Reisverslag van dag tot dag: Java / Bali

Bogor - Panganderan - Wonosobo - Dieng Plateau - Borobudur - Yogjakarta - Bromo vulkaan - Bali/Ubud - Lovina - Kuta

Dag 155 Jakarta

Precies volgens planning landen we om 11.00 uur in Jakarta. Omdat de bussen niet meer rijden, nemen we een taxi naar het hotel dat we via internet geboekt hebben. We moeten wel het geld voor de tolpoorten betalen. Dat is normaal. Er zijn hier een hele boel. Men zegt hier: de eerste tolpoort is voor het inkomen van de eerste zoon van de minister, de tweede tolpoort voor de tweede zoon enz enz. We worden meteen al door de taxichauffeur opgelicht, dat voelen we met onze klompen aan. De chauffeur verstaat geen engels en we moeten 9000 Rp, ongeveer 1 euro, meer betalen dan op de meter staat. We zijn te moe om in discussie te gaan en laten het maar zo. Volgens hun internet site moet het hotel in het centrum staan. Voor ons gevoel klopt dat niet. Het lijkt of we de enige gasten zijn. De hotelkamer moeten we delen met drie enorme kakkerlakken. Bert zit echt hevig te balen. Maar het is al laat, dus eerst maar eens even slapen. Morgen zien we wel verder.

Dag 156 Jakarta-Bogor

TOP^

Na een laat ontbijt besluiten we te vertrekken. De stad staat ons niet aan. We gaan naar Bogor, dit ligt 60 km van Jakarta. We nemen een taxi naar het station. Deze chauffeur wil ook meer geld dan op de meter staat. Nou dat kan hij wel vergeten, we zijn nu uitgeslapen en onverbiddelijk. We willen ons wisselgeld. We blijven net zo lang zitten tot hij met irritant trage bewegingen wisselgeld uit zijn zak haalt. Op het station is door het gedoe met de chauffeur de trein net weg. BALEN, dat wordt drie en een half uur wachten. We hebben geen zin in de bedelende kinderen. We gaan in een donut restaurant zitten. Op het station zien we verschillende treinen voorbij rijden, waar mensen uitpuilen en soms zelfs op het dak zitten. Als de trein eindelijk komt zijn wij ook weer de enige westerse toeristen. Het lijkt meer op een metro van binnen. Er zijn alleen zitplaatsen langs de zijkant.

Bogor, stad in Indonesië, op West-Java, met 298.000 inwoners. In de stad vindt je textiel-, voedingsmiddelen en lederindustrie en een bandenfabriek. De heuvels rond de stad zijn met theeplantages bedekt. De botanische tuin, Kebun Raja Indonesia, schijnt wereldberoemd te zijn. Het landbouwproefstation is van groot belang voor de plantagecultures in Indonesië. Het is verbonden aan het Instituut Pertanian Bogor, een soort landbouwhogeschool. Door de hoge ligging (265 m boven de zeespiegel) een vrij koel klimaat; zeer gezocht als vakantie- en buitenverblijf, evenals het nabijgelegen Puncak. Bogor werd als Buitenzorg door Van Imhoff (1745) gesticht als particulier buitenverblijf. Het was de residentie van de gouverneurs-generaal, later buitenverblijf van de Indonesische president.

Bogor staat ook bekend als Java's natste stad en doet zijn naam alle eer aan. De regen valt met bakken uit de lucht als we aankomen. We worden meteen als we staan te schuilen, aangesproken door iemand van een toeristenbureautje. We lopen met hem door de stromende regen naar zijn bureautje en krijgen hier voor het eerst de Indonesische koffie. Niet roeren dus! De gids laat ons allemaal foto’s zien. We kunnen een trekking bij hem boeken voor maar liefst 275 euro voor vier dagen. Dit vinden we een beetje te gek. Helemaal in een land als dit. We blijven nog vriendelijk. Dit heeft als resultaat dat hij ons naar een guesthouse brengt. Dit is pension Firman. Hij blijft maar bij ons zitten. Dan leren we hier Elisabeth kennen. Zij is een zeer markante dame van zeventig jaar, die in 1975 Engeland heeft verlaten en nog steeds op reis is. Ze heeft geen vaste woon of verblijfplaats. Op onze vraag of haar dat niet benauwd, denkt ze even na en antwoord: "als ik ziek wordt ga ik naar India in een ashram zitten en zal daar dan wel dood gaan". Ze vertelt dat ze hier al jaren komt. Ze kent de gids. Zoals we al gedacht hebben, de trekking is inderdaad veel te duur. Ze gaat met de dame van het pension, overmorgen naar haar familie in Pangandaran. Als we het willen mogen we wel mee reizen.

Het is 17.00 uur, de moskee roept de gelovigen weer op tot gebed. Dit gaat de hele nacht door, we worden knettergek van het kabaal!! Bert wil al op zoek gaan naar de draden van de luidsprekers. Het blijkt dat het offerfeest, de Hadj, in volle gang is. Dit valt gelijk met de pelgrimage naar Mekka. Mekka is gedurende deze tocht een trefpunt waar alle moslims over de hele wereld elkaar ontmoeten. Het hoogtepunt is het bezoek aan de Kaaba, de heilige steen. Deze wordt verondersteld het centrum van de wereld te zijn. De thuisblijvers vieren alleen het slachtfeest op de laatste dag van de pelgrimage. Dit is de dag waarop ritueel schapen worden geslacht en grote feestmalen worden aangericht. Alle huizen en de straten worden schoongemaakt.

Dag 157 Bogor 

We hebben bijna niet geslapen vannacht. De gebeden zijn de hele nacht door gegaan. Hier in Bogor worden om half zes de schapen geslacht. De rijkere moslims laten de schapen ritueel slachten. Het vlees hiervan wordt naar de armere moslims gebracht. Om negen uur 's ochtends als al het vlees is verdeeld, wordt het eindelijk stil. De pension houdster heeft ook 2 schapen gedoneerd. Vandaag is het een feestdag hier, dus is alles gesloten. De botanische tuin, de Kebun Raya, is open. Het moet de mooiste botanische tuin van zuid-oost Azië zijn. De tuin is door Thomas Raffles aangelegd. Er staan nu grote tropische bomen en planten. Ook is er een orchideeën kas. Hier willen een paar meisjes graag met Janneke op de foto. Het begint weer te gieten. We waren van plan om naar de poppenmakerij te gaan. We slaan het maar over. 

Als we weer in het pension zijn, staat de gids ook weer op de stoep van het guesthouse. We maken hem duidelijk dat hij wel erg veel geld vraagt. We besluiten om zonder zijn dure hulp, zelf verder te gaan. We beginnen ons af te vragen of we in een reisdip zitten of dat het hier echt niet leuk is. De regen valt nog steeds met bakken uit de lucht.

Dag 158 Bogor-Pangandaran

TOP^

We staan om 5.45 uur op. De bus gaat om 7 uur. Het hoost echt verschrikkelijk. We weten niet hoe we alles een beetje droog moeten houden. De Indonesische (madame) wordt door een bediende begeleid, hij sjouwt haar tas en houdt een paraplu boven haar hoofd. Als ze over wil steken, steekt ze een koninklijk handje op en alles stopt voor haar. We hadden een kettingbotsing kunnen veroorzaken. We nemen een angkot op de hoek van de straat. Maar omdat de angkot (lokaal busje) vast komt te zitten in de verkeerschaos door de regen, missen we de directe bus naar Pangandaran. Omdat we samen reizen met de Indonesische madam hebben we zelf niets gecontroleerd. Achteraf bleek dat we bij het verkeerde busstation zijn opgestapt. We nemen nu maar een bus richting Bandung.

We rijden over de Puncap pas, een prachtige rit. Op zondag mogen de bussen hier niet over rijden vanwege het vele verkeer in het weekend. Veel mensen ontvluchten Jakarta dan en gaan hier naar toe. De vulkaan hellingen zijn begroeid met theeplantages. Er wordt hier ondanks de regen wel gewerkt. De thee groeit het beste op deze hoge koele berghellingen. De koelere lucht vertraagt de groei en verhoogt het aroma. Voortdurend snoeien houdt de planten kort en ruig. We reizen via Bandung, als we hier aan komen hoost het nog steeds. We willen hier niet blijven. We nemen hier de bus naar Taximalaja. Dit staat bekend om de hoeden en met de hand beschilderde paraplu’s. We moeten iedere keer weer onderhandelen over de prijs van de busrit. Men probeert ons de ritprijs vanaf Jakarta te laten betalen. Uiteindelijk betalen we een derde van de gevraagde prijs. Op enkele plaatsen staat het water tot aan de knieën van de mensen. De bus rijdt er langzaam doorheen. Opeens in the middle of nowhere sommeert de dame dat we er uit moeten. Snel snel. We staan ergens en moeten de volgende bus naar Pangandaran hebben. Dit wordt een klein busje. De zitplaatsen naast elkaar zijn voor ons veel te smal. Het is niet erg comfortabel. Over de bijna 300 km. doen we 10 uren. Als we Pangandaran om 18.00 uur naderen wordt het gelukkig droog. Om Pangandaran binnen te komen moeten 2000 Rp betalen. We nemen een becak, zo heten de fiets riksjas hier. Ze willen ons niet naar het uitgezochte hotel brengen. Ze krijgen hier n.l geen provisie. Later horen we dat veel guesthouses niet voor één nacht gasten willen hebben, omdat ze één nacht provisie aan de becakrijder moeten betalen. Gelukkig doet ons hotel hier niet aan mee. Madame vindt "hotel Daan" het beste. We laten ons eerst nog even bij 2 andere guesthouses af zetten. Hotel Daan lijkt luxe en te duur voor ons. We lopen de deur weer uit. Dan roepen ze ons achterna dat we 50% korting kunnen krijgen. Dat is wel even iets anders. Als we zeggen een week te willen blijven, krijgen we het ontbijt en het avondeten er ook gratis bij. Dit is natuurlijk geweldig. We blijven meteen. We betalen nu 60.000 Rp, dit is € 7,50. Dit drukt ons budget wel weer een beetje naar beneden, na het dure Singapore. Natuurlijk is het geen uitgebreid diner, maar het ziet er goed uit en is smakelijk.

