag mee op de foto willen zetten. De lucht wordt steeds donkerder. We gaan op zoek naar een adres uit de Lonely Planet, Chengdu Canting. Dit moet een echt Sichuan restaurant zijn. We vinden het geweldig, het eten is heerlijk en er is geen toerist te bekennen. We gaan met de taxi terug, want het regent best. We halen nog brood en chocolade pasta voor ons zondags ontbijt.

Dag 28 Chengdu

Het is gelukkig droog weer. We gaan naar de oude Chinese wijk. Hier is niet veel meer van over. De grote communistische flats hebben de overhand. Alle straten kruisen elkaar. Gewoon een vierkant dwars doorgesneden. We lopen naar het Renmin Gongyuan, het park van het volk. Hele hordes Chinezen brengen hier hun zondag door. We bekijken de bonzai-tuin en een monument voor de slachtoffers, gevallen bij de aanleg van de spoorlijn, die in 1911 in opstand kwamen. We stappen in een miniatuurtreintje. We denken dat we door een miniwereld zullen rijden met alle grote bouwwerken van de aarde. Maar we rijden door de onderwereld, cowboys, indianen, noordpool, woestijn. Alles is super kitsch. We lopen naar het theehuis en gaan op de rieten stoelen zitten.  We bestellen uiteraard thee. We krijgen een kopje vol theebladen en een kan heet water. Steeds maar bijschenken dus. Er komen mannen op ons af en vragen of we een massage willen. Een lekkere massage van de nekspieren daar voelen we wel wat voor, Speciaal de nek. Dat was heerlijk, want je merkt het wel dat je steeds met een zware rugzak loopt te zeulen. Maar als ze meteen onze oren een flinke beurt willen geven bedanken we vriendelijk. Even verderop zit een man intens te genieten van een oorreiniging, de schoonmaker laat een klodder oorsmeer zien en de klant knikt tevreden. We zoeken nog naar de antiekmarkt, maar kunnen het niet vinden. We lopen tussen drommen Chinezen. We zien een Pizzahut. Het lijkt ons wel wat. Maar dat valt ontzettend tegen. We vinden de pizza’s niet lekker. Ze zijn nog ontzettend duur ook! We lopen in een uurtje terug naar het hotel.

Dag 29 Chengdu

We zijn nog steeds een beetje moe. We hebben de halve nacht wakker gelegen van de muggen. Nadat we gister gewassen hebben, stond het raam nog open. Ik ben lelijk geprikt. Toch maar beter oppassen. We gaan geld halen. Als ik bij de ATM mijn pincode en het bedrag intoets gebeurt er niets. We krijgen de pas wel terug, maar geen geld en ook geen briefje met rejected. Is het bedrag nu wel of niet afgeschreven? We roepen de security erbij. Deze meneer verwijst ons naar het loket. Deze drukke meneer roept eerst alleen maar Visa. Maar dat slaat natuurlijk nergens op . Het taalprobleem doet zich nu gelden. Maar hij gaat bellen. Eindelijk heeft hij iemand gevonden die een beetje Engels spreekt. De hoorn wordt onder het raampje door naar mij toegeschoven. Ik kan haar moeilijk verstaan, maar uiteindelijk begrijp ik dat we morgen kunnen vragen of het geld is afgeschreven of niet. Geld moeten we toch hebben. We lopen maar weer naar de binnenstad, naar het hoofdkantoor. De enige plaats waar buitenlanders geld kunnen halen is de Bank of China. Maar hier lukt het ook niet. We beginnen ons zorgen te maken. Is het dan toch afgeschreven en kunnen we nu niet pinnen omdat het vandaag de tweede keer is dat we pinnen? Maar ook de pas van Bert doet het niet. Nu gaan we binnen met de creditcard maar geld opnemen. Dit kan gelukkig wel. We trakteren onszelf op een milkshake bij Mac Donalds. Na het toch rustige Tibet worden we een beetje gek van de Chinezen. Zoveel en zo druk. Als je voor het loket van de bank staat met z'n tweeën, proberen ze nog voor te dringen. Als je met de bus gaat, proberen ze nog dwars door je heen te lopen. Ik pak de stangen aan weerskanten van de busingang vast, dan kunnen ze er niet meer door, de ellebogen flink naar achteren en dan stoten ze zich wel. Bert kan dit niet doen, want dan glippen ze onder zijn armen door. Als we gaan eten ontmoeten we een Nederlands stel Marcel en Ingrid, zij zullen in 7 maanden van hier uit naar Bali fietsen. Ze fietsen voor Memisa en zullen onderweg ook de lopende projecten bezoeken. www.fietsenvoormemisa.nl. Op deze pagina zullen ze hun belevenissen vertellen. We hebben een gezellige avond.

Dag 30 Chengdu,

We gaan naar de panda’s. Het onderzoekscentrum voor reuzenpanda’s ligt 6 km buiten de stad. Hier leven zowel de reuzen panda’s als de kleine panda’s in een natuurlijke omgeving. We gaan zo vroeg mogelijk, dan zijn de panda’s net wakker en zijn ze nog speels. De panda’s eten voornamelijk bamboescheuten. We zien een bijzonder mooi exemplaar met een tak spelen. We vermaken ons kostelijk. Ook jonge panda’s klimmen in een boom en spelen met elkaar. We maken een paar schitterende foto’s. Er staan 3 couveuses met mini "reuzen panda's". Verder is het in Chengdu niet zo leuk. Er liggen veel verminkte mensen op straat te bedelen. En dan bedoelen we echt heel erg verminkt. Sommige hebben open wonden waar de vliegen zich te goed aan doen. Hierna gaan we naar het internetcafé. Er is geen geld van de rekening afgeschreven. Maar voor de zekerheid gaan we toch maar weer even naar de bank. Men herkent ons en roept een aardige dame die een beetje engels spreekt. De rol papier van gister uit de ATM wordt er bij gehaald. Ze vraagt hoe laat we hebben gepind. Ze zoekt de tijd op. Er staat “failed” op. Dus we zijn geen geld kwijt. Opgelucht verlaten we de bank. 

In de namiddag gaan we naar het station. We nemen de trein naar Jinjiang. De treinen zijn ingedeeld in vier klassen: de harde en de zachte ligplaatsen (respectievelijk yingwo en ruanwo) en de harde en zachte zitplaatsen (respectievelijk yingzuo en ruanzuo). De harde zitplaatsen zijn heel goedkoop en op veel treinen helemaal niet zo hard. De zachte zitplaatsen worden vooral door buitenlanders en hooggeplaatste of rijke Chinezen gebruikt op kortere trajecten. De kosten zijn vergelijkbaar met de harde ligplaatsen. Bij de harde ligplaatsen lig je met zes passagiers in een open coupé en word je voorzien van lakens, kussens en dekens. De zachte ligplaatscoupés, die als comfortabele huiskamer zijn ingericht, deel je met drie medepassagiers. Treintickets zijn vrij gemakkelijk verkrijgbaar, mits je rekening houdt met de feestdagen en op tijd boekt. Voor het interlokaal busvervoer moet je het kaartje de dag tevoren aanschaffen. De ruimte in de bussen (zit- en slaapplaatsen) zijn gemaakt voor de kleine Chinezen, dus erg krap voor de gemiddelde westerse toeristen. Het wordt afgeraden om met de stadsbussen te rijden. Ze zijn traag en vaak overbezet. Daarnaast is er het gevaar van zakkenrollers. De fietsriksja's die vaak in de buurt van hotels te vinden zijn, zijn eveneens een inefficiënt transportmiddel in Chinese steden waar de afstanden vaak enorm zijn. Voor hetzelfde geld kan je een goedkope taxi nemen. Wij hebben een kaartje voor de hardsleeper. We hebben eerst ruzie met een Chinees die zijn nieuwe magnetron onder het tafeltje wil hebben. Maar dat gaat niet door. We kunnen onze benen dan nergens kwijt. Hij zet het in het halletje bij de deuren neer. Maar gaat steeds kijken of zijn dure aankoop niet gestolen is. Als de trein stopt, gaat hij er naast staan. Maar aan het eind van de avond zijn we dikke vrienden. Hoewel hij geen woord engels spreekt. We drinken samen bier en hij heeft het hoogste (Chinese) woord, waar wij weer niets van snappen. ‘s Nachts mag de magnetron weer onder de tafel. Iedereen weer gelukkig. 

