Reisverslag van dag tot dag: Peru

Titicaca meer - Arequipa - Colca Canyon - Condors, Colca Canyon - Santa Catalina klooster - Juanita - Aquas Calientes - Machu PicchuNasca  

Dag 294 Copacabana - Puno

Vandaag gaan we voor de tweede keer naar Peru. We hebben lekker uitgeslapen. Om 10.00 uur nemen we een laat ontbijt in het zonnetje en stappen dan op de bus. Een kwartiertje later zijn we bij de grens. Het is hier goed georganiseerd. De immigratieformulieren worden in de bus al uitgereikt. Alles verloopt heel soepel. De douane meneer mompelt zoiets van: land in, land uit als hij ons paspoort bekijkt, maar we krijgen toch een stempel. We mogen er weer in. Ons paspoort raakt al aardig vol. We hebben nog 3 lege bladzijden. De Peruviaanse tijd is 1 uur vroeger. Onze horloges moeten dus weer achteruit. Het landschap ziet er hier meteen al lieflijker uit, als we met de bus naar Puno rijden. Er staan veel rode bloemen langs de kant. Maar ook hier vriesdrogen de vrouwen op het land de aardappelen. 

De “gids” van de bus vraagt waar we heen gaan. We willen naar de rieteilanden bij Puno. Op het bezoek aan de drijvende rieteilanden van de Uros-indianen in het Titicacameer hebben we ons speciaal verheugd. Want de Uros-indianen leven, zo vertelt de lonely planet ons, nog precies als honderden jaren geleden: wonend op zelfgemaakte eilanden van riet, drijvend in het Titicacameer, tussen het riet, in hutjes van riet, met boten van riet. Ze eten zelfs riet. Hij kan een tour regelen als we aankomen. We denken er even over na. We hebben van verschillende kanten gehoord dat Puno niet leuk is, we boeken de tour maar. Als we op het busstation aankomen staat er al een minibus klaar om ons naar de haven te brengen. Maar de gids laat nog al even op zich wachten. We vertrekken uiteindelijk wat aan de late kant naar het eerste eilandje Tupere.

Het Titicacameer ligt op een hoogte van 3800 m. Het is het hoogst bevaarbare meer ter wereld. Het heeft een oppervlakte van 8800 km2. Het licht is heel bijzonder op deze hoogte. Sommige historici denken dat het meer de bakermat van de Andes beschaving is, vooral door de nabijheid van de archeologische vindplaats Tiahuanaco. De indianen geloven dat de god Viracocha uit deze wateren is opgerezen om de maan (qilla) de zon (inti) en de sterren (wara) te scheppen. Op het eiland van de zon (Isla del Sol waar we vanuit Copacabana zijn geweest) ligt het inca heiligdom waar ooit de maagden van de zon verbleven. Volgens de overlevering zouden de voorouders van de Inca´s uit de grotten te voorschijn zijn gekomen . De grotten hebben de naam Tambo-toco (huis met vensters). De stam van de voorouders werd geleid door 4 broers waarvan de oudste Manco Capac, het hoofd en tevens de hogepriester van de zonnegod was. Geleid door het orakel trokken ze met hun stam naar het noorden op zoek naar een rijk. Manco Capac bezat een gouden staf die volgens de voorspelling diep in de grond zou dringen waar het keizerrijk gesticht moest worden. Zo ontstond Cusco, de toekomstige hoofdstad van het Inca rijk. Nu wonen er ± 800 mensen verdeeld over 40 eilanden. Ze leven van het toerisme, visvangst en kweken van eenden. Van de 40 eilanden zijn er 5 voor toeristen toegankelijk. De andere eilandjes zijn zo klein dat er geen grote boot kan aanleggen. Als bij geen ander indianen volk is het leven van de Uros indianen verweven met het Titicacameer. Ze bouwden de “drijvende”eilanden van dikke pakken riet. Dit groeit overal langs de ondiepe oevers van het meer. De eilanden drijven niet helemaal vrij, maar staan met de bodem in contact via een massa halfverteerde plantenresten en zitten ook vast aan eucalyptus palen. 

Omdat de onder water liggende delen verrotten, moet om de een à twee maanden een nieuwe laag riet(Totora) worden aangebracht. Het was dan ook wel een verrassing, voet aan wal te zetten op zo'n drijvend eiland en daar ontvangen te worden in een Engels dat beter was dan we tot dan in heel Bolivia gehoord hadden. "Good morning, how are you today? What's your name? Janneke? Welcome, Janneke, to our beautiful island. Feel free to look around!" Wandelen over het eiland is een beetje als of je over een spons loopt. Het voelt heel vreemd. Je denkt dat je in het riet wegzakt, maar de schoenen blijven droog. Er staan rieten huizen op het eiland. Sommige lijken een beetje op een wigwam. Ik mag even in een hutje kijken. Er staat binnen een bed, een boel rommel en kookpotten. Er zitten Uros vrouwen souvenirs te verkopen. De tradities van de Uros indianen zijn sterk verwatert. Veel Uros mannen hebben hun drijvende bestaan verruild voor een leven op de vaste wal. Verwonderlijk is dit niet, want het leven op het eiland is zwaar. Er is geen elektriciteit en de kou en vocht veroorzaken bij veel Uros al op jonge leeftijd reuma. We kunnen voor 3 Sol in een rieten boot oversteken naar het eiland je Paraiso. De boot is best stevig, dat valt stukken mee. De boot blijft ongeveer 6 maanden goed genoeg om families te vervoeren. Op Paraiso staat de school. De kinderen van al de eilanden gaan hierin de boot naar toe. De kerk is verborgen in een rieten huis. Sommige huizen hebben daken van golfplaat. Dit was een geschenk van de protestantse kerk aan de inwoners die zich lieten bekeren. We moeten hier voor de foto´s betalen, maar het is bijna te donker geworden om foto´s te nemen. Het is inmiddels ook erg koud. 

Zoals al gezegd doen de Urus-indianen van alles met het riet. Je kunt het riet zelfs eten, een deel van de rietwortel is eetbaar. Ook wij proeven een stukje totorariet. Het smaakt naar niets. Maar er schijnt fosfor in te zitten, goed voor de tanden volgens de gids. Van het andere deel kun je uitstekend een tandenborstel maken. Urus-indianen, die alleen de Aymara taal spreken, leven van visvangst en halen alles wat zij nodig hebben uit het Titicacameer: water, vis en riet. Ze slagen er zelfs in een paar aardappelen te telen in de rietlaag. In het donker varen we terug, over het meer zien we  de lichtjes van Puno, een leuk gezicht. 

Als we weer op de steiger staan, staat er een minibus klaar om ons weer naar het busstation te brengen. Hier hebben we de rugzakken laten staan. Van de balie medewerker krijgen we het adres van het Manco Capac hostal met prijzen. We hebben de naam van dit hostal al eerder gehoord. We gaan er op goed geluk met een taxi naar toe. Er is nog een drie persoons kamer voor ons. Op het bord staat $35, voor ons is het eerst 20 sol pp. Als we het kaartje laten zien, betalen we uiteindelijk 15 sol pp. (is €5). Het is een “special rate” voor Peru-bus reizigers. Het is een nette kamer met heerlijke bedden. s´Avonds gaan we wat eten en daarna nog even de stad bekijken. Het is ´s avonds best gezellig in de straatjes van Puno. 