Dag 159 Pangandaran

Vandaag gaan we op verkennings tocht. Het dorp is gebouwd naast een schiereiland, dat nu een nationaal park is. We lopen langs het strand. Pangandaran ligt aan een soort schiereiland met brede bruine stranden. Het strand is niet echt mooi. Een beetje vervuilt. Ook schijnt de zee hier nogal gevaarlijk te zijn. Je kunt met een bootje overvaren naar the white sand beach. Dit is een stukje strand zo als de naam al zegt met wit strand en veel koraal. We lopen er via het nationaal park naar toe. Het is veel te warm om in de zon te liggen. We kruipen in de schaduw van de bomen. Om 14.00 uur bellen we onze dochter om haar te feliciteren met haar verjaardag. Het is nu 7.30 uur in Nederland. Het is fijn om haar stem weer even te horen. Verder doen we niet zo veel. We zijn de vermoeidheid van gisteren nog niet te boven. Bert laat zich in het hotel lekker masseren door een doofstomme jongen. Hij vindt het zo lekker dat hij meteen weer een afspraak maakt.

Dag 160 Pangandaran

We kijken bij de vissersboten hoe deze de vis aan de wal brengen. Het is zo verschrikkelijk warm dat we verder alleen maar wat luieren. Janneke krijgt ook een uitgebreide massage. ’s Avonds gaan we naar het strand om naar de mooie zonsondergang te kijken. 

Dag 161 Pangandaran

Na het ontbijt gaan we in het zwembad een paar baantjes trekken. We blijven het grootste deel van de dag op ons balkonnetje. Dit omdat het lekker in de schaduw ligt en omdat Bert zich niet helemaal fit voelt. We krijgen zomaar een pisang goreng, een gebakken banaan. We raken aan de praat met het meisje dat het ons brengt, ze is getrouwd en leeft met haar man in de kampong. Het kind van een jaar dat ze hebben woont bij de schoonouders, omdat zij moet werken en het kind niet kan verzorgen. De man is waarschijnlijk te lui om iets te doen. Ze ziet het kind maar drie dagen per maand als ze vrij heeft. Ze verdient hier 200.000 Rp per maand. Ze werkt dan van 6 uur ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds. Tussendoor gaat ze even naar huis om voor haar man eten te koken. ’s Middags begint het te regenen, we gaan dan maar even internetten.

Dag 162 Pangandaran

We gaan weer even kijken bij de vis afslag. Er is vandaag niet zo veel aanvoer. We dwalen door de kampong en door de rijstvelden richting markt. Hier staan wat hutjes op de rijstvelden, waar men even schuilt voor de zon of regen, ook wordt hier gegeten. Er staan twee mooie oude vrouwtjes die graag op de foto willen. Ze gaan er echt voor staan. Op de markt kopen we ook een pisang goreng, maar deze smaakt niet zo lekker als die van het hotel. We genieten van de mooie zonsondergang. Het leven is hier heerlijk relaxed.

Dag 163 Pangandaran

Vandaag staan we vroeg op. We hebben een tripje geboekt naar de green canyon. We worden na het ontbijt aangesproken door de receptionist. Hij zegt dat er normaal gesproken meer mensen deze trip doen. Vandaag zijn we maar met z’n tweetjes. De twee andere gasten die hij heeft proberen te strikken, hebben geen zin. Of wij dan maar voor 3 personen willen betalen. Nee, dat willen we niet. Dan huren we wel twee fietsen om de omgeving te verkennen. Dat is zijn bedoeling blijkbaar ook niet. Opeens kunnen we wel samen de trip doen. Wel luxe hoor. We hebben nu een auto met privé chauffeur.

We gaan op weg naar de green canyon. Na een uurtje rijden komen we bij de aanlegsteiger van de boot. Ook deze boot is voor ons tweetjes plus de gids. We varen over de normaal groene rivier. Maar door de vele regen van de afgelopen dagen is hij nu bruin. Er komt dan veel modder van de bergen naar beneden en dit kleurt het water bruin. Het eerste stuk varen we door een groen jungleachtig gebied. Later gaat dit over in een snel stromend water met hoge bergwanden aan weerszijden die helemaal zijn begroeid met varens en mos. Er komt zo veel water uit de rots dat het lijkt of het regent. De canyon wordt steeds smaller. Op een gegeven moment kunnen we niet verder omdat we op een waterval stuiten. Hier maken we nog wat foto’s en gaan dan weer terug. Nu worden we bij een strandje afgezet. Dit heeft het zelfde zwarte vulkanische zand als in Pangandaran. En niet het witte strand zoals we hadden verwacht. Na de lunch zijn we nog bij een Javaanse poppenmaker langs geweest, maar de poppenmaker was niet thuis.

’s Avonds zitten we even gezellig te kletsen met een stel Nederlanders die hier ieder jaar naar toe gaan. Ze komen hier echt om uit te rusten. Al het personeel kent hun ook. Ze worden vaak bij het personeel thuis uitgenodigd. Ook nemen ze ieder jaar cadeautjes mee voor het personeel van het hotel. Ze hebben wat praktische tips voor ons.

Dag 164 Pangandaran

We zijn vroeg wakker en gaan na het ontbijt naar het postkantoor om een kaart voor Janneke haar moeder te posten. Het is weer erg warm. We besluiten naar het witte koraalstrand op het schiereiland te gaan. Je hebt hier het gevoel of je op een onbewoond tropisch eiland zit. De stukken koraal liggen her en der op het strand verspreid en het zand is er spier wit. Het ruikt er heerlijk door al de bloemen die aan de bomen hangen. ‘s Middags komen twee jongens vragen of ze met ons op de foto mogen. Natuurlijk vinden we het goed. Er komt zelfs een echte fotograaf aan te pas. Later op de middag zijn de foto’s klaar. De jongens laten ze vol trots zien. We moeten onze naam en handtekening op de achterkant zetten. Ze willen ons zelfs een afgerukt geven. We weigeren dit zo beleefd mogelijk. Ze hebben er waarschijnlijk veel geld voor betaald. Dan moeten we een flesje nivea body lotion van hun aannemen. Dit doen we dan maar. Ze blijven nog een hele tijd bij ons zitten. Ze willen alles weten. Het begint in de verte al behoorlijk donker te worden. We horen al wat gerommel in de verte. Net als we voor de kamerdeur staan begint het te hozen. Goede timing dus. We nemen een lekker kopje koffie op ons overdekte balkonnetje. Om een uur of vijf krijgen we trek. Het is inmiddels droog geworden. Bert gaat op zoek naar een saté tentje. We zijn te vroeg, de barbecue moet nog worden opgestookt. We moeten nog een half uurtje wachten. Een uurtje later zitten we samen lekker te smullen van de saté en een glaasje fris. Na het eten is het weer tijd om de koffers te pakken voor de reis naar het Dieng plateau.

Dag 165 Pangandaran–Wonosobo

TOP^

We nemen een beetje weemoedig afscheid van iedereen hier. We hebben het enorm naar ons zin gehad. Het trekkarretje wat we voor de rugzak hebben gekocht, hebben we aan het Deens/Indonesisch echtpaar gegeven. Zij heeft erge reuma en zit in een rolstoel. Hij moet alles tillen. Ze zijn er erg blij mee en willen het betalen. Dat willen wij nu net niet. We nemen een becak naar het busstation. We reizen weer verder naar Purworkerto, we zitten achter in de bus bij de rugzakken. Er komt weer van alles de bus in, zakken rijst, dozen vol boodschappen en kippen in manden. De bijrijder hangt half uit de bus de bestemming te roepen. Je moet wel weten wat hij roept, anders versta je er niets van. Een nieuwe passagier wordt bijna de bus ingesleurd. Als er iemand uit moet, tikt hij op de stang van de deur. De bagage wordt netjes door hem buiten gezet, roept "loos" en de chauffeur gaat weer rijden. We maken nog een staaltje eigenrechter spelen mee. Als de bus wil inhalen, gaat een vrachtauto niet aan de kant, we zien dat de linker busspiegel de vrachtauto raakt. De bus laat zich weer achter de vrachtauto zakken, wij denken nog dat loopt goed af. De beide heren kijken wat er met de bus aan de hand is. Dan gaat de bus, met de passagiers en al, opeens als een idioot rijden. Na een woest kwartiertje rijden en inhalen, zijn we al toeterend de vrachtwagen weer voorbij. De bus stopt midden op de weg, er kan niemand meer langs. De deur van de vrachtwagen wordt open gerukt en er wordt een stevige discussie gevoerd. Bankbiljetten wisselen van eigenaar. De heren stappen weer in de bus, laten de erachter wachtende rij auto's er langs, keren de bus en vervolgen de normale route.

Om 12 uur komen we in Purwokerto aan. We hebben hier met Elisabeth afgesproken. We weten niet of ze er nog is. We nemen een bemo (micro busje) naar het hotel Genaral Sudiman. We moeten ook voor de rugzakken betalen omdat deze een plek voor een passagier innemen. Dit wordt dan 5000Rp. Dat vinden we te gek! 4000 Rp of anders niet. We vragen bij het hotel naar Elisabeth. Ze vertellen dat ze de dag hiervoor naar Bogor is teruggegaan. We staan even in dubio of we hier een nacht zullen blijven. We bekijken de kamers, deze staan ons eigenlijk niet aan (tenminste niet voor die prijs). We gaan maar verder reizen naar Wonosobo. Weer in de bemo. Nu kost het 2000 Rp. Geen rugzak toeslag deze keer. Op het busstation gaan we eerst maar even eten. We nemen een nasi-goreng. Het is hier vreselijk benauwd. Het water en de cola zijn lauw. Er zijn hier in Indonesië niet veel koelkasten. Ook hier treffen we weer iemand die zijn engels op ons wil oefenen. We vinden hem wel aardig. Hij vertelt dat het hier erg slecht is nu. De mensen hebben geen werk meer en daardoor geen inkomsten. Als dank brengt hij ons naar de goede bus. De rit naar Wonosobo duurt 2 uren en het landschap is weer erg mooi. Ook in deze bus zijn we weer de enige toeristen.

Om 3 uur zijn we er. Het is even zoeken en vragen naar de juiste weg. We vragen eerst bij Nirvana naar een kamer. Dit staat goed omschreven. Maar men vraagt hier 100.000 Rp voor een kamer. Dat is te gek. Verder zoeken dus. We komen langs twee losmans en een soort guesthouse. De eerste wil ons blijkbaar niet hebben en roept: Full. De ander is niet wat wij willen. Nu maar naar Wisma Duta Homestay. Dit is een kennis van Elisabeth. We dingen wat af en komen op 35.000 Rp uit met ontbijt. We krijgen ook nog een kopje thee en puffen even uit. Het was toch wel een heel gesjouw met de zware rugzakken. Het lijkt wel een gezellig onderkomen, de eigenaar is erg aardig, maar het is wat stil. Ook hier zijn wij weer de enige gasten. De eigenaar heeft een BSA-motor in de gang staan. Het doet ons aan Nederland en Normaal denken. 