Zuid China

TOP^

Dag 31 bus Lijiang 

 

We komen vroeg in de ochtend in Jinjiang aan. We nemen de bus naar Lijiang. De rit naar Lijiang was erg zwaar. Eerst 13 uur in de trein en dan direct door 11 uren in de bus. De weg is overal opgebroken en de gemiddelde snelheid lag zeker niet hoger dan 40 km. Maar het berglandschap verveelt nooit, ook dit is weer een schitterende rit. We rijden langs traditionele dorpjes, waarvan vele nog een eigen tempel hebben. Omdat het al donker is als we aankomen kunnen we pas de volgende dag zien in waar we zijn terecht gekomen. Lijiang ligt vlak naast het Tibetaanse plateau, dit ligt op 2500m hoogte. We hebben er nu geen last meer van de hoogte. We moeten wel lachen als er op onze kamer een brief ligt waarop staat dat het hier 4000m is, dat je voorzichtig moet zijn, en nu komt het: ze hebben hier een uitstekende Chinese voetmassage voor. Kassa!!!!! We springen onder de douche en hebben geen zin meer om ons aan te kleden. We hebben nog wat krentenkoekjes. Eten zien we morgen wel weer. 

Dag 32 Lijiang

TOP^

We zijn hier in de provincie Yunnan. Camelia’s. rododendrons, azalea’s en theestruiken groeien hier volpop. Hier leven de Naxi-volken. Dit is een aan Tibetanen verwante matriarchale nomaden gemeenschap. Veel oudere mensen dragen nog de traditionele klederdracht van blauwe jassen van schapenhuiden. Hier hoort ook een blauwe broek en schort bij. Op de cape van de vrouwen staan zeven sterren. Nu is de vrouw in staat om "de last van de hemel op haar rug te dragen". Ook staat er een borduurwerk van bijen en vlinders op, de symbolen van de nijverheid. De grote ronde cirkels op elke schouder wordt gebruikt als afbeelding van de ogen van een kikker, welke vroeger een belangrijke god van de Naxi’s was. Met het verval van het animistisch geloof verdwenen ook de kikkerogen. De vrouwen zijn de baas. Vriendschap neemt de plaats in van het huwelijk. Beide partners wonen in hun eigen huis. De man vaak nog bij zijn moeder. De kinderen geboren uit deze verbintenis wonen bij de moeder, maar hebben recht op financiële ondersteuning van de vader. Vrouwen en dan speciaal de jongste dochter erven alle bezittingen. Opvallend is ook de overheersing in alle soorten werk. Vrouwen beheersen de markt en de huishouding. De man is traditioneel tuinman, zorgt voor de kinderen en maakt muziek.

Lijiang bestaat uit en oude en een nieuwe stad. De nieuwe stad is een voorbeeld van het moderne China. Een aardbeving in 1996 heeft hier veel schade aangericht. Lijiang staat nu op de Unesco erfgoedlijst en men probeert de oude stijl te herstellen van de unieke architectuur van houten huizen. Het centrum ademt de sfeer uit van honderd jaar geleden. Hierdoor zijn de Chinezen weer nieuwsgierig geworden aar het oude China. De vroegere rust is hierdoor verdwenen. Maar het is hier zo ontzettend leuk. Overal leuke oranje/rode lampions. Een sfeervolle wirwar van straatjes en kanalen. Vol restaurantjes en een levendig marktplein. Het China zoals we het uit de boekjes kennen. We horen dat er een restaurant is waar ze verse bruine broodjes verkopen. We gaan er meteen heen. We eten heerlijk bij "mama Fu".

Vrijwel iedere stad heeft een eigen keuken met specifieke gerechten. Er zijn restaurants te kust en te keur. De Chinezen zijn in staat met eenvoudige middelen en ingrediënten de meest fantastische maaltijden bereiden. De kwaliteit van het voedsel is over het algemeen goed, zelfs in de kleinste restaurants. Voor alle Chinese stijlen is vers voedsel onontbeerlijk en doordat de ingrediënten in hete olie (en in een wok) worden bereid, zullen toeristen nauwelijks ziek worden van het eten, mits er maar voldoende rijst bij wordt geconsumeerd om magen en darmen de wat vettere maaltijden zonder problemen te laten verwerken. In de meeste gerechten wordt vlees gewerkt. Op het menu staan slechts enkele vegetarische schotels met alleen groente of Tahoe. Gerechten met vis komen echter ook veel voor. Vaak wordt er echter gebruik gemaakt van zoetwater vis die erg veel graat bevat. Lijiang leent zich uitstekend voor dwaaltochten door de smalle stenen straatjes. In de snelstromende riviertjes doen de mensen hun was. Ook wassen ze hier hun groente in. Al dwalend komen we op de markt terecht. Hier lopen de Naxi vrouwen in hun blauwe klederdracht. We zien een leuke Dalmatiër hond, er vlak naast staat een man vrolijk fluitend een hond te villen. Tja, ook hier is hond een lekkernij. Maar we moeten toch even slikken. Men verkoopt: papegaaien vogels in kooitjes, schildpadden voor de soep, honden, levend of gevild, valken, die op de gehand-schoende hand van mannen zitten, groente, biggen, vissen en lappen vlees. We schieten weer een rolletje film vol. Het valt met al die kronkel steegjes nog niet eens mee om het hotel terug te vinden. Later gaan we de heuvel op naar het mooie park van "de vijver met de zwarte draak". Hier staat de Wufenglou pagode en hebben we een prachtig uitzicht over oud en nieuw Lijiang. 

Dag 33 Lijiang

Bert is vannacht wakker gehouden door de wandelende ratten boven het plafond. Ze maken echt een enorm kabaal. Ik doe de oordoppen in en heb er dus niet zo veel last van. We hebben een lui dagje. Weer een uitgebreid ontbijt bij "mama Fu". We zijn van plan om naar "dokter Ho" te fietsen. Maar er komen zulke donkere luchten aan dat we het niet aandurven. We slenteren wat door het dorp. We zien een oude Chinees aan de waterpijp lurken. Het lijkt wel een omgekeerde kraan. Hij is al zo in hoger sferen dat hij niet eens merkt dat we een foto nemen. Verder lezen we wat. We gaan vroeg slapen. 

Dag 34 Lijiang

We gaan bij Peter’s cafe fietsenhuren. Hoewel we er erg vroeg zijn hebben ze er nog maar 2. Rem, versnelling en banden zijn in orde. We beginnen vol goede moed. Opeens zie ik mijn horloge er bij bungelen. Het pennetje is er uit. We hebben ondanks de kaart wat moeite om de juiste weg te vinden. We vragen maar eens even. Maar we komen dan toch in Baisha aan. Dit ligt 15 km ten noorden van Lijiang. Dit was vroeger de hoofdstad van het Naxi-koninkrijk. Het is nog nauwelijks veranderd sindsdien. De wegen zijn nog steeds modderig. Af en toe zien we een stenen huis. Varkens scharrelen rond. De vrouwen lopen in klederdracht. 