Dag 295 Puno-Arequipa

TOP^

We staan vroeg op. De bus naar Arequipa gaat om 7.40 uur. We nemen eerst een heerlijk ontbijt, compleet met sapje. We nemen een taxi naar het busstation. Er zijn in Peru over het algemeen geen centrale busstations, maar veel verschillende maatschappijen die ver van elkaar liggen. Hier treffen we weer een paar Nederlanders. Hij heeft een enorme scheur in zijn zak. Die is opengesneden in Sucre. Het gebeurde net als bij Bert z´n broer. Er stopt iemand voor je, jij blijft stil staan en Bingo! We zitten boven in een luxe bus voor het brede voorraam. De eerste stop is bij Juliaca. De Peruvianen noemen dit de stad van de wind. Het is een rommelige stad, waar ook fietstaxi´s rijden. Er zijn hele basic taxi´s bij, maar ook hele mooie versierde. Veel straten zijn onverhard en door de vaak stevige wind is er overal stof. Onderweg zien we weer kuddes lama´s en besneeuwde bergtoppen. Arequipa is de op 2 na grootste stad van Peru. Het ligt op 2335 m. De vulkaan El Misti ligt vlakbij de stad. De stad is gebouwd in een aardbevinggevoelig gebied. Maar enkele kerken, gebouwen en het klooster hebben de aardbeving van 1687 overleefd. Bij het busstation nemen we weer een taxi naar een hostal. De chauffeur probeert eerst zijn eigen adresjes aan ons te slijten. Hoewel ik het eerste wel leuk vind, vinden de beide broers het allemaal te gladjes. Uiteindelijk komen we bij een hostal dat echt Peruviaans aandoet. De kamers zijn in leuke kleuren geschilderd. De kamer is prima. Alleen merken we ´s avonds dat het bed wel heel erg hard is. Het eerste wat we doen is een wasje. We hebben niets schoons meer. Het droogt op het dak snel. 

Veel gebouwen hier zijn opgetrokken uit sillar, een witte steen van vulkanische oorsprong. Hieraan dankt de stad zijn bijnaam: witte stad. Het Plaza de Armas is hier wel mooi. Op het plein groeien veel palmbomen en aan drie zijden liggen booggalerijen. Ook staat er een witte kathedraal. Vanaf het plein kun je de top van de vulkaan Misti zien. We gaan op zoek naar Colonialtours. We hebben van de Nederlanders in de bus gehoord dat deze een goede trip aanbieden. Men is hier ook erg vriendelijk. We boeken een tweedaagse trip naar de Colca canyon. Ook boeken we meteen ons vliegticket van Lima naar Tumbles aan de grens met Ecuador. We eten een een heerlijk broodje kebab en duiken daarna maar weer eens vroeg het bed in. 

Dag 296 Arequipa - Colca Canyon

TOP^

Na een onrustige nacht, te weinig dekens en te veel blaffende honden, worden we wakker van de wekker. We zetten de rugzakken bij Henk op de kamer. Hij houdt zijn kamer aan. Op 7.45 uur worden we opgehaald. De eerste stop is bij een winkeltje waar we water en snoep in kunnen slaan. Dan rijden we door een soort woestijnachtige pampa. We hebben een goede gids die veel vertelt. Er zijn veel alpaca´s. Dit zijn witte lama´s. Hun wol is fijner en duurder dan dat van de gewone lama´s. Ook zien we hier de viscache, de konijneekhoorn weer. Ze leven in groepen van 4-50 beesten. Het rietachtige gras is nu geel. Het bevriest ´s nachts. Zomers is het gras groen. Maar we vinden het droge berglandschap echt mooi. We rijden weer over een hoge pas van 4900 mtr. Het is hier koud. Als we stoppen staan hier vrouwen met kinderen op hun paasbest in folklore uitgedost. Kinderen zitten met jonge geitjes in hun armen. Voor 1 sol mag je een foto maken. We bezwijken. Het ziet er zo mooi uit. 

Verderop zien we 3 vulkanen, de Ampato, Sabancaya en de Hualca waarvan de toppen met sneeuw zijn bedekt. Al snel na de top hebben we een mooi uitzicht over de vallei van Chivay. Vlak voor Chivay rijden we over nog een pas. Hier staan vrouwen Alpaca sjaals en kledingstukken te verkopen. Ook staan hier stapels stenen. Dit zijn Apacheta´s, ze wijzen de weg naar de hemel als eerbetoon aan de berggoden. Deze stenen werden hier oorspronkelijk neergelegd door de mensen die veilig de vulkaan over waren gestoken, maar tegenwoordig bouwen ook veel toeristen een heuveltje vertelt de gids. Chivay ligt op een hoogte van 3651 mtr. Het is de toegang tot de Colca Canyon. Hier hebben een prachtig uitzicht op de duizenden terrassen die tegen de bergwand aanliggen. Sommige op de meest steile en ontoegankelijke plaatsen die je je voor kunt stellen. We rijden verder naar het dorp Coporaque, waar we een wandeling maken over de terrassen. In de bergwand zijn gaten/holen gemaakt. Hier worden de offerandes in gezet. Maar in de regentijd schuilen de boeren er ook wel in. (Er treedt een grappige spraakverwarring op met de Frans/Canadezen, ze verstaan i.p.v. terraces terroristen). Deze terrassen zijn van een nog 1000 jaar oudere beschaving dan de Inca´s. Het is op deze hoogte weer zwaar om naar boven te lopen, maar het uitzicht vergoed veel. Eenmaal boven is de rest van de wandeling een “makkie”. 

Als we terugkomen in het dorp komen de dorpsbewoners ook terug met hun dieren. De kuddes gaan terug naar het dorp in een omheinde omgeving. ´s Nachts lopen hier poema´s rond die het op de jonge dieren hebben voorzien. Opeens komen we een loslopende stier tegen die in z´n eentje loopt te brullen. We hebben hier wel ontzag voor en lopen er zo ver mogelijk omheen. We zien jonge dieren met een rood lint om de nek lopen. Volgens de overlevering beschermt dit ze tegen ziektes. Na de wandeling kunnen we heerlijk relaxen in de warmwaterbronnen van Calera. Een heerlijk warme verrassing in het koude klimaat hier. Het water komt uit de grond met een temperatuur van 85° C. Er zijn zelfs kleedhokjes en kluisjes. We zijn heerlijk loom na dit warme bad. Maar er staat nu eten en dansen op het programma. We vinden de dansen niet echt bijzonder. Maar het is wel gezellige muziek.