We eten bij een warung saté stokjes met rijst. Bert wordt fluisterend aangesproken of hij marihuana wil kopen. Hier notabene. We hebben in het guesthouse een mandi met koud water. Brrrr. Echt warm is het hier niet. Wonosobo ligt op 700m hoogte. Er valt de helft van de dagen regen. 

Dag 166 Wonosobo-Dieng plateau

TOP^

De wekker roept ons om 6.30 uur. Het heeft de hele nacht geregend, maar nu is het gelukkig droog. Het ontbijt bestaat uit een kopje thee en een stukje cake brood. Voor het eerst sinds China, moeten de fleece jacks weer aan. Dieng is het overgebleven stuk van een ingestorte vulkaan, waar vroeger een heilige priesterstad heeft gelegen Dieng betekent: huis der goden. Het ligt op 2000m hoogte. We moeten dus een eindje omhoog. Het is in het busje al koud.

Als we op het plateau aankomen, weten we eerst niet waar we naar toe moeten. Gelukkig hebben we het plattegrondje bij ons. We lopen langs schitterende terrassen. Er staan hier ook 5 hindoe-tempels. Die laten we voor wat ze zijn, hoewel ze de oudste van Java moeten zijn. We gaan naar de Kawah Sikidang een vulkanische krater vol stevig bubbelende modderpoelen. Aan de zijkant glinsteren helder gele zwavelkristallen. Dieng is nog steeds een actief geothermaal gebied. Als we er naar toe lopen komt de zwavellucht ons al tegemoet. Bert moet meteen aan het kuuroord in Piëstany denken. Het lijkt hier wel een maanlandschap. We lopen naar de tweede zeer grote krater. Het kookt!!!! We kunnen tot de rand van de kokende stinkende massa lopen. Het is nergens afgeschermd of zo. We voelen voorzichtig in een paar kleine poeltjes. We vinden het best gevaarlijk. Ook hier zijn we weer samen. Geen levend wezen te zien. De modder zie je soms moeilijk door de stoom, maar het spat erg hoog op. Doordat je bijna niets ziet door de stoom en er verder bijna niemand is, hangt hier een mysterieuze sfeer. We laten het even rustig op ons inwerken.

Als we weer terug gaan komen we een paar jongetjes tegen die niet naar school gaan (geen uniform) ze vragen om een pen. Als blijkt dat we die niet hebben, maken ze een gebaar met hun hand langs de keel (kill), lekkere ventjes dus. We vinden het bijzonder dat hier allemaal fuchsiastruiken groeien. Dit schijnt door de mist te komen. We zien zelfs paarden bloemen staan. We komen een klas schoolmeisjes tegen (wel uniform) en met ons Indonesisch woordenboekje erbij en gebroken engels houden we een heel gesprek. de eerste vraag is natuurlijk What´s your name. Bert slaat zijn boekje open en zegt: Siapa nama anda? Nama saya Bert. Ze zijn erg verbaasd. Maar vertellen hun naam en vinden het erg leuk dat Bert een paar woorden Indonesisch spreekt. Als hij zegt:Saya senang bertemu dengan Anda ( ik vindt het leuk je te ontmoeten) roepen ze het laatste woord in koor mee. We lopen langs een meer, het heet colored lake, maar erg bijzonder is het niet. Het is hier nu 18 °. Maar wij vinden het koud. We zijn dus al aardig verwend wat de temperatuur aangaat. De mannen dragen hier bijna allemaal Soekarno–petjes. Het begint al weer mistig te worden.

Als we de bus terug nemen, stappen we in onder het gegalm van de moskee. Er zitten jongens met t-shirts met de foto van Bin-Laden erop bij de moskee. Op de voorruit van de bus staat: only 1 islam. We rijden langs wel 5 moskeeën. Alle mannen gaan naar de moskee. Het is weer vrijdag. De dag voor het belangrijkste gebed.

Als we terug zijn, staat de thee al weer klaar. We zijn moe. Dit komt vast door de hoogte. Als ik het verslag wil schrijven blijkt de osaris het niet te doen. Ik ben helemaal van slag. We proberen nieuwe batterijen, maar niets helpt. Grrr!!!!! We kopen nu maar papier en gaan op schrijven over. We eten weer bij een warung en hebben weer plezier van ons taalboekje. We hebben het hier wel nodig. Het verbaasd ons dat er zo weinig engels gesproken wordt. 

Dag 167 Wonosobo-Borobudur

TOP^

We slapen niet zo goed. Raar is dat toch. Bert moet ook steeds plassen. We staan toch maar op tijd op. Doen al bibberend een mandi met koud water over onze ruggen.. ontbijten met twee casino boterhammen met suiker. We nemen een bemo naar het busstation dat 2 km verderop ligt. De bemo´s met rode bumpers rijden oost/west. De groene bumpers rijden noord/zuid. De bus naar Magelang staat al klaar. We kunnen zo instappen. De bus rijdt langs de Gurung Sundora. De top steekt boven de wolken uit. We komen ook langs theeplantages waar weerdruk wordt gewerkt. We rijden langs Prarakan en Temangun. Opeens moeten we de bus uit. We snappen er niets van, maar iedereen gaat, we volgen dus maar. Na 2 uur rijden in een andere bus komen we in Magelan. Hier worden we door een mede passagier naar de bus die naar de Borobudur. Ook in deze twee bussen moeten we eerst vragen wat de prijs is, want de chauffeurs laten ons veel te veel betalen. Bij het busstation worden we al opgewacht door mannen die ons allemaal wel willen vervoeren. Ze graaien de rugzakken bijna uit onze handen. Maar we gaan eerst maar eens eten. Een lekkere pittige nasi-rames. Hier vertelt de vriendelijke dame ons dat we niet meer dan 2000 Rp moeten betalen voor een becak. Dat doen we dus ook niet. We vinden een guesthouse met uitzicht op de Borobudur. Het heet Lotus. Het is een beetje vergane glorie. Aan de buitenkant is het schitterend, binnen is het er slechter aan toe. 

Voor de familie-room moeten we 100.000Rp betalen. Het is echt een balzaal, met zelfs een echt bad. Maar dat ziet er zo vies uit daar wil je echt niet in zitten. We gaan voor een kamer beneden. Na wat heen en weer gepraat krijgen we een kamer voor 40.000 Rp. Welliswaar zonder ontbijt, maar daar kunnen we wel mee leven.We zitten lekker op een soort terras boven,waar we uitzicht hebben op de Borobudur. We hebben bij een mini-supermarktje chocolade en pindakoeken ingeslagen. We zitten hier geweldig. De punt van de Borobudur steekt boven de boomtoppen uit. We zien de mensen er lopen. Morgen gaan wij! We stippelen de route voor de komend dagen uit. 

Midden Java biedt alles wat je je voorstelt: hoge vulkane, vruchtbare vlaktes, eeuwen oude tempels. Hier spelen de gamelan orkesten, en de mooiste batik wordt hier gemaakt. Als we ´s avonds de osaris proberen doet hij het opeens weer. We spreken nu een stuk verslag in op onze memorecorder. Ook het grootste deel van het reisverslag van China. Bert heeft op een gegeven moment er geen zin meer. Janneke wil wel door gaan, want ze is bang dat het rotding het morgen helemaal niet meer doet.

Dag 168 Borobudur.

We zijn vroeg wakker, een haan kraait luidkeels en houdt niet op. We doen de oordoppen in en vallen weer in slaap. Om 8.30 maakt Bert me wakker. Na een kop koffie, breakfest not included, gaan we op naar de Borobudur De Borobudur, één van de wereldwonderen,is in de achtste eeuw op een kleine heuvel gebouwd. In een vruchtbare vallei, omgeven door vulkanen. Net als de Angkor Wat is het een boeddhistisch monument. Toen het boeddhisme hier in Indonesië is verbannen, is hier nooit meer naar omgekeken. Toen Raffles hier aan de macht was, is de Borobudur herontdekt. De tempel bestaat uit zes vierkanten op elkaar en daarboven op drie ronden. Door de tjd is de ondersteunende heuvel verzadigd met water en de hele steenmassa zakte op bepaalde punten in elkaar. Er was $25 miljoen nodig om het geheel te restaureren. Bijna 1500 reliëfs op de verschillende terrassen illustreren verschillende boeddhistische verhalen over- en lessen van boeddha. Borobudur betekent: klooster op een heuvel. Er staan ook 54 boeddha figuren, maar veel er van hebben geen hoofd meer. Dit alles gaan we bekijken. Als we een trap opgelopen zijn, moeten we het terras links om lopen. Zo volgen we het pad van de pelgrims. We vinden het minder indrukwekend dan de Angkor Wat, maar de reliëfs zijn hier beter bewaard gebleven. Je kunt hier ook heerlijk dwalen. De zon schijnt, het is verschrikkelijk heet. De zwarte vulkanische stenen geven ook nog veel warmte af. Op de bovenste terrassen zijn meer dan 70 stupa´s gebouwd, waarvan de meeste een beeld van de jonge boeddha bevatten. De hoofden die ontbreken, zijn meegenomen door verzamelaars of vernield door fundamentalistische moslims. Niet alleen de Borobudur, maar ook wij zijn een attractie. We worden wel 25 keer gevraagd of we met mensen op de foto willen. Zelfs hier zijn we de enige westerse toeristen. Niet alleen wij hebben het warm, de lokale bevolking vindt het ook erg heet. We worden door mensen uit Irian Jaja, Sumatra, en papoea land gevraagd of we op de foto willen. Op het laatst zijn we er flauw van. Na een paar uur slenteren zijn we dood moe. Ook als we weer beneden zijn moeten we weer op de foto. We willen wel, maar nu onder de bomen. We gaan met een paard en wagen naar de achterkant van de Borobudur. We rijden langs de rijstvelden. Er is dit keer niemand aan het werk. Het mooie uitzicht valt een beetje tegen. Het is bijna het zelfde als vanuit het guesthouse.

We laten ons nog naar de Mendut tempel brengen. Deze ligt midden in een met gras begroeide tuin. We vinden het niet veel bijzonders. We gaan terug naar de Borobudur om een lekkere bananen pannenkoek te eten. Als we eten weten de souvenirverkopers ons wel te vinden. We worden helemaal gek van. Het is hier heel stil qua toerisme. De poppen, maskers, boeken, lepel verkopers staan in een kring om ons heen. We krijgen medelijden met een masker verkoper. Hij begint met 150.000 Rp voor één. Het wordt al snel 150.000 voor twee. Hij loopt ons steeds achterna. Iedere keer gaat er wat van de prijs af. Ondertussen steeds maar roepend dat hij geen geld heeft. Bert krijgt medelijden met hem. Hij doet zo wanhopig zijn best om wat te verdienen. Voor 15.000 kopen we een masker. Ik vind de lepels wel mooi en koop er twee. Dit meisje maakt het niet zo veel uit of ze wat verkoopt of niet. 