We gaan op zoek naar dokter Ho. Dit is een Naxi-dokter. Hij is in 1923 in Lijing geboren. Hij behaalde zijn doctoraal aan de Manjijng universiteit. Hij is tegenwoordig verbonden aan de Clinic of Chinese Herbs in Jade Dragon Lake Snow Mountains of Lijiang. Tijdens zijn studie was hij een van de betere studenten. Na zijn afstuderen kreeg hij een gecompliceerde aandoening, waardoor hij terug moest keren naar zijn geboorte dorp. In deze moeilijke periode ging hij medicijnen studeren om zich zelf te genezen. Niet alleen zichzelf wist hij te genezen, ook ging hij zijn medische diensten gratis aan anderen verlenen. Dit maakte hem een beroemd sociaal dokter. In 1985 opende hij de Jade Dragon Snow Mountain Herbal Medical Clinic met toestemming van de overheid. Tot nu toe hebben  meer dan 300.000 patiënten, afkomstig uit meer dan 100 verschillende landen hem geconsulteerd. Ho heeft zich naast medische technieken ook een beroepsethiek eigen gemaakt. Hij besteed vooral aandacht aan de patiënt en diens ziekte. Over de kosten maakt hij zich niet druk. Zijn traditioneel medisch ethisch handelen levert hem veel aandacht op in de media, alsmede vele onderscheidingen van de Chinese overheid. Hij is gespecialiseerd in de behandeling van chronische aandoeningen. Hij is uitgenodigd voor een congres in de Verenigde Staten. Ook de artsen van de Mayo kliniek wilde met hem samenwerken in de behandeling van leukemie met behulp van kruiden. Ho bezit de volledige documentatie van een succesvolle behandeling van leukemie met medicinale kruiden. Dit wordt in bepaalde bladen gepubliceerd. Zijn zoon combineert de traditionele geneeskunst met de westerse geneeskunst. De beide dokters zijn nu een boek aan het schrijven over de medicinale kruiden. In zijn donkere kamertje heeft dr. Ho 101 raadselachtige kruiden staan als we hem bezoeken. Hij begroet ons vriendelijk lachend. We krijgen zelfs een kopje thee van hem. Hij neemt ons op met een scherpe blik in de ogen. Hij draagt een morsige witte jas. Hij voelt mijn beide polsen en mompelt iets. Dan moet ik mijn tong uitsteken. Hij vraagt of ik last van mijn maag heb. Maar ik moet toch maar voorzichtig zijn met het eten hier. Vervolgens vraagt hij of ik goed slapen kan en of ik lage rugpijn heb. Dat heeft natuurlijk iedereen wel eens. Ik ben nog niet zo onder de indruk. Maar dan zegt hij opeens dat ik me niet zo veel zorgen moet maken. Be more happy! Hij vraagt hoe oud ik ben. 51? Nou dan zal ik vast wel last hebben van de menopauze. Nu dat klopt wel. Maar ja dat geldt bijna voor iedere vrouw op deze leeftijd. Ik verlaat de spreekkamer met een zakje kruiden tegen dit ongerief. Nu is Bert aan de beurt. Ook hem wordt gevraagd hoe oud hij is. 55? Nu dan heeft hij vast klachten met zijn prostaat. Bert schudt van nee. Hij ziet wel dat Bert last van zijn knie en heupen heeft. Bert krijgt smeerseltjes die in alcohol opgelost moeten worden. Dr. Ho ontvangt veel Nederlanders. Na het consult wil hij wel met Bert op de foto. We fietsen nog een stukje door. We eten ons broodje met een prachtig uitzicht op de Jade Dragon Snow Mountain. Een berg van 5600m.

We fietsen terug. Deze omgeving wordt de graanschuur van China genoemd. Overal waren de mensen druk aan het werk op het land. En zijn hier echt geen Arbo omstandigheden. Het laatste stuk gaat erg moeilijk. Vooral voor Bert is het te zwaar. Hij moet teveel voorover zitten op een mountainbike. Hij is helemaal kapot en misselijk van de pijn. Dit moeten we dus maar niet meer doen. Maar een lekkere lange hete douche doet veel goed. ‘s Avonds zijn er regelmatig muziek avonden van een bejaard orkest dat nog de originele Naxi muziek speelt, in de oude stad. Muziek die alleen hier is te beluisteren. Waar we natuurlijk een voorstelling van bijwonen. Het zijn allemaal erg bejaarde Chinese mannetjes en een enkele jonge dame (dat vinden de oude mannetjes hier ook wel leuk natuurlijk) die op oude muziek instrumenten spelen. De dirigent van het orkest, Xuan Ke, is met hart en ziel aan het orkest verbonden. Hij leidt ook de avond in. Hij zet zich volledig in voor het behoud van de Naxi cultuur. De muziek is wel leuk. Maar hij kletst er zo ontzettend veel tussendoor in het Chinees, dat we ons een beetje vervelen. Hoewel het leuk is om de Chinezen te bekijken die echt dubbel liggen van de lach om de grapjes. We krijgen ook kopjes thee geserveerd.

Dag 35 bus naar Dali

TOP^

Bert is nog een beetje stijf. We nemen de bus naar Dali. We nemen de toeristische route die ons door en over de bergen voert langs kleine dorpjes. Er werken mensen op het land. Er wordt ook veel rijst verbouwd. De kwaliteit van de weg is beduidend minder, we doen er ruim 7 uur over maar het landschap is geweldig. Wat opvalt bij het reizen is de aanleg van vele kilometers aan wegen die overal aan de gang lijkt te zijn. In de bergen zijn wegenbouwers continu bezig met het opblazen van stukken berg om vervolgens de stenen in bruikbare stukken te hakken. Hierbij maakt men efficiënt gebruik van een mix van moderne en primitieve hulpmiddelen en heel veel mankracht. Dali, een 600 jaar oude miniatuur stad grenzend onderaan een enorme bergrug, de Cangshan met de piek Malong, 4122 meter hoog. Het ligt aan het grote ondiepe Erhai meer. Ook voor Chinese toeristen is Dali een geliefd oord. Hun interesse gaat vooral uit naar het marmer dat hier in de omgeving gedolven wordt. We bezoeken de stad en de dichtbij gelegen Santasi, drie pagodes. Deze bouwwerken zijn overgebleven uit de 9e eeuw en zijn vergezeld door een recent herbouwde tempel. De grootste toren is 82m hoog. Elk van de 16 verdiepingen is versierd met boeddha’s van het geaderde marmer uit deze streek. Op het plein voor de bibliotheek zetten we wat oude mannetjes op de foto. De bevolking hier bestaat grotendeels uit de Bai minderheid. Bai; betekent wit. Ze noemen zich zelf wel sprekers van de witte taal. In Dali met zijn witte muren, kleur van de zuiverheid, en grijze daken worden overal markten gehouden. We kunnen hier ook heerlijk eten. Naast de Chinese keuken kun je ook een keus maken uit veel populaire gerechten zoals lassi’s en milkshakes, pizza’s en spaghetti. Dali, Kumming Lijiang noemt men hier ook wel de pizza-trail 

dag 36 Shaping

Shaping ligt 30 km ten noorden van Dali. We gaan er met de bus naar toe. We betalen 5 yuan. Ook hier is weer van alles te koop. De mensen zijn hier in het blauw gekleed. Ik zie een leuke muts. Ook hebben ze hier leuke geldriemen. Maar daar moet je super dun voor zijn. Er zijn veel monniken op de markt en de omgeving hiervan. Ze zitten hier niet achter een computer, maar zijn aan het biljarten. Als de markt afgelopen is, stapt men weer in de laadbak van de vrachtauto om naar huis te gaan. Op de terug weg kost het 4 yuan. Wel een beetje merkwaardig. Dali is wel een beetje toeristisch. We zijn de winkeltjes een beetje zat. Ontzettend veel marmer natuurlijk en dat kunnen we toch niet meenemen. 