Dag 297 Condors in de Colca Canyon

TOP^

Om 5 uur wordt er op de deur geklopt: Wakker worden! Om 5.30 uur is er een ontbijt voor ons geregeld in een restaurantje aan het pleintje. We denken in de eerste instantie dat het nog gesloten is, maar er zitten luiken voor de ramen en die laten geen licht door. We vertrekken op tijd. Het is nog fris. We maken een stop in een dorpje Maca, dat bijna compleet verwoest is door de laatste aardbeving. Er zit een eenzame adelaar vast op een paaltje. Bij Pinchollo maken we eerst een wandeling om de diepe kloof te bekijken. De kloof is echt steil en diep. De rivier stroomt 1200 m onder ons. Men is het er niet over eens of het de diepste canyon van de wereld is of niet. Bert blijft op veilige afstand van de rand. 

Hier vandaan is het niet ver naar de Mirador Cruz del Condor. We zijn mooi op tijd. Al snel zien we de eerste condors. De condors slapen op de steile rotsrichels onderin de kloof en vliegen uit zodra de zon en de wind voor voldoende thermiek zorgen. Gedragen door de opwaartse luchtstroom cirkelen de condors rondjes in de kloof en klimmen daarbij steeds hoger, tot ze het dal kunnen verlaten om in de omgeving op zoek naar voedsel te gaan. Ze eten alleen beesten die al 3 dagen dood zijn. Er zweven wel 15 condors. We zien 3 jonge condors op een uitstekende rotspunt zitten. De volwassenen hebben een witte band. De jonge condor is een beetje oranje gekleurd. De mannetjes hebben een soort kroontje of kuifje. We zitten 1 1/12 uur te kijken naar de enorme vogels. Het verveelt helemaal niet. De vleugels hebben soms een spanwijdte van 3 meter. Ze vliegen zo dicht boven ons hoofd dat we de klauwen kunnen zien. We hebben alle tijd. De gids blijft wachten tot al de condors zijn verdwenen. We stoppen op de terug weg bij Mirador (uitzichtpunt) las Lagunas. Het uitzicht over de vallei, de rivier en enkele kleine meertjes is zeldzaam mooi. Na de lunch begint de lange weg terug. Het wordt een stoffige rit over een hobbelige weg. We zijn blij als we om 18.00 uur weer in Arequipa zijn. Onderweg zien we ook nog een adelaar. 

Het is te begrijpen dat de Inca's de condor zagen als vertegenwoordiger van de bovenwereld. Deze machtige vogel was de boodschapper van de goden en kwam tot hoog bij de heilige bergtoppen, de apu's. Je wordt in ieder geval stil als je de wind tussen hun vleugels hoort suizen. Een ding is zeker: de natuur in de Andes is overweldigend. We vragen in het hostal om een andere kamer. Gelukkig zijn hier de bedden beter. 

Dag 298 Arequipa, Santa Catalina klooster 

TOP^

Vandaag staat het klooster Santa Catalina op het programma. We lopen er heen. Het klooster is een dorp op zich en is omgeven door hoge muren. Het klooster is in 1579 gebouwd, 50 jaar nadat de Spanjaarden hier zijn gekomen. Vroeger leefden hier zo´n 400 nonnen. Terwijl in veel kloosters soberheid en eenvoud een grote deugd was, is het hier een oase van het “goede leven” geweest. Het was lange tijd in de mode bij rijke Spaanse families dat één van hun dochters in het klooster ging en als bruid van God een stevige bruidsschat meenam. Ze mochten vier slavinnen of dienstmeisjes meenemen. Een plaats in dit klooster was dus alleen weggelegd voor de vrouwen uit welgestelde families. Het kloosterleven hield vanzelfsprekend beperkingen in op het sociale vlak, maar aan luxe en comfort ontbrak het de nonnen niet. Ook schijnen ze het niet zo nauw met de gelofte van stilte te hebben genomen. Deze gelofte werd opgeheven na het bezoek van de paus in 1985. Er leven nu nog zo´n 30 nonnen in het klooster. De gidsen die hier werken mogen alleen vrouwen zijn. Het is sinds 1970 open voor publiek. Het klooster is echt een dorpje op zich, met smalle straatjes,pleintjes en overdekte wandelgangen. Zowel de buiten- als de binnenkant lijkt een beetje op een fort. Maar de strengheid wordt verzachtdoor de schitterende kleuren van de muren: blauw, wit en oranje. Ook staan overal geraniums. Dit staat echt heel mooi. Sommige vertrekken zijn leeg, maar in andere delen is nog het oorspronkelijke meubilair aanwezig. In enkele vertrekken zijn nog religieuze thema´s te zien die zijn aangebracht. De kloostergang van de novices, (nonnen die nog niet zijn beëdigd) is ook versierd met muurschilderingen. De gang van de sinaasappelboom is blauw. De fresco´s symboliseren de verschillende stadia die de zondige ziel moet doorlopen om tot de uiteindelijke genade wordt geschonken. Dit lijkt ons een lange weg. Op de kloostergang komen allemaal cellen uit. In de cellen was ook een ruimte voor een slaapplaats van een bediende. De wasplaats is in de open lucht. De halve kruiken werden gebruikt om kleren te wassen en het water af te voeren. Ook is er een badruimte voor de nonnen, maar de zusters mochten hier maar 1 voor 1 zich wassen. De beroemdste zuster hier was Ana de los Angeles Monteagudo. Ze werd bij het bezoek van de paus, 300 jaar na haar dood, heilig verklaard. 

Na al dit moois gaan we een broodje eten. Volgens ons doen alleen de toeristen dat hier. Net als in Bolivia is hier de lunch ook de belangrijkste maaltijd van de dag. Je kunt hier ook weer een almuerzo kopen. Na het best lekkere eten gaan we nog even langs de winkels. We kopen een leren fotomapje met Peru er op. 

We gaan we naar het museum Santuarios Andinos. Hier ligt Juanita, de ijsprinses. Zij werd op 8 september 1995 gevonden op de vulkaan Ampato op een hoogte van 6380m. men vermoedt dat dit 14 jarige meisje 530 jaar lang in het ijs op de vulkaan heeft gelegen. Door de uitbarsting van de vulkaan heeft de hete as het ijs doen smelten. Dit is de best bewaard gebleven mummie die ontdekt werden op de bergtoppen. Hier brachten de Inca´s mensenoffers. Dit in de hoop de boosheid van de berggoden te sussen. Het offer moest een kind zijn, want kinderen zijn nog onschuldig. Doordat het meisje al deze tijd in het ijs heeft gelegen is ze in goede staat gebleven. Ze is nu te aanschouwen in een grote vrieskist. Doordat haar ingewanden nog intact zijn en bevroren, heeft men zelfs kunnen achterhalen wat ze als laatste gegeten heeft! 

Voor vandaag hebben we weer genoeg cultuur gedaan. Nu komt weer het praktische gedeelte aanbod. Janneke gaat naar de kapper. Bert en z´n broer gaan e-mailen. We eten weer een menu en drinken er een pisco sour bij. Dat vindt vooral Janneke toch wel erg lekker. Tijdens het eten komt er een bandje Peruviaanse muziek spelen. Het klinkt erg vrolijk. Het is tijd om morgen naar Cusco te vertrekken. We pakken de rugzakken weer goed in. 