Als we terug zijn proberen we de osaris weer. Hij doet nu echt niets. Ik ben boos en verdrietig. Boos op mezelf, dat ik het gister toch niet heb afgemaakt. Dat stomme rotding. We smijten hen uit pure frustratie door de kamer. Opeens komt er weer wat op het scherm. We krijgen duizenden q´s op het scherm, daar kun je dus niks meer mee. Zo goed als mogelijk is, spreken we de rest op de memeorecorder in. Na afloop hiervan gaan we toch redelijk tevreden boven zitten, genieten van het uitzicht op de Borobudur. 

´s Avonds eten we hier in het Lotus guesthouse. De man en vrouw vertellen dat ze al op 14 en 18 jarige leeftijd getrouwd zijn. Ook hun oudste dochter is op die leeftijd is getrouwd. Ze hadden vóór de Bali-bombing veel meer gasten. Het is net als overal tot nu toe: de regering is niet goed. De jongste kleinzoon vertelt dat de mensen leven hier dicht bij elkaar. Door de grote werkeloosheid en omdat ze toch wel eten krijgen van hun ouders, zijn sommige jongeren te lui om werk te zoeken. Ook wordt er veel marihuana verbouwd. We zitten een hele poos met de oudjes en hun kleinzoon te praten. Ze hebben ook een zoon in Nederland. Ze laten ons de kerstkaart zien. Ze weten niet waar ze wonen. Het blijkt Heerhugowaard te zijn. De man heeft een groot gezwel naast zijn keel. Hij loopt in een lange onderbroek. Wij laten onze foto´s ook maar zien. 

Dag 169 Borobudur-Yogjakarta

TOP^

Gisteravond hebben de oudjes het vast wel leuk gevonden. Toen we vanochtend uit de kamer kwamen stond het ontbijt al klaar, thee, bananenbroodjes en paprijst met kokos. Hoewel de prijs zonder ontbijt is afgesproken wilden de lieverds niets voor het ontbijt hebben. We maken nog een foto van hun beidjes en dan gaan we. We krijgen zelfs nog Fruit voor onderweg en waarschuwingen voor de gevaarlijke stad Yogjakarta mee. Ze zwaaien ons nog enthousiast uit. Toch wel erg leuk hoor.

De reis naar Yogjakarta verloopt zonder problemen. We komen op het drukke Umbulharjo busstation aan. We nemen een becak naar de Prawiro Taman. We vinden onderdak in het Metro guesthouse. Dit is wel een beetje duur, 72.000 Rp, maar we bezwijken voor het zwembad. Na de donkere kamer in ons vorige guesthouse, hebben we behoefte aan een beetje licht. We gaan na het inchecken meteen zwemmen. Heerlijk!!

Als we uitgezwommen zijn hebben we weer energie om de stad te verkennen. Een becakrijder die voor de deur staat biedt aan om ons voor 2000 Rp naar het kratong te brengen. Hij wil ons ook nog een uur rond rijden. We trappen er allebei met open ogen in. En ja hoor, we worden naar winkels gebracht. Een batik winkel en twee verschillende zilverwinkels. Natuurlijk krijgt hij provisie als we wat kopen. Hoewel de batik doeken erg mooi zijn, kopen we niets, we hebben nog geen notie van de prijzen. Ze zijn van zijde en katoen. De zijde is echt het mooist. Heel gedetailleerd . bij de zilverwinkels vinden we niets bijzonders. Als we weer bij het hotel komen, wil de fietser eerst de 2000 Rp niet eens aannemen. Maar we vinden dat dat wel moet. Hij heeft zich in het zweet gefietst. Het wordt weer tijd om en kapper op te zoeken. Ik ben het lange haar zat. De kapster knipt het niet echt geweldig. Ze is volgens mij een beetje zenuwachtig dat ze mij moet knippen. Ze heeft er ieder geval moeite mee. Als ze klaar is wijs ik op een paar plukjes die nog uitsteken. Ze is ook zo ingespannen met de achterkant bezig, die steeds korter wordt, dat ze helemaal vergeet mijn pony te knippen. Die knipt ze met de tong tussen de lippen. Het is allemaal iets korter dan de bedoeling is. We vinden een supermarkt en een bakker. We slaan wat in en gunnen onszelf een ijsje.

We realiseren ons opeens dat we aan het tweede halfjaar zijn begonnen. Het is een vreselijk raar gevoel dat we al af moeten tellen. Het is niet te geloven.!!! We hebben het nog steeds uitstekend naar onze zin. Gelukkig hebben we totaal geen heimwee. Ook vinden we het heel bijzonder dat het met Bert zo goed gaat. Ondanks de soms lange reisdagen worden er bijna geen pijnstillers en ontstekingsremmers geslikt. Hij voelt zich prima. Het enige is dat hij vrij veel afvalt. Maar de zoetjes in de koffie i.p.v de suiker zal er ook wat mee te maken hebben. Bij Janneke is de netelroos gelukkig helemaal verdwenen. Toen we aan het begin stonden dachten we wat verschrikkelijk lang. Nu al weer aftellen! We drinken er maar een biertje op. Opeens begint het te hozen. We zitten lekker op de veranda. Het is buiten heerlijk afgekoeld.

Dag 170 Yogjakarta

De naam van de stad wordt vaak afgekort tot Yogja. De Kraton is het hoogst geplaatste hof in Indonesië. Het in 1757 gebouwde paleiscomplex heeft zilver en batik ateliers, moskeeën, scholen, en een museum , ingesloten door drie meter dikke muren als imitatie van de Europese forten. Het is een stad in een stad. We waren al gewaarschuwd dat het hier vreselijk crimineel is en we ondervinden dit drie keer aan den lijve. Onderweg naar het Kraton, het paleis van de sultan, wordt ons een paar keer verteld dat het gesloten is en dat we geluk hebben, omdat er net een unieke tentoonstelling van Batik is, een andere keer van zilver .Gister zijn we er dus ingetuind, vandaag trappen we er niet in. We lopen door als iemand zegt dat het gesloten is, wegens een verjaardagsfeest van de dochter van de Sultan. We gaan dan wel naar het waterpaleis. Even later loopt een man ons voorbij die meldt dat hij zo gelukkig is omdat zijn zuster net een baby heeft gekregen. Ook hij vertelt dat het Kraton vandaag gesloten is. Omdat hij de tweede binnen 5 minuten is die dit zegt, gaan we twijfelend.

Hij wijst ons waar we mooie batikdoeken kunnen kopen. Omdat hij zelf niet mee gaat geloven we hem. Het zijn inderdaad prachtige doeken die hier in een coöperatie hangen. We kopen een doek. Waarschijnlijk worden we geweldig afgezet, maar we vinden het doek mooi. We hebben het geld er voor over. Dus moeten we er eigenlijk alleen maar van genieten. Er staat op geschilderd:

  • Een gecko (tokeh) = symbool van de beschermer omdat hij de muggen op eet. En zo tegen malaria beschermt.

  • Olifant: staat voor een heilig dier.

  • Schildpad: symbool van de vriendschap, omdat ze langleven, dus duurt een vriendschap ook lang.

  • De vis: symbool van het leven. Omdat de beweging van de vis altijd weer anders zijn, het leven is ook altijd weer anders.

  • Het java huis is van bamboe, en de zingende vogel is het symbool van geluk.

  • De becak.

  • De bamboo paard danser.

We zijn erg tevreden met onze aankoop. Hoewel we een beetje rare smaak krijgen als we bij het kraton komen en het helemaal niet gesloten blijkt te zijn. We krijgen een gids mee. Het stelt allemaal niet zo veel voor. Het grootste gedeelte mogen we niet bekijken omdat de 10e sultan hier nog woont. De gids brengt ons naar de batik en zilverwinkeltjes op het terrein. Het is hier wel goedkoper, maar echt lang zo mooi niet. We kopen nog Rama, Sinta hebben ze niet in dezelfde maat. Het waterpaleis, de taman Sari, is een tuinencomplex dat voor de sultan en zijn familie is gebouwd. We lopen naar de vogeltjes markt. De pasar Ngasem. Ook hier worden we lastig gevallen. Dit keer op een nare manier. De man blijft aan ons klitten. We raken hem maar niet kwijt. Op het laatst zegt Bert nogal nijdig: we hebben alles al, batik, poppen, en zilver. De man antwoord verontwaardigd dat hij geen “guide” is, maar alleen zijn engels wil oefenen. We geloven hem toch maar niet. We beklimmen aan de achterkant een stadsmuur. We kunnen nu over heel Yogja heen kijken.

Het lijkt ons leuk om een batik dekbed te kopen. We gaan naar de overdekte markt. Hier proberen ze ons te beduvelen met de maten. Ze beweren doodleuk dat het 2.50 m lang is. Terwijl het amper de 2 m haalt. Ook hier weer twee mannen die het beste met ons voor hebben. Ze lopen ons constant achterna. We zijn het zat, Yokjakarta mag dan de populairste stad van Indonesië zijn, maar wij hebben er schoon genoeg van. We gaan wat eten en drinken. Als we de L.P. even doorlezen, komt verdorie de “shopman” er al weer aan. We hebben er absoluut geen zin meer in en snauwen hem behoorlijk af. Het helpt wel, we zien hem niet meer terug. We trakteren ons zelf op een ijsje bij Mac Donnalds. Hier staat notabene een portier met een handscanner die ons op wapens controleert, net als op luchthavens.

We slenteren terug naar het hotel en gaan van het lekkere zwembad genieten. We kopen twee biertjes voor op de veranda. Er is hier een "dutch" café. Het leek ons wel geinig om daar een keer te eten, maar het is echt waardeloos. We liggen de halve nacht wakker, zo misselijk zijn we allebei.

Dag 171 Yogjakarta

Vandaag gaan we naar Prambanan, dit is een archeologisch park, het ligt 17 km ten zuiden van Yogya. We gaan eerst weer naar het Umbulharjo busstation. Het is hier weer de gebruikelijke gekkenboel. Natuurlijk weer een “behulpzame man”, die vertelt dat de bus net weg is en dat er maar twee per dag gaan. We zullen dus lang moeten wachten volgens hem, maar gelukkig heeft hij een taxi en kunnen we met hem mee. Uiteraard tegen een forse betaling. We laten hem in z'n sop gaar koken en zoeken zelf verder. De mannen met blauwe overhempjes zijn de officiële busgidsen. Als we vragen waar de bus naar Prambanan staat brengt hij ons naar de bus naar Solo, die vijf minuten later vertrekt. We vragen ook gelijk maar naar de prijs. 4000 Rp zegt hij. Ook in deze bus gitaarspelende zangers, verkopers die een pakje uitdelen en het vijf minuten later weer ophalen.