Dag 37 Dali 

We slapen nog als er op de deur geklopt wordt. We moeten van kamer verhuizen. We krijgen nu een leuke kamer met een balkon. We kijken uit op een schoolplein en de kinderen doen allemaal Tai-chi voor ze naar binnen gaan. Het is een leuk gezicht. Het ene kind doet erg fanatiek mee, de ander gelooft het wel en wappert wat met de armen. We willen naar het Erhai-meer. Kijken of er ook vissers op het meer zijn. Men vist hier op een speciale manier met aalscholvers. We nemen een busje er naar toe. Als we bij het meer aankomen, begint het te regenen. We zien dus maar af van een boottochtje over het meer. De vissers zien we alleen op grote afstand. Het vissen met aalscholvers is een traditie van honderden jaren oud. De vogels leven bij de visser vanaf het moment dat ze geboren worden. Hij geeft ze te eten en neemt ze elke dag mee naar het meer. De volwassen vogels zijn daar aan het vissen. Deze hebben een touwtje om hun nek zodat ze de grotere vissen niet door kunnen slikken. Die brengen ze naar de visser die ze beloont met een kleine vis die ze wel door kunnen slikken. De jonkies kijken de kunst af van de ouderen. Als ze oud genoeg zijn, zijn ze geconditioneerd hetzelfde te doen als hun voorgangers. Deze traditie wordt met uitsterven bedreigd omdat het meer zo goed als leeg gevist is. Van de oorspronkelijke 75 visserfamilies zijn nog 15 over. Veel vogels worden verkocht of gedood omdat de vissers ze niet langer kunnen veroorloven omdat het voeren duurder is dan wat de aalscholvers opbrengen. Tijdens de weg terug begint het steeds harder te regenen. De bus terug blijkt een andere route te hebben, zodat we ook niet halverwege de bus kunnen pakken. Maar een achterop rijdende boer is zo vriendelijk ons een lift te geven. We zitten bijna op elkaars schoot met de benen in de nek. We zitten wel droog en worden voor de deur afgezet. 

China verstookt heel wat kolen. Dat ruik je in de steden en dorpjes en je ziet met kolen afgeladen vrachtwagens en karren over de weg rijden. Wat ook opvalt is dat ze in China meesters in het stapelen zijn; je ziet bergen kolen op die vrachtwagens en karren op hobbelige wegen waar nooit een stukje vanaf valt. Voor thuisgebruik zijn ronde briketten populair die in speciale oventjes, waterwarmers en kacheltjes passen. Terug in het hotel gaan we mailen. Als we druk bezig zijn wordt ons gevraagd of we een stuk eigen gebakken chocolade cake willen proberen. Nou daar zeggen we geen nee tegen. Het is zelfs nog warm. De chocola druipt er nog af. Dat is natuurlijk smullen geblazen. Ze bieden hier ook massage aan. Everywhere. Dat lijkt ons wat dubieus.

Dag 38 Xishuangbanna/Jinghong

We gaan om 8.30 uur met de bus naar het vliegveld van Kumming, waar we om 14.30 uur aankomen. Op het vliegveld is het erg rustig voor Chinese begrippen. De controle is ook niet zo streng als in Lhasa. We mogen dit keer de schoenen aanhouden. Het vliegtuig zou om 16.05 vertrekken. Om 16.45 zitten we nog bij gate 8 te wachten. Opeens is er allemaal consternatie en moeten we bij gate 9 zijn. Op de monitor en de instapkaart staat toch echt gate 8!  We laten de kaart voor de zekerheid toch nog maar eens controleren. Maar het lijkt toch goed te zijn. Na een vlucht van 50 minuten komen we in Xishuangbanna aan. Het is 730 km. Het is net of we in en warme deken stappen als we boven aan de vliegtuigtrap staan. We hebben een lekker hotel met zwembad. Hier houden we het wel een paar dagen uit. We zitten hier nu in het uiterste tropische zuiden van China, vlakbij de grens met Myanmar en Laos. Hier wonen veel minderheden en deze verlenen het gebied nog steeds een eigen karakter. Iedere groep heeft zijn eigen klederdracht. De hoofdstad is Jinghong, een stad aan de Mekong met palmen langs de straten. Ook dit centrum is modern, maar de zuidkant hiervan, Manjing, staat vol met traditionele Dai huizen. Er blijkt hier en festival voor ouderen aan de gang is. Daarom konden we ook bijna geen plaatsen in het vliegtuig krijgen. Hier in het hotel logeren heel veel zangkoren. Ze oefenen in een soort avondkleding, waar ze overigens de hele dag in lopen. Overal hoor je ze oefenen. Op de paden oefenen ze hun opkomst. We gaan ‘s avonds even kijken op het grote plein. We gaan achteraan staan. De schoolkinderen die hier vast verplicht op de stoelen zitten hebben meer belangstelling voor ons dan voor wat er op het podium gebeurt. Een durfal vraagt: Hello, whats your name? Een boel gegiechel volgt. Nu durven er meer. Zelfs de juf komt er bij. Ze vraagt waar wij allemaal al geweest zijn in China. We hebben veel meer van China gezien dan zij waarschijnlijk ooit zal zien. We zweten ons een rotje en zijn helemaal moe van al het gevraag als we naar ons hotel lopen. 

Dag 39 Jinghong

TOP^

We gaan naar de supermarkt op zoek naar slotjes voor de rugzak. We zijn er een kwijtgeraakt. We vinden ze hier echter niet. Wel is er een enorm kabaal. Er staan massage stoelen voor de nek en voeten voor de deur. De Chinezen maken hier dankbaar gebruik van. We gaan verder zoeken. Er zijn genoeg slotjes met een sleuteltje, maar die willen we niet. Bij de zoveelste kofferzaak hebben we geluk. Ze kosten 12 yuan. We zijn eigenlijk zo verbaasd dat we niet eens afdingen. Maar als we zeggen dat we er twee willen, zegt hij uit zich zelf al 20 yuan. Tevreden gaan we naar het hotel. Luieren wat bij het zwembad en doen verder niet zo veel. ‘s avonds kijken we bij de nachtmarkt. Maar dat is helemaal niks. Het lijkt wel een oudhollands spelletjes gebeuren. Een band om een paal heen gooien, ballonnen schieten enz. 

Dag 40 Jinghong

We gaan naar de markt om wat fruit te kopen. Ook hier weer is weer veel te zien. Er lopen vrouwen met rieten puntmutsen die ons aan Vietnam doen denken. Eenden worden hier ook verkocht. Als we later bij het hotel aankomen zien we een rij geplukte Pekingeenden hangen. We luieren weer bij het zwembad. ‘s Avonds gaan we naar het forrest café om een hamburger te eten. Dit moeten de lekkerste van China zijn. In de mijne zit een stukje bot. Waar ik hard op kauw. Ik schrik me rot. Bert hoort het ook knappen. Hij zegt dat ik wit van schrik zie. Hoewel de kies wat gevoelig blijft, is er gelukkig niets kapot. Alleen een paar dagen pijn bij het kauwen houd ik er aan over. We gaan naar de finale van de ouderen-show die op het plein wordt gehouden. We krijgen stoelen aangeboden. En we moeten steeds weer een kleinkind bewonderen. De eerste groep staat net op het podium met de parapluutjes te zwaaien, als er een hevige tropische regenbui los barst. De stroom valt uit en iedereen vlucht onder een afdakje. Wij vluchten het internetcafé binnen. Mensen lopen met stoelen boven hun hoofd als bescherming tegen de regen. Het komt werkelijk met bakken tegelijk uit de lucht. Als we veilig in het café zitten, zien we dat men in een record tempo de vuurpijlen nog afschiet. Zonde! De mensen die in de finale staan hebben hier een jaar voor geoefend en nu kunnen ze niets laten zien. 