Dag 299 Arequipa-Cusco. 

TOP^

Vandaag hebben we een lange busrit voor de boeg. En uitgerekend vandaag voelt Bert z´n broer zich ziek. Hij is misselijk. Maar hij wil wel verder reizen. We nemen maar weer een taxi naar het busstation. Ook hier moet weer de belasting van 1 sol betaald worden voor we de bus in mogen. We hebben een royal class bus. Dat is de bus ook echt. Er is zelfs een aparte wachtkamer voor. De stoelen in de bus zitten heerlijk. De afstand Arequipa - Puno hemelsbreed is niet ver, misschien zo'n 150 km, maar er is geen weg die hemelsbreed door het landschap is getrokken. De bus moet helemaal omrijden en we zullen zo'n 11 uur onderweg zijn. Eerst stoppen we weer in Puno. Dan door naar Cusco. Onderweg zien we veel nederzettingen van 10 huisjes met een rieten dak. Een enkele keer staat er ook een kerkje bij. Er worden onderweg 3 wazige films vertoond. We vinden er niet zo veel aan. We komen s avonds om 22.00 uur in Cusco aan. Op het busstation staan verschillende mensen die een hostal aanbevelen. Met een officiële taxichauffeur spreken we een familiar af. Het grappige van de taxi is dat de snelheidsmeter aan de kant van de passagier zit. De chauffeur ziet er dus niets van. Bij het familiar is nog een 3 persoonskamer. We nemen hem maar. Als Bert gaat douchen, blijkt het een heerlijk warme douche te zijn. We gaan lekker allemaal hier even van genieten. 

Dag 300 Cusco

We worden lekker uitgerust wakker. Ook Bert z´n broer voelt zich beter. We nemen een ontbijtje in het hostal. We gaan nu allereerst een trip naar Machu Pichu boeken. We hebben een trip uitgezocht waarbij we juist niet lopend naar Machu Picchu hoeven te gaan, want de twee- of vierdaagse Incatrail over de bergen zien we niet zitten. Het is ongetwijfeld een prachtige tocht, maar niets voor ons. We voelen ons te moe. Het lange reizen begint ons te vermoeien. We beginnen het aan onze lijven te merken. Als we de trip met een creditcard willen betalen komt er een toeslag van 6% bij. We gaan dus eerst maar pinnen. Morgen vroeg om 6 uur worden we opgehaald. We kopen ook een toeristen ticket. Dit is geldig voor alle bezienswaardigheden van Cusco.  

Cusco ligt op 3400 m hoogte. Het is het Rome van de inca´s. Het wordt tot de mooiste plekken van Zuid-Amerika gerekend. Het is een koloniale stad. Ooit was de stad het doelwit van de Spanjaarden die de rijke cultuur van de Inca´s wilden vernietigen. Cusco was al meer dan duizend jaar bewoond toen de Inca's daar in de elfde eeuw neerstreken. Maar de hele streek en vooral Cusco danken hun huidige bekendheid aan de Inca's. Cusco was voor de Inca's de "navel van de wereld". Dat was de stad ook letterlijk: in het midden van Cusco lag een groot plein, van waaruit het rijk in vier delen, gelijk aan de windstreken, verdeeld werd. Wanneer je er zo eens over nadenkt, kan dat plein dus alleen maar vierkant geweest zijn. Cusco was zo belangrijk bij de Inca's dat iemand die naar de stad op weg was, opzij ging voor iemand die er vandaan kwam. De Spanjaarden waren indertijd diep onder de indruk van Cusco. Het is een van de weinige steden, waar de oude Incafundamenten bewaard gebleven zijn. Dat levert prachtige straten op: deels Incamuren, met daarboven witgepleisterde Spaanse gebouwen, want om Cusco nu in zijn oude glorie te laten, daar dachten de Spanjaarden nu ook weer niet over. Helemaal oorspronkelijk schijnen die muren in het centrum nu ook weer niet allemaal te zijn, maar het is een heel mooi gezicht. De stad is bovendien door die Incafundamenten bij aardbevingen al een paar keer gespaard gebleven, terwijl anders gebouwde huizen instortten, bleven de gebouwen die op de Inca funderingen waren gebouwd overeind staan.

Ook gaan we met een trammetje een rondrit doen. De eerste stop is bij de ruïnes van Sacsayhuaman. Deze liggen aan een steile weg. Boven hebben we een schitterend uitzicht over Cusco. Cusco werd gebouwd in de vorm van een poema. Sacsayhuaman vormde de kop hiervan. Het was ooit een Inca vesting. De steenblokken, die soms tientallen tonnen wegen, passen zo goed in elkaar dat er geen spelt tussen is te krijgen. Hier wordt elk jaar op 24 juni het feest van de zonnewende gevierd. Dit is de dag dat de zon het verst van de aarde vandaan is. De inca´s die grote sterrenkundigen en zon aanbidders waren, probeerden met bezwerende rituelen de zon weer dichter bij de aarde te brengen. De Inca´s danken hun bekendheid voor een groot deel aan hun unieke bouwstijl. Ze bewerkten grote blokken steen zodanig dat ze precies op elkaar pasten zonder gebruik van cement. De perfectie waarmee zij deze techniek beoefenden roept nog altijd bewondering op. De manier waarop zij stenen gebruikten was afhankelijk van het soort bouwwerk dat moest worden geconstrueerd. Huizen van gewone mensen, opslag plaatsen en terrassen werden gemaakt van los op elkaar geplaatste stenen, de zogenaamde perca bouwstijl. Hierbij werd ook gebruik gemaakt van modder als cement. Alleen huizen van de elite en heiligdommen werden gebouwd met blokken die zo lang werden bijgewerkt tot ze precies pasten. De Inca´s maakten daarbij gebruik van de natuurlijke vorm van de steen. In de muur werden veelhoekige blokken ingepast van verschillende grootte. Het beroemdste voorbeeld van zo´n steen is de twaalfhoekige steen (piedra de doce ángulos) in het straatje Hatunrumiyoc in Cusco. Cusco was als woonplaats van de koning en de elite voor een groot deel op deze wijze gebouwd. De Inca muren vormen nog steeds een solide basis voor veel van Cusco´s huidige gebouwen. Als we net weer in de tram zitten, zien we dat er een meisje gefilmd wordt dat danst op een heuvel. Als we vragen om een fotostop kan dat. Dat zal een paar mooie plaatjes op leveren. 