De Pambanan of roro Janggran zijn hindu tempels die in de 9e eeuw gebouwd zijn 50 jaar na de Borobudur. Een aardbeving en een uitbarsting van de vulkaan ruïneerden de tempels. Veel tempels zijn in elkaar gezakt. De Nederlanders hebben de tempels in de jaren 1937–1954 grotendeels gereconstrueerd en gerestaureerd. De Indonesiërs hebben het afgemaakt. Om al dit fraais te mogen zien betalen we 7 us $ p.p. De Indonesiërs gaan via een andere ingang naar binnen en betalen 30 cent. Als we een gids willen moeten we weer betalen, dat doen we dus niet. We hebben geluk er zijn twee meisjes die voor gids studeren en willen ons graag rondleiden. Zo kunnen ze hun engels oefenen op ons. Dit keer is het echt. Ze willen er zelfs geen geld voor hebben. De grootste tempel is de de Lara Djonggrang, vnl. gewijd aan Shiva, van 47 meter hoog. Shiva heeft het derde oog. Hiermee maakt ze alles kapot. Daarom hebben de hindoes veel ontzag voor haar. De beelden van Durga, de olifants zoon staan in de andere nissen. Er staan hele verhalen in de reliëfs van lavasteen. Deze voornaamste tempel is geplaatst op een hoog, van terrassen voorzien voetstuk. De reliëfsculpturen hebben niet alleen betrekking op Shiva, maar ook op bijv. het Ramaya, zij vormen een voortzetting van de stijl van de Borobudur, maar met bepaalde nieuwe elementen, waaronder een zekere neiging tot het karikaturale, die kenmerkend zouden worden voor de latere ontwikkeling van de Javaanse beeldhouwkunst.

Ook hier zijn heel veel goed bewaarde reliëfs. Onze gidsjes vertellen dat dit het verhaal van Rama en Sintha is. Het is het Romeo en Julia verhaal van de Hindoes. Met dit verschil dat het hier na heel veel moeilijkheden uiteindelijk goed afloopt. Vroeger was de tempel zwart wit geschilderd, dit kun je hier en daar nog zien. Het staat voor Ying Yang/Pos Neg. Nast de Shiva tempelstaat de Vishnu (beschermer) en de brahma (maker) tempel. In de kleine tempel tegenover de Shiva tempel staat een standbeeld van een stier Nandi. Dit zou Shiva’s rijpaard zijn? Er is ook een informatie film over de historie en restauratie. We weigeren hier weer voor te betalen. We vinden dat we meer dan genoeg entree hebben betaald. Uiteindelijk krijgen we onze zin en mogen we zo naar binnen. De film is erg saai en we vallen bijna in slaap. Als we genoeg gezien hebben, krijgen we het aan de stok met de security. Omdat het begint te regenen willen we door de ingang naar buiten en niet via de aangegeven route, want dit is een heel eind om. Er is geen mens die er in wil, dus we lopen niemand in de weg. Eerst wordt er op een fluitje geblazen, we reageren niet. Dan komt de megafoon er aan te pas, weer reageren we niet want we verstaan geen Indonesisch. De security begint te zwaaien en te stampen, hij lijkt een beetje over de rooie te gaan. Prrrt. gaat het fluitje, hij staat met zijn armen te zwaaien. Hij ziet er helemaal gefrustreerd uit. We krijgen de neiging om onze middelvinger op te steken, maar we blijven netjes, zwaaien even naar hem en maken rechtsomkeer. Ons gezwaai wordt blijkbaar niet op prijs gesteld. Als we wee op de weg lopen komt er een bus aan. Yogja, Yogja  wordt er geschreeuwd. We stappen in. Moeten we verdorie eerst weer 6000 Rp betalen. Bert geeft er 4000. Hij wil meer hebben. Als Bert nee schud vindt hij het ook goed.

Als we op het busstation uitstappen, informeren we meteen naar de bus naar Probolingo. De kosten variëren van 60.000 tot 120.000 Rp. Als we niet meteen een kaartje kopen zeggen ze dat de bussen morgen misschien wel vol zitten. Ze weten dan nog niet eens hoe laat we willen vertrekken. Op naar het postkantoor. Ze hebben hier een doos. We pakken de souvenirs in. Voor 5000 Rp. Plakken ze alles met plakband aan elkaar. Bij het loket blijkt dat we het hier alleen maar per EMS kunnen versturen voor 500.000 Rp. Dit vinden we wel erg duur. Als we vragen naar zeepost, moeten we in een ander gebouw zijn. Het is niet zo ver. Daar kunnen we het voor 218.000 Rp versturen. Nu naar de tourist information. We kunnen een tour boeken in een minibus via de Bromo naar Bali. We kunnen ook zelf op de bus stappen. We besluiten eerst nog een dag hier te blijven. We zijn een beetje moe, aan zo’n lange reis moeten we fit beginnen.

Als we op straat lopen komt er de zoveelste man met een "tante Gerda" in Nederland. Uiteindelijk draait het er weer op uit dat het vandaag onze geluksdag weer eens is, (oh wat boffen we hier toch). Er is weer een speciale tentoonstelling, of we er niet even met hem naartoe willen. We vertellen hem dat we compleet ziek van hem en al die anderen met het zelfde smoesje zijn. Verbouwereerd draait hij meteen om en druipt af. Als we terug lopen barst er een enorme tropische bui los, compleet met onweer. We schuilen eerst onder een afdakje, maar na een half uur duiken we een moslim eethuisje aan de overkant in. We mogen niet bij het raam zitten, de eigenaar is waarschijnlijk bang dat zijn vaste klanten dan wegblijven, omdat we westerlingen zijn. De familie naast ons aan tafel vraagt waar we heen moeten. Ze willen ons wel brengen. We grijpen het aanbod met beide handen aan. Het blijkt een aardige Indonesische moslim te zijn, die zelfs niks van ons aan wil nemen (dus ze bestaan toch). Een man met paraplu’s houdt de paraplu boven het hoofd van de mensen, zodat ze niet nat worden. Een brommer slipt op het gladde wegdek. Gelukkig staan ze weer op. De bui is zo heftig dat de bliksem de satelliet verbinding geraakt heeft, we kunnen nu niet internetten, telefoneren of geld pinnen.

Dag 172 Yogjakarta.

Vandaag hebben we een rustdag. We boeken toch maar en trip. Het scheelt wel €50. Maar we kunnen toch iets van de prijs afdingen. Het voordeel is ook dat we voor het hotel opgehaald en afgezet worden. Het wordt toch vermoeiend. Eerst 10 uur in de bus naar de Bromo, dan de volgende dag 10 uur naar Bali. Maar daar kunnen we weer uitrusten. We willen internetten, maar dat gaat niet, alsgevolg van het noodweer van gisteravond is de satellietverbinding nog steeds buiten werking. De hele stad zit zonder telefoon. We schieten nog een paar foto’s van de mensen hier, de becak, en de kleine eetkarretjes waarmee men door de straten zeult. We gaan een eethuisje binnen, dit is ook islamitisch. We gaan uit ons zelf maar wat achteraan zitten. Dit moesten ze in Nederland ook niet zeggen: Moslims graag achter in de zaak! Verder lezen en puzzelen we wat. Lekker rustig!

Dag 173 Yogjakarta- Cemoro Lawang

TOP^

We gaan pinnen voor de reis. Het busje dat ons ophaalt is zelfs te vroeg. Dat hebben we nog nooit meegemaakt. Op naar de Bromo vulkaan. We gaan met een minibus in 10 uren naar Probolingo. Het rijden is hier net als in bijna alle landen in Azië, het recht van de sterkste. Onze mede reizigers hebben het over playstation levels. Hoe gevaarlijker de chauffeur rijdt, hoe hoger het level. De chauffeur van de minibus drukt in de stad de deuren op slot. Het blijkt voor te komen dat bij de stoplichten de autodeur open gerukt wordt en de chauffeur een mes op de keel krijgt om zo de passagiers te dwingen hun spulletjes af te geven. We komen ook langs demonstraties, die gericht zijn tegen het IMF. 

De trein is ook niet veel veiliger. We horen het verhaal van een vrouw die in een drukke trein bij de open deur staat. Ze heeft een ketting om haar hals. Als de trein gaat rijden, grijpt iemand van het perron de ketting vast en geeft er een ruk aan, de ketting breekt gelukkig, maar de vrouw is bijna uit de trein gevallen. Verder is het gezellig in de minibus, we krijgen gezelschap van twee mensen die bij Disney on Ice werken. Zij is Japanse en schaatsster, hij is techneut en Amerikaan. Ook hebben we een Nederlander er bij. Een beetje geflipte kapper. Volgens hem heeft een Javaanse vrouw hem behekst. We worden bij een piepklein bureautje langs de weg afgezet. Hier stappen we over in een busje dat ons de berg opbrengt naar Cemoro Lawang, dit ligt aan de voet van Tenger massief, een spectaculair vulkanisch landschap. Het is steenkoud als we hoog op de berg aankomen. We zijn zo moe dat we zonder eten in bed kruipen met alles wat we bij ons hebben. Men komt nog vragen of we warme kleren nodig hebben. De Gunung Bromo is nog steeds een actieve vulkaan. Samen met de uitgedoofde vulkaan Batok ligt de Bromo in een asvlakte, de zandzee. Zijn steile wanden rijzen op uit een zee van lava zand. 

Dag 174 Cemoro-Ubud

We worden om 3.30 gewekt. Om 4 uur gaan we naar de top. De loeiende wind maakt het ijs en ijs koud. De temperatuur is niet eens zo laag: 10 graden. Ondanks ons thermo ondergoed staan we te bibberen. We rijden met een jeep naar de top van de van de Guning. (2700m). De zonsopgang gaat helemaal verloren in de mist. Ondanks de thermo's, fleece en jas en 2 T-shirts hebben we het erg koud. De wind giert om ons heen. We gaan een stukje naar beneden en komen onder de wolken. Hier hebben we een prachtig uitzicht op de bromovulkaan als het eenmaal licht is.

We gaan met de jeep naar de Bromo toe. We lopen een stuk over de spookachtige lavavlakte. Dan nemen we de 250 tellende trap naar de kraterrand. Er worden ook paarden aangeboden, maar we doen het kalm aan. Dan kijken dan recht in de rokende krater van de Bromo. De zwaveldampen prikken in onze ogen. Het is wel zeer indrukwekkend. Door de storm hebben we soms moeite om te blijven staan. Als de zon dan verschijnt, komt de schoonheid van dit vreemde landschap pas goed tot zijn recht. Eenmaal terug bij het hostal nemen we een heerlijk warme pannenkoek. We komen weer wat op temperatuur. Het is er heerlijk in de zon. Eigenlijk zouden we wel een dagje langer willen blijven. 