Dag 41 Jinghong

We gaan naar de tropische tuin. Het is leuk om hier door heen te lopen. We zien best veel planten die wij in de kamer hebben. Het is erg rustig in het park. Wel veel bruidsparen die hier op de foto gaan. We krijgen een speciale thee ceremonie voorgeschoteld. We lopen op de terugweg langs een kinderziekenhuis. Bijna ieder kind heeft wel een infuus. Pa loopt met het kind op de arm en moe loopt er met het infuus in de hand achter aan. 

Dag 42 Jinghong

De wekker loopt om 6 uur af. We gaan naar de zondagsmarkt in Menghun, waar de bergstammen zoals de Meo, Karen, Lisu, Dai en Mulang bijeen komen om handel te drijven. De bus vertrekt om 7 uur. Het is 2 ½ uur rijden door een prachtige omgeving. Alles is prachtig groen, theeplantages, rijstvelden en terrassen. Allemaal verschillende kleuren groen. De markt valt ons wel wat tegen. Wel zijn er Hani-vrouwen. Deze stam wordt in Thailand Akha genoemd. We zien er bijna dezelfde muts die we thuis op de foto Hebben. Ik kan de muts voor 9 yuan kopen. De Hani-vrouwen dragen hoofddeksels van kralen, munten en zilveren ringen. Er zijn vrouwen met zwarte hoofddeksels. Jonge meisjes in allemaal dezelfde chique jurken lopen giechelend over de markt. Helemaal als we ze op de foto zetten. Ook zijn er vrouwen die een plankje achter in de nek hebben als een soort juk. Hier hangt dan een mand achter waar alle inkopen in verdwijnen. De Dai-vrouwen domineren hier de Hani-vrouwen. Ze zijn hier in veel grotere aantallen aanwezig. We slenteren wat rond en maken weer heel veel foto's. Sommige mensen vinden het leuk. Een zeer groot hangbuikzwijn eet al het afval van de grond. Hij knort tevreden. Er is genoeg voor hem over. Als de markt om twaalf uur zo'n beetje is afgelopen nemen we de bus vol lokale bevolking en hun inkopen terug. We zitten tussen de eenden en kippen. 

Dag 43 Jinghong

We halen fruit op de markt en kijken wat rond. We gaan naar het CITS om te kijken of we nog een leuke trip kunnen maken. CITS is het Chinese reisbureau voor buitenlanders. Maar we vinden er niet zoveel van onze gading. Wat ze aanbieden kunnen we zelf ook wel doen. Als we naar het zwembad willen gaan, barst er een bui los. Dus wordt het lekker lezen op de kamer. Het leven is hier erg goedkoop. We eten nu bij de restaurantjes waar de Chinezen ook zelf eten, dat scheelt een stuk. Het eten is soms wel heet. De tranen komen vanzelf, maar het begint te wennen. We hebben vandaag voor 10 yuan gegeten en er 2 flessen bier bij gedronken die ook 10 yuan waren. Dit slaat geen gat in ons budget. De bus kost ook niet veel. Dus het is wel leuk om hier even uit te rusten.

Dag 44 dinsdag 22-10-02 Menghan

Vandaag willen we naar Galanba of zoals men het ook wel noemt: Menghan. Het Chinees is al moeilijk genoeg. Gaan ze er ook nog verschillende namen aan geven. Gelukkig staar in de Lonely Planet de naam ook in het Chinees. We laten dus gewoon het boek maar weer zien. Vroeger ging hier de reis in een boot naar toe. Maar sinds er een weg aangelegd is, vaart deze niet meer. Dus pakken wij de bus. We rijden met een fietsriksja naar een Dai-dorp. We zien een groep dansen op het podium. Nieuwsgierig lopen we er naar toe. Het lijkt een beetje op een Thaise dans. Ze zijn ook verwant met de Thai-volken. Maar omdat er bijna geen publiek is, wordt Bert gevraagd om op het podium me te dansen. Het meisje vindt het geloof ik wel eng om Bert te vragen. Bert en het meisje krijgen beide een rood draadje om de pols en dan dansen maar. Het is gelukkig niet al te in gewikkeld. Hoewel Bert zo nu en dan wel wat ongelukkig kijkt. We gaan de Dai-huizen bekijken. Om zichzelf tegen de vochtige aarde te beschermen in het tropische regenwoud, bouwen de Dai huizen op palen. De varkens en kippen leven hier onder. De gewone klederdracht voor Dai-vrouwen is een strooien hoed of handdoek om hun hoofd gedraaid. Betelnoot kauwen is populair en sommige jonge vrouwen laten goud om hun tanden zetten, anders worden ze als lelijk beschouwd. De Dai hebben ook een eigen taal, die anders is dan het Chinees. Daar voelen wij ons als Friezen natuurlijk erg bij thuis. De Dai zijn boeddhisten die door de Mongoolse invasie naar zuidelijker streken zijn gevlucht. De vroegere tempels moeten nu nog als ruines in de jungle staan. Ook zijn er tempels tot scholen verbouwd, waar jonge kinderen tot monnik worden opgeleid. De jonge monnikjes spelen met de jonge katjes. Het geschreven Dai lijkt op een kruising tussen het Birmees en Laos. Op het terrein staat ook een Dai tempel. We bekijken de longhouses en vinden het wel goed. Het is zo verschrikkelijk klam en heet. Onderweg komen we nog een schitterende Dai-tempel tegen. We nemen een fietstaxi terug naar de bus. Ook de reis terug is erg mooi. We kijken steeds op de Mekong uit

Dag 45 Jinghong

We lopen naar de brug over de Mekong. Het is vandaag al weer 35 graden. We kijken wat rond in de volksbuurtjes. We doen een wasje en gaan met de natte spullen bij het zwembad zitten. Die leggen we over een stoel te drogen. Verder houden we even vakantie.

Dag 46 Kunming

TOP^

We vliegen vandaag naar Kunming. Het is de hoofdstad van de provincie Yunnan. Kunming ligt ook weer op 2000 m. Dit is de stad van de eeuwige lente. Het is hier lekker weer, niet zo vreselijk warm als het in Jinghong was. We bekijken het stuk stad rondom het hotel. Op een plein staat onder een soort arcade een man te zingen. Hij wordt begeleid door een strijkinstrument. Het lijkt wel een beetje op een cello. Als we klappen als het liedje is afgelopen, nodigt hij Janneke uit om mee te dansen. Wat ze zo vriendelijk mogelijk weigert. Ook hier is een mama Fus restaurant. Die kennen we nog van Lijiang. Maar hier is het eten niets lekker. Veel te flauw. Morgen maar weer een Chinees tentje zoeken. Op de weg terug zien we allemaal Chinezen op een hekje zitten. Ze kijken naar een groot TV scherm, dat voor een luxe winkel staat. We zien hier een snicker. Deze verleiding kunnen we echt niet weerstaan en kopen er twee.

Dag 47 Kunming.

Vandaag staat het stenen woud op het programma. Dit ligt zo’n 130 km ten zuiden van Kunming in Chilin. Het is 3 uren rijden en de rit gaar door dorpjes die volgens lokale tradities zijn gebouwd. Het is een groot Karst-landschap vol grillige spitse rotsen. Meer dan 270 miljoen jaar geleden was hier een meer. Tengevolge van veranderingen in de aardkorst werd de kalksteen naar boven gedrukt, waarna wind en regen merkwaardige, 5-30m hoge zuilen vormde. In de hele streek staan groepjes van zulke pilaren, maar "het stenen woud" is een concentratie van vreemde grijze kalksteen pilaren en rotsformaties in de meest fantastische vormen. De legende vertelt dat de onsterfelijken de bergen in een labyrint hebben gesmeten. Dit om geliefden hun privacy te gunnen. We genieten van de mooie vormen en doorkijkjes. Jammer genoeg werkt het weer niet echt mee. Het is een beetje heiig. Het is hier zo stil dat het lijkt of we de twee enige mensen zijn hier. We horen de vogels fluiten. We stuiten op een grot. Het blijkt dat we er in kunnen. China zou China ook niet zijn als ze er geen gekleurde verlichting in gestopt hebben. Zelfs de kerstboom lampjes ontbreken niet. Volgens de juffrouw die ons met de zaklamp begeleid, zit er ook een vogelvorm in de steen. Wij verdenken de Chinezen er sterk van dat ze een handje hebben geholpen. Ze wijst ons ook op de versteende boomwortels. We maken een wandeling waar we wel 3 uur over doen. Er zijn erg nauwe doorgangen waar je niet te dik voor moet zijn, anders pas je er niet tussen door.