Weer terug in Cusco gaan we op het plaza de Armas even wat eten. Dan gaan we verder met de verschillende musea. Cusco lijkt een geweldige stad. Wel druk, maar erg gezellig. Het eerste museum dat we bekijken is het Museo Santa Catalina. Het grootste gedeelte van het klooster is gesloten omdat er nog een twintig tal nonnen leeft. In de delen die wij mogen bekijken is een collectie schilderijen uit de school van Cusco te zien. Veel schilderijen laten zien dat bij de aardbeving het kruis door de straten werd gesleept om de boze goden die de beving veroorzaakten, gunstig te stemmen. Het volgende museum is het Museo de la Historia Regional. Het is het geboorte huis van de schrijver Garcilaso de la Vega. Hij heeft hier 21 jaar gewoond en al de verhalen van de familie van zijn moeder, die een Inca prinses was, opgeschreven. Er zijn hier kunst- en gebruiksvoorwerpen te zien uit de koloniale periode. Ook staat hier een mummie van Nasca met haar dat 1½ m lang is. Dan op naar het Museo Municipal de Arte Contemperáno. Hier vinden we mooie foto´s van de jungle en de dieren die hier leven. Er zijn verschillende zalen. Ook hier weer oude schilderijen. Maar de verrassing zijn de moderne schilderijen. Soms zijn de schilderijen wel bizar, maar het is wel even een afwisseling. 

We lopen terug naar het Plaza de Armas. De kleur blauw is in Cusco veel gebruikt. Dit werd gedaan omdat de aarde een blauwe kleurstof afgaf. De kozijnen van de ramen en deuren worden nu ook blauw geverfd. We bekijken de kerken aan het plein. De kathedraal is in feite een samensmelting van 3 kerken. Op de grote toegangsdeur is de poema, een door de Inca´s vereerde kat te zien. De Iglesia del Triumfo is de eerste kerk die in Cusco gebouwd werd. Er zijn hier erg veel nissen gebouwd. Ook zien we hier een beeld met een zwarte Jezus aan het kruis. Elk jaar wordt dit beeld door de straten van Cusco gesjouwd als herinnering aan de aardbeving van 1850 die plots op mysterieuze wijze stopte. In het middenstuk hangen 400 schilderijen. Deze hebben uiteraard religieuze thema´s. Op één schilderij is te zien hoe Jezus en de discipelen marmotten eten. Het zilveren altaar is ook erg mooi. Hier achter staat nog een houten altaar. Dan is er ook nog de Iglesia de la Compañia de Jesus. Dit wordt de mooiste kerk genoemd. Toen de gevel van deze Jezuïetenkerk zijn voltooiing naderde, begon de toenmalige bisschop te klagen dat het gebouw zo mooi werd dat het de kathedraal in de schaduw stelde. Er ontstond een conflict, waar zelfs de paus zich mee bemoeide. 

We lopen naar de Coricancha. Onderweg zien we de steen met de twaalf hoeken. Hij zit in het straatje Hutunrumiyoc. De afbeelding van deze steen zie je op veel plaatsen terug. Zelfs op het bier van Peru: het Cusqueña. De steen zit in een muur die deel uitmaakte van het paleis van Roca Inca. Hier bevindt zich het museum voor religieuze kunst. We hebben geen zin om dit nu te bekijken. De steen zien we vanaf de straat. Er zitten vrouwen gezellig voor te handwerken. Als we een foto maken zijn ze het er niet helemaal mee eens. Coricancha, dit was als zonnetempel het belangrijkste gebouw van Cusco. Hier werden de beeltenissen van de oppergoden, zoals Inti, bewaard. De muren waren gebouwd met de beste stenen. Het interieur was rijk versierd met goud, dat door de Inca´s werd aangeduid als “de tranen van de zon”. Ook werden hier gemummificeerde Inca lichamen bewaard die elke dag even in de zon werden gezet. Men gaf ze ook eten dat dan weer ritueel werd verbrand. De muren waren toen ook bedekt met 700 plakken van goud, die elk 2 kg wogen. Nu staan alleen de stenen er nog. De conquistadores hebben al het goud meegenomen. 

Als we het museo de sitio Quoriancha binnen willen gaan worden gevraagd om mee te doen in een promotie film over Cusco. Hoe zo zien we er uit als een echte toerist? Natuurlijk doen we mee. Bert z´n broer en ik gaan de filmset op. Bert wil alles zelf filmen, zodat hij niet hoeft "op te treden". We moeten een paar keer langs de Inca tempel van de zon lopen. Een paar dames van de tourist information vertellen ons zogenaamd het verhaal achter de theelepel. Het moet 3 keer opnieuw. Maar dan staat het er op. We mogen nog even door de camera kijken hoe het is geworden. We gaan nog wel even in het museum kijken. Ook hier veel oud aardewerk. We hebben geen zin meer in cultuur en het wordt koud. 

Dag 301 Cusco-Aguas Calientes

TOP^

Vanuit Cusco maakten we een tweedaagse trip naar Machu Picchu: de ene dag heen, de andere dag terug. Het is mogelijk Machu Picchu in één dag vanuit Cusco te bezoeken, maar het wordt dan wel een erg lange dag. Dit is een rustiger constructie. We worden prachtig op tijd opgehaald. Ook de trein vertrekt op tijd. Bert houdt wel van speciale treinreizen en het zigzagspoor, stukje omhoog, wissel, stukje omlaag, wissel, stukje omhoog, wissel etc. vinden we ook erg leuk. We rijden het eerste stuk bijna door de tuinen van de huizen. De spoorwegovergang heeft geen bomen. De fluit gaat alleen een paar keer als hij in aantocht is. We kunnen de daken van de huizen nu goed bekijken. Er staat een kruis op. Op de dwarsbalken van het kruis hangen 2 flesjes water, 1 wijwater en 1 gewoon water en 2 koeien. Dit is ook om de geesten te bezweren. Een mix dus van het katholieke geloof en de indianen rituelen. De huizen die een houten deur hebben, hebben de ramen en de andere deur dichtgemaakt met de klei en het stro waarvan ook het huis is gebouwd. Dit allemaal om de kou buiten te houden in deze periode. ´s Zomers gaat het weer open. 