Bali

TOP^

We nemen een bemo naar het dal en wachten daar op de bus van 11.30 uur naar Den Passar. Om 5 uur 's middags zijn we bij Ketapong, de ferry naar Gilimanuk op Bali. Het is bewolkt, we hadden deze overtocht in gedachten altijd volop in de zon voorgesteld. De rit naar Den Passar gaat verder in het donker. Wel jammer. Om 20.00 uur komen we aan op het busstation. Hier begint meteen weer het gezeur. Op de busterminal zijn er op deze tijd geen bussen die verder gaan naar Ubud. Hier willen we naar toe. Den Passar is weer een grote stad waar we niets hebben te zoeken. Het andere stel wil wel met ons mee. We charteren een bemo met ons vieren naar Ubud en spreken een prijs van 10.000 Rp p.p. af. We moeten stevig onderhandelen over de prijs. De chauffeur zet ons af bij het plaatsnaambordje UBUD! Als we naar het centrum willen moet er eerst meer betaald worden, nl 10.000!. We zijn het er niet mee eens natuurlijk. Eindelijk geven we maar toe, zo schiet het ook niet op. Als we in het centrum zijn geven we hem het eerst afgesproken bedrag en lopen meteen weg. Hij roept nog wat, we verstaan het gelukkig niet. Alles is hier intussen al gesloten. Er komt zowaar iemand die ons wel wil helpen. We zijn al behoorlijk wantrouwig. Maar dit keer is het goed bedoeld. We komen in een erg leuk guesthouse terecht. Het heet het Talithouse. Het is een soort tempel, galerie en guesthouse ineen. We betalen 35.000 Rp, inclusief ontbijt. Het is ondertussen 22.00 uur en we zijn moe. Maar we gaan toch met z’n allen op zoek naar een biertje. 

Dag 175 Ubud

We hebben heerlijk geslapen. Na een wasje en het ontbijt gaan we op stap. Ubud ligt in de heuvels ten noord-westen van Den Passar. Het is erg toeristisch, veel souvenirwinkels en erg veel kunst. Ook heel veel waardeloze kitsch. We dwalen wat rond en worden 30 keer aangesproken of we soms ook vervoer nodig hebben. Bert is nog moe van de lange reis van gister en gaat een middagdutje doen. ´s Avonds gaan we naar de Monkey tempel. Dit is een dodentempel en ligt in een apenbos. Hier wordt een dienst gehouden. Wij mogen er zo niet in. Vrouwen moeten een tailleband dragen en mannen een muts en sarong. De vrouwen dragen manden vol fruit op hun hoofd naar de tempel. Het is vandaag Odelan. Dit behoort tot de meest voorkomende plechtigheden. Dit feest wordt gevierd op de verjaardag van de inwijding van de tempel. Iedereen in het dorp verheugt zich op de gebeden en de festiviteiten. Het stikt hier van de apen. Ze proberen het fruit uit de manden te graaien en hangen aan de rokken. Op een bord staat de instructie: Langzaam doorlopen en de apen niet vastpakken.

Later zitten we met een kaarsje op ons verandaatje bij ons tempeltje. Later komen de buurtjes van de ijsshow er ook even gezellig met een biertje bij. Ze werken allebei al 7 jaar bij de ijsshow. Ze zijn een leven van reizen en trekken gewend. Ze doen soms 3 shows per dag. Een heel druk leven, maar ze zien erg veel. 

Dag 176 Ubud

We gaan de omgeving van Ubud verkennen. Ubud ontleent zijn naam aan ubad, het Balinese woord voor medicijn. Het ligt in een van de mooiste delen van Bali. In de omgeving zijn veel rijstterrassen. Als we hier door wandelen komen we mensen tegen die met de opbrengst van het land in manden op hun hoofd naar de stad lopen. De zon schijnt, hoewel het nog vroeg is, hebben we het al warm. We hebben sinasappels en water mee. Het is hier schitterend. We lopen echt te genieten. Halverwege komen we twee mannen tegen die een kokosnoot voor ons uit de boom willen halen. Hij klimt als een aap met blote voeten de palmboom in. Plukt er een, snijdt er met een hakmes een gat in, maakt er een schenktuitje aan. We drinken het lekker op, het is dorstlessend. Ze leggen ons de werking van het irrigatiesysteem uit. Het wordt al weer donker. We lopen maar weer richting Ubud. Als de regen weer losbarst, schuilen we in een tempeltje. Hier zijn de mensen met een bos takjes het groene mos van de beelden te vegen. 

We lopen als het droog wordt snel naar het guesthouse. We besluiten dat we hier nog een paar dagen blijven en niet door gaan naar Lombok. Daar is nog malaria. Het is ook nogal onrustig daar. Het is al opgevallen dat we een stukje bananenblad met wat rijst op ons verandaatje kregen. De Balinezen zijn een groot deel van de dag bezig met hun religie. Voorouderverering speelt hierbij een grote rol. Hoewel de meeste Balinezen Hindoeïstisch zijn, domineren de boze geesten hun leven en zij ze altijd bezig met offeren van vruchten en bloemen om de geesten tevreden te stellen. In elke tuin, op iedere hoek van de straat staat wel een tempeltje. Processies zijn ook aan de orde van de dag. Overal trap je op de Ngedjot, de kleine schaaltjes van bananenbladeren gevuld met rijst, bloemen en fruit. Dat de schaaltjes worden vertrapt, door honden opgegeten of overreden, kan blijkbaar niemand iets schelen. De essentie hiervan is allang door de geesten opgenomen.

We denken om een jeep te huren en zo Bali te gaan verkennen. We doen het niet. Bert ziet er tegenop om hier te rijden. We horen en lezen ook de meest vreselijke verhalen. Als je naar een tempel rijdt9dit vertelt de verhuurder) moet je stoppen. Een gids biedt dan zijn diensten aan. Terwijl je uit je autoraampje met de nepgids praat, kruipt er een jongetje onder je jeep en maakt de benzine leiding los. Even verder op staat dan een “behulpzame” man, die natuurlijk weer een neef of vriend heeft, die verstand heeft van jeeps. Voor een boel geld zetten ze de benzine slang er weer op. En ja de jeep is weer “gemaakt”. 

Ook de politie doet aan dit spel mee. De toeristen worden regelmatig aangehouden met de mededeling dat je over een stopstreep bent gereden bij een stoplicht dat op rood stond. Je moet dan ook een boete van 500.000 Rp betalen. Maar als je 50.000 geeft en geen bonnetje hoeft is het ook goed. Als je weigert te betalen begint hij te schrijven en ben je al snel geneigd de “ boete” zwart te betalen. Dat vinden we hier erg vervelend, ze plukken de toeristen waar ze kunnen. Ondanks de mooie landschappen valt Indonesië erg tegen door deze “ toestanden”.

Dag 177 Ubud

We staan meteen op als we wakker zijn. Tijdens het lekkere ontbijt zien we de mensen hier in het Talit house al weer druk in de weer met de ngedjots. Ze maken er bepaalde gebaren bij. Als we op stap gaan is het al weer warm. Ubud gaat eigenlijk geruisloos over in zijn buurdorpjes. We lopen eerst naar Campuan. Dit is de plaats waar de drie rivieren samenkomen. Hier staat een kleine tempel. Zuiver bronwater welt op uit een bamboepijp waar de Balinezen ´s avonds een bad komen nemen. De volgende plaats is Penestan. Hier zijn ook veel kunst galeries. Verder naar Sayan. Hier biedt een mannetje ons aan naar een mooi uitzichtpunt te brengen. We hebben inderdaad een schitterend uitzicht over de ravijnen, palmen en rijstvelden. Natuurlijk wil hij er later geld voor hebben. Maar 20.000 Rp? Dat vinden we te gek, dus krijgt hij niets. Hij zwakt het al achter ons aan lopend af tot 5000 Rp. Hier blijft hij stug aan vast houden. 

Er staat hier ook een geweldig resort. Iedereen heeft zijn eigen zwembadje bij de bungalow. Je ziet dan in je eigen bad uit over de rijstterrassen. We proberen verder te lopen, maar het is erg nat en de stenen zien er groen uit en zijn glibberig van het mos. We proberen via een andere kant over te steken. Hier staan echter vier honden te blaffen en hun terrein te verdedigen. Hier hebben we ook niet veel trek in. Ondanks de steen die Bert in zijn hand heeft en dreigend doet of hij gooit, blijvend ze grommen. 

Er stop een bemo naast ons. We stappen meteen in. Lekker, hoeven we het hele eind niet terug te lopen. Bij de markt stappen we uit. We zoeken naar de schaaltjes die ik heb gezien, hier wordt maar liefst 150.000 voor gevraagd. Dat gaat niet door dus. We kopen maar anti-muggen spiralen. We informeren bij de tourist office waar we kunnen zwemmen. Er schijnt hier zelfs een spa te zijn. We gaan er heen. Het blijkt niet goedkoop te zijn, maar wel erg lekker. We relaxen hier heerlijk. Terwijl we zwemmen, kijken we uit over de rijstvelden. We zijn het roerend eens: Reizen is heerlijk, maar luxe reizen zo nu en dan is ook wel heel leuk. (Vindt Janneke soms wel wat vaker dan Bert. Er zijn zelfs 2 zwembaden. Eén met chloor en één met zoutwater. Heerlijke ligstoelen en luxe handdoeken. Bert haalt bij een warung een heerlijke nasi goreng voor 10.000 Rp. We eten uit de papierenzakjes met onze handen. Indonesiërs eten ook niet met stokjes, maar ook met hun handen. Pakai Tagan, met de rechterhand eten. De linker wordt natuurlijk voor toiletbezoek gebruikt……….We boekenvoor morgen een shuttle-bus naar Lovina. Je kunt met een bemo, maar dan moeten we drie keer overstappen. 

We observeren het gezinsleven bij ons guesthouse. Iedereen heeft een eigen woon-slaapvertrek, maar de rest is gezamenlijk. Volgens ons doet de jongen die ons bedient, ook hun was er bij. Vader en moeder zijn bezig met de offerandes te maken, de jonge moeders vegen hun huisje en zijn verder de hele dag bezig met het sjouwen en tillen van de kinderen. Het leven is hier erg relaxed. De kinderen krijgen volop aandacht. Iedere mijlpaal wordt gevierd met de hele familie. Het eerste tandje, zitten, stapje enz. Volgens Elisabeth houden ze daarom nooit geld over. Hoewel de genodigde familie brengt ook eten mee als ze komen. 