Dag vlucht Guilin

Vandaag vliegen we naar Guilin, nee de "Sleeperbus" willen we niet meer!!! Ja we vliegen wat af deze week. Het zijn hier op de vliegvelden enge toestanden. De startbaan is het zelfde als de landingsbaan. Wij  hopen maar dat ze het goed in de gaten houden. De vlucht is ook niet optimaal. omdat het "maar" 730 km is vlieg je niet hoog. De luchtzakken zitten dan ook zeker op dezelfde hoogte. Dit is de eerste vlucht in mijn leven dat ik dacht: blij dat ik straks weer op de grond sta. Maar alles loopt goed af. Als we de rugzakken hebben gaan we meteen verder met de bus naar Jangxi, Dit is de hoofdstad van de autonome provincie Yanzhou. Dit is de toegangspoort tot het aantrekkelijke berggebied van de Dong bevolking, ook weer een minderheids groepering in China. Dit gebied behoort tot de armste maar ook de mooiste gebieden van China.

Dag 49 Jangxi

We slapen in Jangxi in een zeer eenvoudig guesthouse met minimaal comfort. Het is echter een unieke kans om het leven van de mensen in dit gebied van dichtbij mee te maken. We maken een rondtour door dit gebied. Kenmerkend voor de "Dong" zijn hun prachtige houten huizen, trommeltorens en de z.g. "Wind en Regen bruggen". Dit zijn bruggen zonder spijkers of schroeven, maar geheel met z.g. pen-gat verbindingen gebouwd. We rijden naar Zhuolong-village. Dit is een Dong-dorp. We maken hier een wandeling. Dorpelingen zijn bezig met dorsen. Op een dak staat het halve dorp mee te helpen de dakpannen van het dak te halen en beneden op te stapelen. De volgende stop is: Mengzhai. Dit is een Yao dorp. Er staan 2 wc’s boven de oever van de rivier. Dit zijn de wc’s voor het hele dorp. We bezoeken de familie van de gids. De oude opa doet nog een Tai-chi dans met een stok. Hij is nog erg lenig. Er is ook nog een zeer klein ziekenhuisje, waar ook weer een meisje aan het infuus ligt. Er is hier een zeer mooie wind en water brug. De volgende stop is: Dongle. Volgens de gids is dit: just a place on the map. Daar we lunchen er heerlijk. Nu rijden we naar Yangshi. We treffen het niet, want het regent steeds pijpenstelen, waardoor de temperatuur verre van aangenaam is. Er is niet veel te doen We puzzelen wat en doen zelfs mee aan Karaoke!

Dag 50 Yangshi

Men is in de omgeving van Yangshi in de kleinere dorpen nog zeer traditioneel en kleurrijk gekleed. We maken een paar foto’s als we een wandelingetje maken. Het plenst nog steeds. We komen bij een scheepswerf, het bovenste stuk van een boot,het woongedeelte, is op de kant gezet. Het onderste deel wordt gerepareerd.

Dag 51 naar Chengjang

We gaan een boottocht maken over de Li-Jang langs de mooie rijstterrassen. Het regent wel nog steeds. Het is koud en nat. Het is daarom misschien iets minder leuk. Maar het in karstlandschap zien we verschillende bergen soms met bijna loodrechte kliffen om hoog rijzen uit de vlakte. Dichters hebben in het verleden vaak voor de meest uitzonderlijke vormen namen bedacht als: Verfkwastberg, hanengevecht-berg, Ossenkloof, Borduurwerk-berg. De overweldigende grootsheid van de omgeving doet ons bootje nietig lijken.  Als we uit de boot stappen staat er een oude Banyan-boom. Als je hem aanraakt leef je nog 100 jaar. Ik raak hem toch maar even aan. Je weet tenslotte nooit. Bert wil geen 100 jaar meer leven zegt hij. We dragen al 3 dagen ons thermo-ondergoed. Zo koud is het hier. Om 3 uur komen we in Chengjan aan. Hier hoost het echt. We kopen een paraplu. Het is een mooi ruitje met zelfs een kantje er aan. We komen er achter dat de fototas niet waterdicht is. We zullen een hoes moeten kopen. Ondanks de regen gaan we toch een wandeling maken over de 5 windbruggen. De mooiste is 80 jaar oud. Deze elegante overdekte brug word door de Dong-bevolking als de mooiste van de 108 bruggen in deze regio. Het kostte de plaatselijke bewoners 12 jaar om hem te bouwen. De brug kijkt uit over een vallei met 8 dorpen en 2 waterraderen. Onderweg zien we het ploegen van de rijstterrassen dat nog steeds door mannen met hun waterbuffels gedaan wordt. De hele familie helpt om de rijst te oogsten. Want tijdens de oogst periode zijn zelfs de scholen gesloten, opdat iedereen mee kan helpen met de oogst. Zo wordt het eten en inkomen voor de komende tijd veilig gesteld. We zijn aan het eind van de tocht ijskoud en doornat. We drinken een eigen gestookte rijstwijn om op temperatuur te komen. Steenkoud en met ijsvoeten kruipen we samen in een bed om weer wat warm te worden.

Dag 52 naar Pingjan.

Als we wakker worden is het gelukkig droog. Het ontbijt bestaat uit koude pannenkoeken met suiker. Er zelfs koffie die goed smaakt. We fleuren er zienderogen van op. We lopen nog een keer naar het dorp om een paar foto’s te maken. Er staan al weer vrouwen op de brug spullen te verkopen. Ik koop een halsketting. Dan vertrekken we met de bus naar Pingyuan. We gaan naar de rijstterrassen van Pingjan en Longshen. In deze dorpen wonen de Dong, Miao en Yao. Hier is het prachtig. Als we hier met de bus aankomen, staan er vrouwen klaar die onze rugzak naar boven willen sjouwen. Er staan wel 10 vrouwen, die vechten om de twee rugzakken. Voor 10 yuan lopen ze helemaal naar boven. We zijn blij dat we de rugzakken hebben laten dragen, want het is 30 minuten stijl omhoog lopen. Ze zijn er ook nog eerder dan wij. We logeren hier in een guesthouse van een Zhuang-familie. Dit staat op de top van de berg, met een schitterend uitzicht. Ook hier zijn het twee primitieve overnachtingen zonder enig comfort, maar het is opgehouden te regenen, zodat we hier hopelijk schitterende wandelingen kunnen maken naar de dorpjes in de omgeving. Pingyuan is een schitterend traditioneel dorp. We kruipen samen maar weer in één bedje om warm te worden.