We rijden in de backpackers trein. Deze kost $59, de andere, de panoramische trein, kost $85. De stewards in de trein zien er erg mooi uit. Ze dragen keurige donkerblauwe pakken met een geel overhemd. Als ze buiten op het station staan om de kaartjes te knippen, dragen ze ook een lange blauwe jas. De rit duurt 4 uren. Soms worden we even lekker door elkaar geschud. Om 12.00 uur zijn we in Aguas Calientes. Er zijn veel plaatsen met die naam in Peru, want hete waterbronnen (aguas calientes) komen vaker voor. Maar er is maar één Aguas Calientes dat iedereen kent: het begin of het einde van een bezoek aan Machu Picchu. Onmiddellijk naast de spoorrails staan kraampjes, zo dichtbij dat je ze met je hand uit het treinraampje zou kunnen aanraken. Aan de perrons, links en rechts, liggen restaurantjes, hotels, nog meer souvenirwinkels en een internetcafé. Daaromheen liggen, staan, lopen en hangen toeristen, muzikanten en verkopers. Soms komt er een trein, dan gaat iedereen even opzij. We lopen naar ons hotel La Cabaña. Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De weg loopt steil naar boven. Het hotel en de kamer zien er hier goed uit. We gaan het plaatsje even verkennen. Eerst gaan we yoghurt met fruit eten bij een baghwan familie. Ik koop een kleedje voor op de vloer in de slaapkamer. Volgens de verkoopster is het echt alpaca. Bert en broer kopen een t-shirt. Allebei dezelfde kleur. Nu lijken ze echt op elkaar. De verkoopstalletjes staan op het perron. Het leven hier in dit stadje speelt zich voornamelijk af langs de spoorbaan. We gaan toch maar de warmwaterbronnen proberen. De bronnen hier zijn niet erg schoon. Het water is ook niet echt warm, maar wel lekker. Er staat een bord met de mededeling dat het medicinaal water is en je dus niet mag zwemmen. De kleedhokken zijn vreselijk smerig en stinken. De gids die ons morgen in Machu Picchu zal begeleiden, komt om 18.30 uur langs. Hij had ons vanochtend verwacht. Om 7.00 uur morgenochtend heeft hij een andere groep. Hij laat de keus aan ons. Of met hem mee om 10.00 uur, of een andere gids om 7.00 uur. Hij lijkt ons best aardig, dus gaan we met hem mee morgen. In het straatje van ons hotel rijgen hotels, restaurantjes en winkeltjes zich aaneen. Er waren zoveel restaurantjes, dat we ons afvragen - zoals zo vaak in Peru - hoe ze daar nu van kunnen leven. Wij zijn bijvoorbeeld de enige bezoekers in zo'n restaurantje, terwijl het toch hoogseizoen is. Ook hier komt weer de hele familie stralend in actie voor het bezoek: stoelen aanslepen, tafels afstoffen, kaarsen aansteken etc. we eten een lekkere pizza. 

De verloren stad Machu Picchu is Peru´s meest bekende attractie natuurlijk. Deze mysterieuze Inca stad ligt op een hoog plateau omgeven door steile kloven en hoge bergtoppen. De stad ligt op de berg en is niet zichtbaar vanuit het dal. In het hoogseizoen lopen er zo'n vijfhonderd man per dag, over een route die daar eigenlijk niet op berekend is. De weg leidt over oude Incapaden, maar de voorzieningen die de Inca's troffen, zijn er niet meer. De Inca's zorgden op regelmatige plaatsen langs hun wegen voor rijksvoorraadkamers, die zij altijd goed gevuld lieten. Een voorbeeld van systematiek die uiteindelijk tegen hen werkte, want de conquistadores aanvaardden tijdens hun tochten dergelijke onverwachte voorraden voedsel maar al te graag. De moderne toerist moet het onderweg echter met minder stellen. Alles moet meegenomen en gedragen worden, onderweg is niets te krijgen. Voorzieningen zijn er vrijwel niet, al wordt de laatste jaren van regeringszijde wel geprobeerd met behulp van een paar verplichte kampplaatsen de kampeer- en afvalstroom nog enigszins te beheersen.

De eigenlijke betekenis van Machu Picchu is nog steeds een zaak van speculatie. Sommige geleerden zeggen dat het in de laatste Inca jaren een poging is geweest om de Inca cultuur te bewaren. Of een laatste toevlucht van de maagden van de zon. Of een vesting om het hoofd te kunnen bieden aan oprukkende stammen uit het Amazone gebied. Of het heeft de hele Inca tijd bestaan. Maar het is nooit genoemd in de geschriften van de Spanjaarden. De Inca´s hadden nooit een geschreven taal, dus de al de details van hun historie kwamen van de Spaanse geschriften. Behalve een paar lokale Quechuas, wist niemand van het bestaan van Machu Picchu. Machu Picchu, wat "grote berg" betekent in het Q'uetcha, is in 1911 ontdekt door Hiram Bingham, die op zoek was naar Vilcabamba en dacht het op deze plaats gevonden te hebben. Dat klopte achteraf niet: Vilcambamba ligt ergens anders. Machu Picchu is indertijd niet gevonden door de Spanjaarden, wat verklaart dat de stad nog zo intact gebleven is. Machu Picchu ziet er tegenwoordig wel wat anders uit dan toen Bingham er rondliep. De plaats moet toen overwoekerd door het oerwoud en erg vervallen zijn geweest. Inmiddels is er veel gerestaureerd, lees: gereconstrueerd, en er wordt nog steeds hard gewerkt aan verder herstel. Bingham benoemde indertijd delen van de stad naar de functie die hij veronderstelde. Een beetje verwarrend is dat wel, want veel van de Bingham namen worden nog steeds gebruikt, terwijl de meeste achteraf niet juist bleken te zijn. Eén ding is echter bijzonder, in de begraafplaats van de citadel zijn 80 % van de lichamen vrouwen. Dit leidde tot de speculatie dat de richel een plaats was waar vrouwen werden geofferd aan de Inca goden. Maar een overschot aan vrouwen in een land in oorlog, is ook niet bijzonder. 

Dag 302 Machu Picchu

De wekker gaat vandaag om 5.00 uur. Na een ontbijt lopen we naar de bus. We nemen de bus van 6.45 uur naar boven over een onverharde weg vol haarspeldbochten. Na de kaartcontrole gaan we eerst via een heleboel trappen naar het uitkijkpunt bij het bewakershuisje. Hier hebben we het beroemde ansichtkaarten uitzicht over Machu Picchu. We wachten tot de zon boven de bergen uitkomt en over Machu Picchu schijnt. De plaats ligt zo verschrikkelijk mooi, op een plateau, met die hoge groene bergen er omheen, je kunt er uren naar kijken. We nemen natuurlijk een heleboel foto´s. Ons tweede doel is de Zonnepoort. Het is een stukje de incatrail op. Het blijkt een grote steen te zijn, waar de zon, als die tussen de toppen op komt, het eerst op schijnt. Als we dit stuk hebben gelopen zijn we alle drie blij dat we geen 4 dagen hebben gelopen. 

Om 10.30 uur is de gids klaar en begint voor ons de rondleiding. Machu Picchu bestaat uit verschillende wijken die voor een groot deel gescheiden zijn door de esplanada. De bovenstad met het garnizoen, de uitkijktoren en het terras. De terrassen waren van groot belang voor de bewoners omdat dit de enige stukjes goede landbouwgrond waren in de directe omgeving. Er werd fruit, geneeskrachtige planten en bloemen geteeld. Er was een zeer goed irrigatie systeem. De vruchtbare grond werd uit het dal aangevoerd. De beneden stad met graanzolders, tempels, school en werkplaatsen. De belangrijke religieuze gebouwen herken je aan de perfect in elkaar passende steenblokken. Terwijl de andere huizen van de boeren met adobe (klei, grond en stro) zijn gevoegd. De muren hellen naar binnen zodat ze beter aardbevingen bestand waren. Er zijn ±285 huizen gevonden. In elk huis woonden 4 personen. De alpaca´s die hier grazen in het groene gras zijn de laatste overlevenden van grote kuddes dieren die op de Altiplano werden ingevoerd. De dieren die het taaie en stekelige voedsel van de Altiplano gewend waren, stierven aan het malse gras op 2500 m. hoogte. 