Dag 178 Ubud-Lovina

TOP^

Om 10.45 uur komt het busje voorrijden. We rijden over een pas en zien in de verte de Mt Batur liggen. We zien het bijbehorende meer ook in de zon glinsteren. In de bus treffen we een Nederlander die hier al 12 jaar woont. Op het busstation moeten we 5000 Rp betalen aan de busmaatschappij als we verder willen. De Nederlanders neemt ons mee in een bemo voor 2000. hij weet ook een paar logeer adresjes. Bert loopt met hem mee. Ik blijf bij de rugzakken. Bert heeft niets naar zijn zin kunnen vinden. Het is te donker of te duur. We worden aangesproken door een man van de winkelwaar ik voor zit te wachten. Hij heeft een echt schitterende kamer die over de rijstvelden uitziet voor maar 30.000Rp. Ik twijfel, zitten we weer alleen in een verder leeg guesthouse. Ik ga nog even kijken bij Taman Lily. Dit adres hebben we gekregen van een Canadees die we in Kuala Lumpur hebben leren kennen. Wel prachtig schone kamers, maar te duur. Het heeft ook geen zwembad. Ik ga nog even kijken aan de overkant bij een hotel met zwembad. Na heel veel onderhandelen is hier een kamer voor 40.000 Rp. We moeten dan wel voor 4 nachten vooruit betalen. We gaan meteen lekker zwemmen. 

Van de Nederlander horen we dat je hier als buitenlander nooit een verblijfsvergunning krijgt als man. Ook niet als je met een Indonesische vrouw trouwt. Als je trouwt met een Indonesische vrouw hoort de vrouw volgens de norm, haar man te volgen naar zijn land. Als je als vrouw met een Indonesiër trouwt mag je blijven. Want je volgt je man. De Nederlander moet twee keer per jaar naar Singapore vliegen om een nieuwe verblijfsvergunning te halen. 

Ook hij heeft voorbeelden van de Balinezen: heb je net een krant gekocht, komt de volgende verkoper: of je een krant wil kopen. Als je dan vraagt of daar iets anders in staat kijken ze je vreemd aan. ´s Avonds gaan we in de drukke straat eten. Er zijn hier wel toeristen, maar volgens de “kenners” slechts éét inde van wat normaal is voor deze tijd. Bijna alle eethuisjes zijn leeg. Ook wordt er hier weer overal vervoer aangeboden. 

Het strand van Lovina beach is zwart lava zand. Dat lijkt erg vreemd. Het is hier ´s avonds niet veel soeps. We krijgen een folder over een trip naar het eiland Komodo. Hier leven de komodo varanen. Na rijp beraad vanwege het malaria gevaar en ook om het natte seizoen, besluiten we hier vanaf te zien. Indonesië heeft 1700 eilanden en maar 5000 zijn bewoond. Wij besluiten het bij twee te laten.

Dag 179 Lovina

Als we wakker worden schijnt de zon niet. Een half uurtje later komt er weer zo´n tropische hoosbui. We gaan met de capes aan naar het restaurant voor het ontbijt. We krijgen droog brood. Als we om jam vragen, krijgen we minilepeltje. De chocolade pasta die we gister hebben gekocht blijkt een miskoop: half chocola en half pindakaas. Hebben we dus niet goed opgelet. We lezen en puzzelen wat. Om 12 uur wordt het droog. We posten de verjaarskaarten voor twee vrienden die binnenkort jarig zijn. We eten bij een warung. Hier vraagt iemand of we een tafel verder willen gaan zitten, er moet namelijk een tl balk die boven ons hoofd hangt weg gehaald worden. Wij denken aan kortsluiting vanwege de enorme regenbuien. Maar nee hoor het tl'etje hangt er nog vanwege een verjaardagsfeest van vorige week. Ja, dat vinden wij nu raar een feest en dan tl licht erbij.

Dag 180 Lovina 

We zitten als het droog is lekker te kletsen bij het zwembad. Er is nog een jong Nederlands stel hier gekomen. Die reizen ook een jaar. ´s Avonds gaan we eten in een restaurantje waar ook Balinese dansen opgevoerd worden. Een meisje van hooguit tien jaar danst erg gracieus. De dansen worden aangeleerd door ze na te doen. Een leerling studeert altijd één type dans in. Ze leren niet dansen in het algemeen. Als de pupil de basis bewegingen beheerst gaat de leraar er achter staan om de armen en de vingers in de juiste positie te brengen. Dit wordt net zo lang herhaald tot de leerling de dans begint te “voelen”. De danseres volgt de slagen van de trommel die het ritme van de dans bepalen. Een begenadigde danseres kan de dans naar een hoger niveau tillen door aan de traditionele choreografie persoonlijke stijlveranderingen aan te brengen. We voelen ons wel heel plomp met de afritsbroeken en de tevaatjes.

Dag 181 Lovina

We doen een wasje en dan gaat de zon schijnen. We zwemmen en zonnen heerlijk. Dit is nu echt wat je je van Bali voorstelt. We eten wat in een warung. Dit is heerlijk, nasi campur. We gaan wat dwalen. We slaan een paar zijweggetjes in. Het pad gaat eerst steil naar boven, we zien over de palmbomen heen de zee liggen. We zweten ons een rotje van al dat geklim. Dan komen ook hier de honden weer, we slaan een veredeld bospad in, dat de naam Jalan Pisang heeft. We vinden het een leuke naam. We komen langs de originele Balinese hutjes. Kinderen spelen hinkeltje met stenen op hun voeten vrouwen halen water uit een waterput. Mannen zitten op hun eigengemaakte instrumenten te spelen. Hier is iedereen erg vriendelijk, je kunt merken dat hier weinig of geen toeristen komen. Eén kindje is zelfs bang voor ons. Een snoepje kan zelfs niet helpen. Moeder stampt de maïs fijn, vader kerft figuren uit het hout. De deuren van hun huis zijn ook al zo mooi bewerkt. Overal spelen kinderen. De vechthanen staan in kooien. Jongetjes lopen stoer te doen met een snijmes om de rijst te snijden. Iedereen is erg vriendelijk. Ze vinden het leuk om op de foto te komen. Men wil ons alles laten zien. Gelukkig hebben we nog wat snoepjes voor de kinderen bij ons. 

Op het einde van het dorp komen we bij een waterput, de vrouwen doen hier de was. Of ze halen een emmer water die ze dan weer op hun hoofd naar huis dragen. Er komt een brommer aan met twee personen, ze moeten afstappen. Het pad is te stijl en er liggen losse stenen. De vrouw stapt af en legt een bananenboompje van 3 m. lang op haar hoofd en loopt zo verder. Vader bromt verder. We lopen door de rijstvelden terug. Dit is echt genieten. We lopen nog even door naar het strand, vissers zijn bezig om een groot net binnen te halen. Er zit uiteindelijk niet veel vis in. Jammer van al dat zware werk. Ook hier proberen vrouwen van alles te verkopen op het strand. De prachtigste schelpen worden hier verkocht. Ook liggen hier stukjes koraal. Jammer dat we niets mee kunnen nemen. Als we gaan eten, zien we een rat met een stuk kroepoek voorbij komen. 

Dag 182 Lovina

De dagen vliegen hier om. Ook vandaag schijnt de zon niet echt. We hebben niet zo veel zin om wat te doen. Ook vandaag luieren we wat. We nemen een heerlijke shake bij het zwembad. Tussen de middag haalt Bert nasi goreng op. Hier zitten steentjes in. het knarst tussen de kiezen. We schrikken er van. Gelukkig gaat het goed. ´s Avonds gaan we naar een dansshow met buffet. Het eten is lekker. De saté is in kokos klaargemaakt. Dit smaakt heel apart. Het dansen is hier wel wat professioneler dan wat we vorige week hebben gezien. De Balinese dans is natuurlijk ook erg bekend, natuurlijk ook door de bijbehorende gamalan muziek. We zien achtereenvolgens:

  • Baris; dit is een krijgers dans. De moeilijkste dans en de meest dynamische.

  • Oleg: solodans voor vrouwen. Later komt er een man bij voor het flirt gedeelte.

  • Hanuman: de witte aap. Hij vertegenwoordigt de strijd tussen goed en kwaad. 

  • Kebyar: dit is een dans waarbij veel kracht nodig is. Vanuit een zittende positie steeds weer gaan staan.

Dag 183 Lovina

Vandaag verruilen we onze kamer voor een kamer boven. Het is hier niet zo vochtig. We lenen een LP van Australië en kijken wat we daar kunnen gaan doen. de planning van 3 weken die we daar hebben is natuurlijk veel te weinig. Maar dit is vanwege de financiën wel goed natuurlijk. We blijven hier nog een dag en willen dan verder. We zijn weer helemaal uitgerust. We gaan eerst maar eens naar Quantas bellen. Dit lukt. De vlucht Den Passar naar Darwin gaat maar één keer per week. We besluiten dat we de 15e gaan vertrekken in plaats van de 22e.. De man aan de telefoon waarschuwt ons dat we vrijdag avond op de luchthaven moeten zijn. Het vliegtuig vertrekt wel zaterdag, maar 00.15 uur of zo. Dat had raar kunnen komen. We hoeven de vlucht verder niet meer te confirmeren. We boeken meteen een bus voor morgen naar Kuta. Als we terugkomen bij Puri Bali horen we dat het tweede ultimatum van president Bush 17 maart afloopt. Dat hierdoor een oorlog niet denkbeeldig is. We zijn opgelucht dat we nu niet op het streng islamitische eiland Lombok zitten. Australië lijkt ons een betere plek om het ultimatum af te wachten. Ondertussen is het weer gaan hozen. Het water loopt de kamer in.

Dag 184 Lovina-Kuta

TOP^

Om 9 uur worden we opgehaald door een minibusje. We rijden via Ubud. We stoppen dit keer even bij het meer om een foto te maken. De andere passagiers moeten naar het vliegveld. De chauffeur kan de Sorga Cottages niet vinden. Hij rijdt verkeerd, vraagt de weg. Maar hij snapt het niet helemaal. Opeens stopt hij en zegt dat ze hier om de hoek liggen. Als we uitgestapt zijn blijkt dat natuurlijk niet waar te zijn. Het is nog best een eind lopen. Als we eindelijk de poppiesgang gevonden hebben barst er weer een tropische bui los. We gaan in Farang, een warung, iets eten en wachten tot de regen een beetje over is. Het eten is heerlijk. Als de bui een beetje over is ga ik op zoek naar een onderkomen. Ik twijfel tussen twee. Sari Bali is het dichtste bij. De kamer blijkt zo verschrikkelijk smerig te zijn, in het toilet zitten de remsporen en een condoom van de vorige bewoner. Dat willen we niet. Dan naar een andere kamer. Als we ons geïnstalleerd hebben zien we dat deze kamer ook niet helemaal fris is. De stoelen buiten zijn zo verschrikkelijk smerig dat je daar niet op kunt zitten. Maar weer klagen. We moeten er ook nog 80.000 Rp voor betalen. We gaan meteen voor de volgende dagen een kamer bespreken bij de Sorga cottages. Toen ik hier keek hoosde het net weer zo verschrikkelijk dat ik blijkbaar niet goed uit mijn doppen heb gekeken. 