Dag 53 Pingyuan

Na een heerlijk ontbijt beginnen we om 10 uur te wandelen. We beginnen met een fikse klim naar boven naar het uitzichtpunt. Maar we lopen via een soort trap. De terrassen liggen te glinsteren in de zon. Het gaat verder op en neer, boven zien we minder vanwege de mist. Onderweg zien we weer van alles, zoals twee mannen met een varken onderstboven met de poten aan een stok gebonden. Een man met een draagjuk. In de beide manden zitten stenen. Sommige hebben geluk, ze dragen alleen een mand vol bladeren. Vrouwen die de laatste rijst aan het oogsten zijn, een man met een complete boomstam op zijn rug. Ook staan er graven langs het pad. Hier staan drie kopjes op. Na een uurtje komen we bij een waterreservoir. Het water is zo helder, we zien de omgeving er in weerspiegelen. We twijfelen, gaan we verder of niet. We lopen al twee uren en er is nog geen dorp te bekennen. Er komt een vrouwtje aangelopen, ze nodigt ons uit om bij haar, een Dong familie, te komen eten. Het pad gaat omhoog en omlaag en het lijkt nog een tamelijk zware wandeling. We staan echt in dubio, maar stemmen er mee in. Onze nieuwsgierigheid wint het van de vermoeidheid. We zeggen wel dat ze niet zo moet draven. Het valt wel tegen, het is een fiks eind nog. Ze ziet dat ik moeite heb met afdalen en dat ik een stok zoek. Ze graait in de struiken en snijdt er eentje voor mij. Onderweg roept ze naar andere vrouwen die ook op zoek zijn naar klanten waar ze voor kunnen koken. We zien ze niet, maart het weergalmt door de bergen. Uiteindelijk komen we in het dorp. We lopen langs varkens in alle maten naar een huis op palen. We ploffen neer op de grond. Tot onze grote verrassing staat er een blikje cola op ons te wachten. Ze koken hun potje op de vloer op een houtvuurtje. Het is heel veel en smaakt heerlijk. Gewone- en zoete aardappelen, omelet met bieslook en lente ui, groentes. Onze darmen kunnen inmiddels wel wat hebben. We betalen haar 20 yuan. Ze is erg verbaasd en bedankt ons hartelijk. Nu moeten we weer terug. We zijn wel lekker uitgerust. Gelukkig is het nog steeds droog, maar door de mist wel erg vochtig. We zweten ons kapot. Helemaal doorweekt komen we bij het guesthouse aan. De nat geregende kleren van gister zijn ook nog niet droog. We hebben het koud. Maar er is een gezamenlijke hete douche. Met ons thermo ondergoed en schone droge sokken kruipen we weer onder de dekens. Het is weer een bijzondere dag geweest.

Dag 54 Yangshuo.

Het dorp Yangshuo ligt ook aan de Li-rivier (Li Jang), midden in het landschap van Karst gebergte. De bulten dragen namen als: Lotusheuvel, zwanenkop en drakenkop heuvel. Yangshuo is de laatste tijd een rustpunt geworden voor reizigers die willen genieten van de natuur en het lekker eten. ‘s Middags wordt de rust even verstoord door hele hordes Chinese toeristen die in een touringcar aan komen rijden. Een uurtje tijd hebben om het dorp te bekijken en souvenirs te kopen. We gaan weer op zoek naar een schoenmaker. De schoen is weer stuk. Op de markt wordt dit keurig gestikt, maar de schoen is nu zeker niet meer waterdicht. Bert vindt een tekening op rijstpapier. We kopen hem. Terug in het hotel gaan we de kleren maar eens goed uithangen. Het is nog steeds vochtig. We hebben al eens een keer gedacht wat horen we toch voor raar geluid? Het blijkt dat ze hier een huiszwijntje in een kooitje hebben. We horen zijn gekrijs in onze kamer. We zitten in de Weststreet. Een straat waar alle eethuisjes en bars zich bevinden. 

Dag 55 Yangshuo

We gaan er op uit om een fiets te huren. Maar het is moeilijk een goede fiets te krijgen. Bert zit nergens recht op. Als we er een vinden waar hij wel rechtop kan zitten, stoot hij steeds met zijn knieën tegen het stuur. We gaan dus maar met een mini busje op pad naar Yueliang Shan, de Maanheuvel. Op het busstation proberen ze ons 20 yuan voor een ritje te laten betalen. Als we gewoon doorlopen wordt het 20 yuan. Maar dat zijn we ook niet van plan. Als men merkt dat we echt niet gek zijn, roepen ze naar een minibusje dat net voorbij rijdt. Hier hebben we voor 2 yuan pp een plekje. Overal om ons torenen de pieken van kalksteen, de rivier glinstert in de zon. De klim is zwaar naar de top van de heuvel is zwaar. Volgens de Lonely Planet zijn het 1251 treden. Maar het uitzicht is magnifiek over de rivier en het karstgebergte. Ook is een maan-vormig gat boven op de top. Het wordt een beetje mistig, aan een kant jammer, maar het maakt de toppen wel mysterieus. Als we met een gewone bus weer terug gaan, probeert de kaartjes verkopende dame ons voor de verandering weer eens flink af te zetten. Maar we geven duidelijk aan dat we absoluut niet meer dan 4 yuan willen betalen. Als een engels studerende medepassagier ons wil helpen, doet ze net of ze dacht dat we verder wilden reizen. Op de achterbank zit een stel dronken chinezen, waarvan er één zijn maaginhoud op de vloer gooit. De kaartverkopende dame vertrekt geen spier, pakt een zwabber, laat ons de voeten optillen en veegt het op. Gelukkig hebben we de rugzak op schoot. We raken met onze behulpzame medepassagiere in gesprek. Waar we allemaal geweest zijn in China? We pakken de LP erbij en laten het met behulp van de kaart zien.  Ze is vol bewondering en vertelt dat ze nog nooit zo ver is geweest.  

Dag 56 Yangshuo

Bert is op zoek gegaan naar een ontbijt. Hij verrast me met een stokbroodje en een blikje ham. Alles hier in China is zoet. Bert is hier een beetje op uit gegeten. Hoe bestaat het! Bij de rivier staat een man in een bootje met aalscholvers naast hem. Als hij ziet dat ik een foto maak, wil hij geld hebben. Dat kan hij dus vergeten. Er is hier een hele straat vol kraampjes met allemaal souvenirs. ’s Middags als de Chinese toeristen die een boottocht over de Li-Jiang maken, van boord gaan, wordt het erg druk in de stad. We zien een eethuis waar ze hond, slang, muis, varken en konijn op het menu hebben staan. Van een slang van 1 meter blijft een klein hoopje over om op te eten. Maar eerst moet je uit een kopje het slangebloed, waarin het hart van de slang lig, op drinken. ’s Middags gaan ook wij op de Li-Jiang varen. We gaan met een bus naar Xingping. Hier stappen we op een boot naar Yangti. Ook hier weer verschillende toppen in het karstgebergte die namen hebben gekregen. We stappen op een boot, hiermee gaan we naar de vissers kijken. Deze vissers bomen met hun bamboevlotten over het water. De afgerichte aalscholvers vangen de vissen. De aalscholvers schieten door het water. Ze zijn afgericht om te vissen. De visser lepelt ze met een soort hengel uit het water. Hij doet de bek open en de vissen vallen in de mand. De aalscholvers hebben touwtjes om hun nek. Nu kunnen ze de grote vissen niet doorslikken. Het is wel een bijzonder gezicht. Als beloning krijgen de aalscholvers na de visvangst allemaal kleine visjes te eten die ze wel door kunnen slikken.

Dag 57 Yangshuo.

We hangen wat rond in het dorp met zijn unieke sfeer. We slenteren wat rond en kopen een houten tangram.

Dag 58 Guilin en de nachttrein naar Guangzhou

’s Middags nemen we de bus naar Guilin. Hier stappen we weer de trein in. We vermaken ons uitstekend. We hebben een stokbrood, blikje ham en een fles wijn ingeslagen. Ook nu floept om 10 uur  het licht uit. Een dronken Chinees houdt ons de halve nacht wakker.

Dag 59 Hongkong.