We lopen door een steengroeve. Deze ligt voor de tempelsector. Er ligt hier een grote steen die laat zien hoe de Inca´s er in slaagden om grote rotsblokken te laten splijten in hanteerbare bouwstenen. In het rotsblok zijn gaten gehakt waarin wiggen passen. Door de wiggen droog op hun plaatsen te slaan en ze daarna net te maken werd de steen gesplitst door de krachten die vrij komen bij het uitzetten van de wiggen. Rond het heilige plein liggen een aantal tempels. Ze zijn van precies passende stenen gemaakt. Het huis van de hoge priester, met daarachter de tempel met de drie vensters. Deze tempel heeft drie muren en in de achterste muur zitten drie grote vensters die uitkijken op het centrale plein. 

De drie vensters en de drie muren. Alles in drievoud: de drie regels van de Inca´s.

  1. niet lui zijn, liegen of stelen

  2. zorgen voor eigen gezin, dorp en belasting betalen

  3. zorgen voor de zwakkere, de zieke en weduwen.

We hebben een geweldige gids hij vertelt van alles. We lopen verder naar het boventerras. Hier bevindt zich de sacristie. Hier bereidde de priester zich voor op de ceremonieën. Hij mocht dan 3 dagen niet eten. De 12 hoekige steen ligt hier ook. Dit rotsblok is in precies zo´n vorm geslepen dat de contouren overeenkomen met de bergen die er achter liggen. De zonnetempel: dit is het astronomisch observatorium. Het is de hoogste en mysterieuste plek van de stad. Aan de rand hiervan staat een zonnewijzer. In het midden staat een stenen tafel met daarop een hoeksteen met precieze geometrische vormen. Dit is waarschijnlijk de zonnekalender van de Inca´s. Er staan twee poorten, waarde zon op de kortste en de langste dag door heen scheen. Op het beneden terras ligt een steen in de vorm van een condor, met zijn kop naar de zon gericht. Hier is ook een kamer met twee ronde stenen waar water in staat. Dit waren spiegels om naar de maan te kijken. Ook staat er een maagdentempel. Deze is omgeven door volledig blinde muren. 

Op zoek naar goud en roem hebben de Spaanse veroveraars in die tijd geroofd wat ze konden en veel leed en ellende veroorzaakt onder de oorspronkelijke (inheemse) bewoners. De eerste slag werd het Inca rijk toegebracht door de pokken epidemie. Veel indianen stierven aan deze door de blanken meegebrachte ziekte. Enige jaren na de verwoesting van de Azteekse beschaving was een kleine groep Spaanse soldaten, onder leiding van Francisco Pizarro, op ontdekkingstocht aan de oost kust van Zuid-Amerika op de hoogte van het huidige Peru toen ze in aanraking kwamen met een geheimzinnig volk: de Inca's. Deze Inca's' hadden, net als de Azteken in het noorden, een machtig koninkrijk opgebouwd, met steden en verbindingswegen. Hun hoofdstad was Cuzco. Voordat de oude Inca koning was gestorven had hij zijn land verdeeld in een noordelijk deel voor zijn zoon Atahualpa, en een zuidelijk deel voor zijn andere zoon Huascar. Deze twee zonen hadden al snel grote ruzie en begonnen met elkaar oorlog te voeren. Atahualpa won uiteindelijk de felle strijd. Op weg naar de hoofdstad Cuzco met duizenden van zijn soldaten ontmoette de nieuwe Inca koning Atahualpa de Spanjaard Francisco Pizarro, die met slechts honderd van zijn mannen toevallig in de buurt was. De Spaanse soldaten verzonnen een list en namen de Inca koning gevangen. Het Inca rijk was nu zonder leider en geen inca waagde het de Spanjaarden aan te vallen zolang ze hun koning Atahualpa gevangen hielden. Nu had Pizarro aan Atahualpa beloofd hem vrij te laten als hij een grote kamer vol met goud kon laten vullen als losprijs. Eigenlijk waren Pizarro en zijn mannen alleen maar op zoek naar goud voor henzelf en hun koning in Spanje en hoopten ze met deze losprijs op een gemakkelijke manier precies te krijgen wat ze wilden. En zo gebeurde het ook. Vanuit alle delen van het land kwamen de Inca dragers met de meest prachtige gouden voorwerpen uit paleizen en zonnetempels om hun koning vrij te kopen. Maar toen tenslotte de kamer vol met goud was en de losprijs dus betaald was, liet Pizarro de koning vermoorden. Zo kwam er in korte tijd een einde aan het machtige Inca rijk in Peru en kwam het bestuur in handen van ambtenaren van de koning van Spanje. 

Na al deze uitleg gaan we even wat eten en drinken. We zitten lekker even in het zonnetje na te genieten van al het moois dat we hebben gezien. Na een laatste blik op de verborgen stad, stappen we de bus naar het station in. De trein zit helemaal vol. Elke plaats is bezet. We stappen voordat het zigzagspoor begint over in de bus. Dit scheelt een uur reistijd. 

Dag 303 Cusco - Nasca 

TOP^

We doen ´s ochtends eerst wat boodschappen. Er is mail van onze dochter, dat er iets mis is met onze tickets. De (vervelende) dame van American Airlines in La Paz heeft de oude route open laten staan. We staan op dezelfde datum voor 2 verschillende vluchten geboekt. Wereldcontact, waar we het ticket hadden gekocht, heeft contact gezocht met onze dochter. Zij kunnen het niet helemaal veranderen. Maar de vlucht Lima-Miami hebben ze er wel uitgekregen. Dochterlief maakte zich wat zorgen. Ze vraagt ons even terug te mailen hoe het nu is afgelopen. We vragen bij een touroperator het telefoonnummer van American Airlines. Na ons telefoontje lijkt nu alles weer goed te komen. We mailen meteen even terug dat alles is geregeld. 

We gaan op het San Blas plein kijken. Deze volkswijk staat niet goed bekend, maar zo overdag zal ons toch niet veel gebeuren. Maar er is op maandag helaas geen markt. Jammer! Er staat wel een leuk kerkje met een Jezusbeeld aan de muur. Dan is het al weer tijd om naar de bus te gaan. Het wordt een lange rit in een nachtbus. Wij hebben plaatsen onder in de bus. Het is erg benauwd op deze plaatsen. De weg gaat via Abancay. In verband met overvallen wordt deze weg vaak vermeden. De chauffeur rijdt als een gek. Ik word er misselijk van. Er komen meer klachten. De aardige steward gaat aan de chauffeur vragen of hij ook iets normaler kan rijden. De steward is een "echte". Hij heeft gelakte nagels. Ik ben echt een beetje verbaasd dat dat hier zo openlijk kan. Het slapen wil eerst niet zo goed, maar opeens is dan toch 7.00 uur en staan we in Nasca. 