Later gaan we Kuta verkennen. Kuta was vroeger een eenvoudig vissersdorpje. Nu is het de grootste toeristenplaats op Bali. Het is op het strand erg druk. Het lijkt wel een beetje op Scheveningen. Er wordt ook veel gesurft. We blijven naar de ondergaande zon kijken. We kopen ook een ananas, die is hier minder lekker als in Cambodja. De vliegtuigen gaan hier erg laag over. We worden ook hier belaagd door sieraden, sarongs, t-shirts, schaakspellen verkopende vrouwen. Ze hebben allemaal een speciale “sunset” prijs. We gaan nu maar even kijken of de kamer schoongemaakt is. Nu ze hebben er inderdaad wat aan gedaan. De jalan Legian, de hoofdstraat is net de Kalverstraat. Het zijn er allemaal winkels van merken zoals: Armani, Hillfiger. 

Dag 185 Kuta.

Na een lekker ontbijt vertrekken we meteen naar Sorga cottages. De manager hier is opeens erg vriendelijk. Hij vindt het raar dat we hier niet willen blijven. Ze hebben het toch schoon maken? Bert betaalt met 100.000 Rp. Het duurt echt bijna een kwartier voordat we de 20.000 Rp terug krijgen. Of we een taxi naar het vliegveld nodig hebben? Nee, we gaan naar en beter hotel. Sorga cottages is erg goed en er werken vriendelijke mensen.

De zon schijnt en het is prachtig weer. We gaan naar het strand. Zelfs op onze toch al bruine lijven brandt de zon. Er wordt hier heel veel gesuft. Ook zijn er enorme vliegers. Als die op het strand liggen, denken we eerst dat het zeilen zijn. Maar als er één met een klap uit de lucht naar beneden valt vinden we het wel een beetje eng.

Als het eb in vloed gaat veranderen, wordt er opeens op een fluitje geblazen en alle mensen die op het strand dingen verkopen, gaan met een hark naar de waterlijn en harken het vuil op een hoop. Even later komt er een soort vuilnisauto langs rijden en alle hoopjes worden hier in gekieperd. Dit is ook nodig, er drijft vreselijk veel vuil in het water. Vooral heel veel plastic. We zien een vliegtuig heel laag overkomen en denken dat het verkeerd gaat, maar de landingsbaan ligt in zee. Het rare is dat alle toeristen die we ontmoeten, hier in Kuta zijn, terwijl juist hier de bom vorig jaar ontploft is. Men spreekt hier niet over de bom, maar over "the problem". We hebben de plek gezien waarde bom is ontploft, er wordt al weer hard aan een nieuwe discotheek gewerkt.

We eten weer bij de warung. We gaan lekker bij het hotel aan het zwembad liggen. Gaan uitrekenen hoeveel geld we nog moeten pinnen. ´s Avonds gaan we internetten. We proberen een youth hostel te boeken. Het blijkt duur te zijn Au$50 p.p. dus $100 voor ons. Dan hebben we ook nog niet eens eigen sanitair. We besluiten het dan wel daar terplekke te regelen. We zoeken bij de boek-exchanges naar een boek over Australië. We hebben geen geluk. In het warenhuis hebben ze alleen een dikke van heel Australië. Die wil ik niet. We hoeven eigenlijk alleen the northern territory.  We eten weer heerlijk nasi met saté. Dit lekkere eten hier gaan we zeker missen. 

Dag 186 Kuta

Als we wakker worden schijnt de zon en is de lucht strak blauw. Wat is dit toch heerlijk. Het is nu meteen niet meer vochtig en klam. Het ontbijt is hier ook heerlijk. We nemen hier overigens wel thee er bij. De koffie is Balinees. Dat betekent dat er gewone en geen oploskoffie in een kopje gegooid wordt, roeren en dan wachten tot de drab naar beneden gezakt is. We nemen ons “bakkie nes” wel lekker op ons balkonnetje. 

We gaan een strandwandeling maken. We lopen eerst richting vliegveld. Er staan hier verschillende resorts. Ze zien er stuk voor stuk erg duur uit. De vrouwen die op het strand masseren zeggen dat het hier na de “bombing, very cheap” is geworden. Het is vrij raar natuurlijk dat deze vrouwen, hoe goedkoop het dan ook mag zijn, hier nooit kunnen logeren. We worden nu als het ware belegerd door de vrouwen die iets willen verkopen of hun diensten aan bieden. Een vrouw wil mijn pinknagel for free versieren met een bloemetje. Ik laat haar maar begaan. Het is wel grappig, drie bloemetjes dwars over mijn nagel. Ze wil de rest natuurlijk ook doen. Maar daar heb ik nu geen zin in. Ook de nagels van Bert worden geïnspecteerd. Ze zijn te lang volgens de dames. Hij lacht ze uit. Toevallig heb ik ze net geknipt. We nemen afscheid en zwaaien ze lachend gedag. Even verder op zien we een dode zwart-wit gestreepte zeeslang en tonijn vissen. Er worden hier ook nog twee nieuwe resorts gebouwd. De laatste ligt bijna tegen het vliegveld aan. Op de terugweg gaan we ergens wat drinken. De verkoper heeft het hier goed voor elkaar. Met een ijspriem hakt hij grote ijsblokken in stukken en gooit ze dan in een koelbox. Er ligt een plank waarop je kunt zitten op twee lege kratjes. Hierop zitten we even heerlijk uit te puffen in de schaduw. Een oud vrouwtje wil graag een massage geven. Ze probeert eerst de massage olie te verkopen. Dit is een Balinese vorm van tijger balsem. Voor 10.000 Rp wil ze mijn nek masseren. Vooruit dan maar. Voor een oude vrouw heeft ze nog verrassend veel kracht in haar handen. Meteen zijn ook natuurlijk weer een sarong, T-shirt, ringen, horloges, houtsnijwerk verkoopsters er als de kippen bij. Als we de andere kant op lopen, staan er parasols, ligbedden. Opeens schalt er een stem via luidsprekers over het strand. De imam roept op tot gebed. We zien hier overigens niet veel hoofddoeken. Even later is het weer tijd voor de grote schoonmaak. Het plastic en ander vuil wordt weer van het strand afgevoerd. Het is gigantisch wat er allemaal aanspoelt. Dit schijnt van het binnenland af te komen. De mensen daar gooien de troep in d rivier en die komt hier in de zee uit. Als het regenseizoen voorbij is, schijnt de zee veel schoner te zijn. 

Tegen het einde van de middag gaan we boeken om ruilen. Zelfs Bert vindt wat. We lopen naar het grote warenhuis: Mata Hari. Ook hier is een Hard Rock café, dit is aan de Beatles gewijd. Ook is hier een Hard Rock Hotel. Dit ziet er ook wel duur uit. Met de prijs van de cappuccino in Bangkok in gedachten, gaan we maar niet vragen wat een overnachting hier kost. We nemen een foto bij een stuk tekst van de de Beatles: At the end the love you get is equel to the love you gave. Weer terug in het hotel bestellen we een paar knoflookbroodjes. Ze worden boven gebracht. Achteraf hadden we hier nog wel wat langer willen blijven. Het is hier beter weer dan in Lovina. Het is hier ook weer echt vakantie. Maar een week langer blijven vinden we te lang. 

Dag 187 Kuta

We worden lekker laat wakker. De zon schijnt weer uitbundig. We melden bij de balie dat we vandaag vertrekken. We kunnen de kamer tot 18 uur voor halve prijs houden. Dat doen we maar niet. We maken eerst maar een kopje koffie. Dan is het weer tijd om de rugzakken in te pakken. Hierna zitten we lekker bij het zwembad. We lezen weer wat. Opeens is het uit met de pret. Er barst weer een tropische bui los. We verkleden ons in de douche bij het zwembad. We gaan in het restaurant de krant lezen. Het is erg onrustig in Indonesië. Veel demonstraties in Jakarta tegen de oorlog, maar ook tegen de inmenging van het IMF tegen Megawatti. In Papoea en Atjeh schijnt de onrust nog erger te zijn. Hier worden nu extra militairen heen gestuurd. Ook uit de krant: 80% van de mensen hier in Indonesië heeft niet de beschikking over stromend water. Als het droog is geworden gaan we nog even naar het strand. Ik laat bloemetjes op mijn teennagels lakken. Het is vandaag geen sensationele zonsondergang jammer genoeg. We gaan voor de laatste keer bij ons favoriete eethuisje eten.

We hebben een gesprek met de hotelmanager. Net als iedereen spreekt hij over "the problem" als hij het over de bom in de disco heeft. De disco is hier hemelsbreed maar 500 m eter vandaan. Er zijn nog steeds lichamen niet geïdentificeerd. Alle ambassades zijn aangeschreven, maar sommige personen worden blijkbaar niet vermist. Tenslotte zijn ze gelijk met de rest van ledematen e.d. gecremeerd. Het is raar dat het invloed heeft gehad op de rest van Indonesië en uitgerekend hier, waar de bom ontploft is, zijn de meeste toeristen. Het is nu de tijd van het jaar voor de Japanners. December en januari komen de Australiërs, februari, maart, aprilvoor Japanners dus, juli augustus is voor de Europeanen. Het is tijd om naar het vliegveld te gaan. Als de rugzakken niet zo zwaar waren, hadden we het kunnen lopen. We worden met het hotelbusje voor de deur afgezet. Ook hier moeten we weer een onverwachte toeslag betalen. Nadat de bagage door de scan te hebben gedaan, worden we voor de balie van Qantas nogmaals gecheckt. Er wordt nu een stripje over de bagage gestreken. Daarna wordt dit stripje in een apparaat dat het analyseert gestoken. No explosives was het resultaat. Deze extra controles geven toch wel een veilig gevoel. Vóór het instappen worden we nog een keer uitgebreid gecontroleerd.

Naar Foto´s  van Java/Bali

Vorig verslag (Singapore) Volgend verslag (Australië) TOP^

©www.tweereizigers.nl