TOP^

Vanaf het treinstation nemen we een bus naar de pier. We moeten hier door de douane. Het gaat allemaal vrij snel. Hier stappen we op de boot naar Hongkong. Dit is een beetje groot uitgevallen koegelwieck. (Juist, die van Harlingen naar Terschelling vaart). Het gaat alleen een beetje sneller. De tocht duurt 3 uren en dan zijn we in de bruisende stad. Het contrast tussen Hongkong en de Volksrepubliek is opvallend. Hier is bijna niets oud. Hongkong is een melange van westerse en oosterse culturen. De voormalige Britse kolonie bestaat uit vier delen: het eiland Hongkong, Kowloon, de New Territories en een aantal verderop liggende eilanden. We logeren in het YMCA in de wijk Kowloon. Het is een heel luxe onderkomen van 26 verdiepingen. Met een zwembad op het dak. We zitten op de 14e verdieping en kijken uit op een tennisbaan. Kowloon zit vol met hotels, winkels en nachtclubs. We kopen een cardreader. Nu kunnen we foto’s oversturen via internet. Hierna gaan we naar het kantoor van British Airways om te proberen om de vlucht naar Bangkok om te zetten naar Hanoi. Dit lukt niet. Dit is de enige vlucht die niet met ons ticket gemaakt kan worden. Dus confirmeren we de vlucht naar Bangkok. Het is zo mal hier: een ticket rechtstreeks van Hongkong naar Hanoi is 2 keer zo duur als van Hongkong naar Bangkok en van BK naar Hanoi.

Bij de balie van het hotel vragen we naar een goed adres voor een ziekenhuis. Bert heeft nl. al een langere tijd een dikke rode bult aan de binnenkant van zijn ooglid. De voorzieningen lijken ons hier beter dan in Vietnam. We kunnen kiezen: het ziekenhuis naast de deur of een particuliere kliniek verder op. We kiezen voor het ziekenhuis, het blijkt een universiteitskliniek te zijn. We zijn onder begeleiding van een security officer van het YMCA hotel naar het ziekenhuis gebracht, deze heeft ons langs alle loketten geloodst (geweldige service van het hotel). Bert moet zijn paspoort laten zien en vertellen waar we logeren. We schrikken wel een beetje van de enorme pistolen die de bewakers dragen. We moeten ons legitimeren aan het eerste loket. We krijgen een briefje met de tijd erop. Daarna doorgestuurd naar de "intake". Dit is een tafel vooraan in de wachtruimte. Net zoals een tafel van de meester voor de klas. Gelukkig spreken ze een beetje engels. Ik moet op de stoel naast de tafel gaan zitten. Ze steken een thermometer in mijn oor, meten de bloeddruk en tellen de polsslag. Ze vertellen ons dat ik niet urgent ben. We moeten dus wachten. Als de “toestand” erger wordt moeten we ons maar weer melden. De Chinezen zien we met urine potjes lopen, ze vullen deze, brengen het naar de dokter en lopen met het restant weer naar de wc. Hier moeten ze het zelf weggooien. Er wordt natuurlijk ook heel wat afgerocheld hier. Na anderhalf uur gaan we maar eens vragen hoe het zit. We zien patiënten steeds naar binnen schuiven. Het lijkt wel een beetje op E.R. We mogen nu een halte verder. In een halletje moeten we weer vertellen wat er aan de hand is. Gewoon te midden van 10 andere mensen. Als de dokter vrij is in de volgende hal, die wordt gescheiden door een gordijn, kijkt de dokter in mijn oog. Iedereen volgt dit met enorme belangstelling. Privacy is iets wat ze hier niet kennen. Ook de ernstige gevallen liggen hier gewoon met iedereen er om heen. "No operation " is de conclusie. Wel moet Bert nog even met een zuster mee voor een leestest. Over een week moet het over zijn, anders moet het eruit gesneden. (Bert neemt zich nu subiet voor om hier nooit weer te komen) We mogen de gele lijn volgen en komen dan bij de ziekenhuisapotheek terecht. We krijgen zalf en oogdruppels. Na onze vraag wat de kosten waren kregen we als antwoord: its for free!! is het antwoord, onvoorstelbaar! Opgelucht wandelen we weer naar buiten.

Dag 60 Hongkong

We hebben heerlijk geslapen. Het oog ziet er gelukkig wat beter uit. We lopen naar de ferry over de Nathanroad. Dit deel van de Nathanroad heet de gouden mijl. Deze naam verwijst zowel naar de prijs van het onroerend goed, als de vaardigheid om geld uit de zakken van de toerist te kloppen. We steken met een ferry over van Kowloon naar Hongkong-island. De groen met witte schepen varen al sinds 1898 heen en weer. Tijdens de overtocht hebben we een prachtig uitzicht op de haven en futuristische skyline van Hongkong. Op Hongkong-island zijn de straatmarkten, maar ook zakencentra en grote winkelcentra. De grote toren van de China bank springt er uit. Hier hebben we de hele reis bij gepind. Er rijden dubbeldekkers en trams van oost naar west. Er is een groot verschil tussen het noordelijke en zuidelijke deel. De noordkant is een jungle van hoge gebouwen en de zuidkant is verrassend landelijk. Er zijn zelfs stranden. Hier gunnen we ons de tijd niet voor. We gaan met de bus naar Stanley. Hier is een markt met goedkope kleren. Maar daar hebben we geen zin in. We gaan voor een lekker belegd stokbroodje bij de Deli France. Nadat we hier even lekker gezeten en wat uitgerust hebben gaan we met een bus naar Aberdeen en maken een boottocht met een sampan door de haven. Aberdeen is heel anders dan de andere plaatsen op het eiland. De charme is de drukke haven, die tyfoon bestendig is. Het wemelt er van de vissersboten, woonboten, plezierjonken en kleine sampans. Hierop leven tienduizenden "boatpeople" van Hongkong. We genieten hier volop van. Er is van alles te zien. De schipper vaart ons naar het paleisachtige drijvende restaurant Jumbo. De schipper wil hier wel een foto van ons nemen met dit op de achtergrond. Hij wijst ons de vis die op het achterdek hangt te drogen. We gaan terug naar de noordkant. We rijden langs een begraafplaats die tegen de heuvel aan ligt. Heel vredig kijkt het uit over de baai. Tegen de avond gaan we met een tram die met een hoek van 45 graden naar boven gaat naar de hoogste plek van het eiland: de Victoriapeak. Het is een vreemd gevoel als je zo scheef hangt.Hier staan de meest luxe villa’s. Vóór dat de kabeltram in gebruik genomen werd de koloniale elite in een gesloten draagstoel naar boven gedragen. Eenmaal boven hebben we een prachtig uitzicht vanaf de top. Het begint hier vrij snel donker te worden. Als we gegeten hebben zien we Hongkong in het donker. Dit is werkelijk onvergetelijk mooi. We kunnen er bijna geen afscheid van nemen. We blijven kijken. Maar we nemen de ferry terug en kijken op de boulevard van Kowloon hebben we een prachtig uitzicht op Hongkong island.

Dag 61 Hongkong

We hebben de cardreader geprobeerd. Na wat gerommel weten we hoe het moet. We gaan weer met de boot naar Hongkong-island. Overal zie je hier borden dat er niet gespuugd en gerookt mag worden op straat en dat honden niet mogen plassen en poepen. Ook staan er hoge boetes als je rookt op plaatsen waar het niet mag. Ook gaan we nog met de langste roltrap ter wereld (800 meter)omhoog. Het is niet zoveel bijzonders. We lopen via de trappen weer naar beneden en dit is veel leuker. We komen door stukken van het oude Hongkong. Hier zijn de marktjes en hokjes waar oude mannetjes nog hun beroep van schoenmaker, wasser en paraplumaker uitoefenen. We gaan per metro terug. Dit is een overzichtelijke metro, maar net als alles hier wel duur. We hebben het gevoel dat we alles hier wel zo’n beetje hebben bekeken.

Foto´s China/Tibet

Naar index Wereldreis

Naar volgend verslag (Vietnam)

TOP^

www.tweereizigers.nl