Dag 304 Nasca

Bij het busstation staan een heleboel trouts. Ook van het hostal dat we uit de boekjes hebben gezocht. Dit levert ons een gratis taxi op. Twee rugzakken worden los op het dak gegooid, de rest achterin. We rijden met de klep open anders past het niet. In het hostal boeken we een vliegtuigje voor de Nasca lijnen. Het wordt aanbevolen om voor het vliegen niet te eten. Om 8.00 uur worden we opgehaald. Nasca ligt op een woestijnachtige hoogvlakte, 400 km. ten zuiden van Lima. Hier ontdekte de Amerikaanse geleerde Paul Kosok de mysterieuze lijnen (ook wel "geoglyphen" genoemd) van Nasca. Deze geoglyphen zijn een verzameling lange rechte lijnen, geheimzinnige tekens en dierlijke figuren die kriskras verspreid liggen in deze verlaten woestijn. Deze figuren zijn vaak van enorme afmetingen en zijn ongeveer 2000 jaar geleden op de steenachtige grond gemaakt door volkeren die lang voor de tijd van de Inca´s hier woonden. De rechte lijnen, vaak vele kilometers lang, lopen kriskras in alle richtingen door de woestijn. Veel lijnen vormen geometrische figuren: hoeken, driehoeken, spiralen, rechthoeken, golvende lijnen, enz. Andere lijnen vormen groepen van cirkels. Bijzonder is dat de geheimzinnige Nasca lijnen en figuren alleen hoog vanuit de lucht goed te zien zijn, daarom denken archeologen dat de Nasca lijnen vroeger door de bevolking gemaakt werden voor speciale bijeenkomsten en rituelen, die het doel hadden contact te maken met buitenaardse wezens. Ze zijn in de grond gegraven of 10 à 30 cm diep in de rots gehouwen. In totaal zijn er 18 dierenfiguren ontdekt, waaronder de bekende kolibrie van 60 m breed, een aap van 80 m breed, en walvis en een spin. Maria Reiche heeft haar hele leven gewijd aan de restauratie en interpretatie van de lijnen. Maar ook voor haar bleef het een raadsel waarom het hier in de pampa werd getekend. 

We bekijken eerst een video over de lijnen. Hierna moeten we nog tot 10.30 uur wachten tot we aan de beurt zijn. We vliegen in een zeer klein 5 persoons vliegtuigje. Een aparte ervaring. Gedurende de 35 minuten lange vlucht heeft het toestel volgens mij maximaal 10 minuten horizontaal gevolgen, de rest van de tijd hing die verticaal in de lucht! Twee minuten over de rechter kant, in twee seconden omtuimelen naar links, en dan ondertussen foto´s maken vanuit het linker raampje. Leuk als je van 8 banen houdt! Het lukte mij om twee foto´s te maken. Verder heb ik al mijn energie nodig om niet flauw te vallen. Ik voel me doodziek. Bibberend op mijn benen stap ik uit het vliegtuigje. De twee broers hebben er beduidend minder last van.

Weer in het hostal gaan de broers met de taxi naar het kerhof Chauchilla, 20 km ten zuiden van Nasca, in de middle of nowhere. Dit stamt uit de Inca tijd. Tijdens de vele opgravingen zijn gemummificeerde en in doeken gewikkelde lijken gevonden. Deze zijn door de extreme droogheid goed bewaard gebleven. Helaas zijn de graven allemaal geopend door graf rovers, en hebben ze alles van waarde er al uit geroofd. Maar de overblijvende skeletten, stukken huid, stukken kleding en haar hadden geen waarde,en leveren een lugubere aanblik. Er liggen nog 12 graven. Vanwege het geloof in de reïncarnatie en de kans op een makkelijke wedergeboorte werden de lichamen in foetushouding begraven. Weke delen zoals ingewanden en hersenen werden verwijderd en vervangen door katoen gedrenkt in een kruidenmengsel. Het lichaam werd daarna boven een vuur gedroogd en uiteindelijk gewikkeld in katoen. De haren van de gevonden mummies zijn soms wel 1.30 lang. Bert vindt het hier een beetje te kunstmatig en is niet erg onder de indruk. Het graf is keurig schoon geborsteld en de skeletten zijn weer netjes op hun plats gelegd. Toch krijg je wel een goede indruk hoe het geweest moet zijn. Hij komt met “lijkenstof” aan zijn schoenen terug. 

Na de begraafplaats gaan de broertjes nog naar een ceramiek werkplaats. Hier worden antieke potten en voorwerpen gerestaureerd en volgens het oude procédé nagemaakt. De kleuren komen van diverse mineralen, die tot poeder zijn vermalen. De glans komt van grote kiezelstenen die langs de neus werden gehaald. (vet). Onderweg naar een werkplaats waar goud wordt gewonnen uit mineralen, doet de chauffeur opeens de gordel om. Er is een politie controle. Goudextractie is voor veel mensen uit deze arme streek een manier om een boterham te verdienen. De ruwe grondstof is gesteente met een minieme hoeveelheid goud. Dit wordt eerst in molens vermalen tot poeder. Dit poederlost men op in water en vervolgens gemengd met kwik. Het goud lost op in kwik. Twee mannen mengen dit giftige goedje 4 uren in een ronde bak met een gigantische mortier. Als zich voldoende goud heeft opgelost, wordt het water eruit gefilterd door doeken en blijft er een zilverkleurig hoopje over. Dit wordt weer verhit tot het kwik verdampt en het goud over blijft. Gemiddeld kan een man met dit ongezonde werk 2 á 3 gram goud per dag produceren. Ondertussen wordt gevraagd of Janneke een dokter nodig heeft. Nee dat is niet nodig. Kippensoep dan? Ik moet er niet aan denken! Dan krijg ik cocathee, waar ik wel van opknap. 

Dag 305 Nasca - Lima

De cocathee heeft zijn werk goed gedaan. Na 10 uren slaap voel ik me een stuk beter. Dit wordt onze laatste dag samen met broer. We lopen een stukje door Nasca. Het is wel een gezellig stadje. Om 13.30 uur gaat de bus. We gaan eerst naar het kantoortje van de busmaatschappij zelf. Zij sturen ons door naar een luxe hotel, compleet met zwembad. Hier moeten we in een gepaste luxe omgeving op onze luxe  Ormeños bus wachten. De bus is zeker luxe! Er staan maar 3 stoelen naast elkaar. Beneden is de kombuis en de toiletten. Onderweg zien we woestijn met hoge zandduinen en zo nu en dan een oase. De erf afscheidingen van de huizen zijn gemaakt van schijfcactussen. Om 20.00 uur zijn we in Lima. We nemen een taxi naar het vliegveld en laten de bagage hier achter in een bagagekluis. Dan een taxi naar het dichtstbijzijnde hotel waar we voor de laatste keer een driepersoons kamer nemen. We drinken nog een glas wijn. Het is onvoorstelbaar hoe snel de weken met Bert z´n broer zijn omgevlogen. We hebben het erg leuk gevonden zo samen te reizen. Wij gaan morgen verder via Tumbes naar Ecuador en Bert z´n broer gaat weer terug naar z´n meisje in La Paz.

Naar Foto´s  van Peru

Vorig verslag (Bolivia) Volgend verslag (Ecuador/Galapagos) TOP^

©www.tweereizigers.nl